Houlen huzen NOG MEER LEZERS KLOMMEN IN DE PEN 5 t ^.Icine 3inntito/e (coot iedereen Vervolg van pagina 4 Vijverschool. In de plaats van de paardetram kwamen 2 autobusjes te rijden tus sen Makkum en Witmarsum; de eerste bussen in het bedrijf van de NTM, genummerd 1 en 2. Van het oude tramstation aan de Westersingel, dat in verband met de omlegging van de trambaan bui ten de stad is afgebroken, heb ik nog enkele gegevens voor uw archief. In 1893 werd dit pand gekocht van Minne Anema, koffiehuishouder en stalhouder te Leeuwarden, die dit pand in 1895 had gekocht van Auke en HiltjeBouwes Oosterhof te Leeu warden; de omschrijving was loge ment en koffiehuis met stalling, wagenhuis, wagenplein, opreed, hornleger, boomen en plantage, als mede een perceel weiland „de kleine kamp" genoemd aan de Westersingel te Leeuwarden. Een van de voor waarden was dat Anema voor 5 jaar zou pachten de buffetten in het tramstation met woning daarin voor f 1000.- per jaar. De betekenis van hornleger weet ik niet. Heerenveen J.R. Balink van belang. Het gemeentebestuur wenste echter geen stoomtram, van daar dat er een paardetram kwam naar Veenwouden; dat was op 6 oktober 1880. Daarna werden meer stoomtramlijnen in Friesland aange legd waarvan, zoals eerder gemeld, Leeuwarden-St. Jacobi Parochie, welke lijn op 2 juli 1899 volledig in gebruik werd genomen. De Koord Friesche Locaal Spoor weg Maatschappij werd in 1899 op gericht (toen waren de NTM lijnen Dokkum-Veenwouden en Leeuwar den-St. Jacobi Parochie reeds in bedrijf). De eerste lijn van de N.T.L.S. naar Dokkum via Stiens werd gelegd in 1901 en de lijn Stiens-St. Anna Parochie, Tjummarum-Harlingen in 1904. Concurrentie van deze lijn heeft de NTM niet zo veel gehad. Alleen de paardetram Berlikum-St.- Anna Parochie had niet veel zin meer en werd dan ook na enige jaren opgebroken. De NTM lijn naar St. Jacobi Parochie bleef be langrijk, veel reizigers, vooral vrij dags en niet te vergeten de land bouwproducten (vooral aardappe len) die geladen werden in Berlikum (veiling) Beetgum en Beetgumer molen. Daar de NTM lijnen normaal spoor hadden, konden de spoorwagens ter plaatse worden beladen. Het gedeelte Leeuwarden-Marssum werd zeer belangrijk toen de tram lijn Marssum-Franeker-Arum in be drijf kwam waardoor de stad Leeu warden aansluiting kreeg aan het gehele net van de NTM. Zo werd o.a. vrijdags veel vee aangevoerd van de richting Witmarsum, waar voor extra veetrammen liepen. De verbinding van Drachten naar Leeuwarden rechtstreeks per stoom tram kwam pas tot stand op 1 mei stapt op de paardetram naar St. Anna Parochie. Heb vele malen deze rit gemaakt, waarbij het nog zo gemoedelijk toe ging, vaak ging ik met mijn vader uit vissen naar het Berlikumer Wied - vader stond dan wel met de conducteur op 't balcon - grote sigaar in hun mond te praten. Op een keer verloor hij z'n kurken- pijpje met de sigaar, waarna hij de tram liet stoppen en beiden de sigaar weer opzochten! Die foto in 't Krantsje ken ik niet. de tram kruiste naar mijn weten nergens de Marssumerdijk. Wij spra ken nooit over de Harlingerstraat- weg. Reuze leuk Uw blaadje! Amsterdam J. Kleine Hornleger is huisstede en erf, waarschijnlijk afgeleid van het Oudfriese hore (modder, slijk; dus plaats, waar slataarde of mest opgeworpen werd) of van het Oud-friese hora (drijven, jagen; dus plaats, waar het vee voor de nacht werd bijeenge- dreven). Red. 't Kl.Kr. DE TRAM Ondergetekende wil wel gaarne ant woord geven aan de heer J. Kam- minga te Amsterdam op zijn vraag in 't Krantsje nr. 180. De Nederlandsche Tramweg Maat schappij werd opgericht 24 april 1880 met de bedoeling stoomtram wegen te exploiteren in het gehele land, vandaar de naam „Nederland sche" en vestigingsplaats Utrecht (later werd dit Heerenveen). Hier voor waren vergunningen nodig van Rijk, provincies, gemeenten en an dere wegbeheerders, met de be doeling de tramlijnen zoveel moge lijk op de bermen der wegen te leggen wat verreweg het goedkoopst was. Dit lukte het best in Friesland en men begon in Dantumadeel. In Dokkum was veel handel en "een verbinding met de Spoorwegen was fuiftypen als Henny Snijder 1913 toen de gem. Tietjerksteradeel zich gewonnen gaf voor de stoom tram en de spoorwegen toestonden van Veenwouden naar Leeuwarden over de spoorbaan te rijden (over stappen van stoomtram in paarde tram en daarna in Veenwouden in de trein was toen afgelopen). Al lang te voren waren er plannen geweest en trambaan aan te leggen van Quatrebras langs de Groningerstraat weg tot aan „de Bleek" te Leeuwar den, daarna links afbuigend, krui sende het Vliet bij de Poppebuurt, over de 2-kanaalsbrug, Willem Lo- dewijkstraat, Zuidergrachtswal en Stationstraat. De gemeente Leeu warden voelde hier niet veel voor. De andere oplossing was niet alleen veel beter doch ook veel goedkoper. In 1940 hebben van 28 mei tot 1 december nog stoomtrammen van De NTM dienst gedaan op de N.T.L.S. voor personenvervoer van Leeuwar den naar Dokkum. Heerenveen J. Balink HET TRAMMETJE Ik ontving van een nicht uit Leeu warden een hele partij Kleine Krant- sjes en zag, dat in nummer 176 een vraag gesteld wordt aangaande de tram naar het Bildt. Zij ging namelijk van Leeuwarden naar St. Jacob. In Berlikum werd overge GEWELDIG GEHEUGEN Nadat ik 't Kleine Krantsje no. 179 weer van a tot z heb uitgeplozen, klim ik ook maar weer eens in de pen. Niet om iets te verbeteren, maar ik sta er steeds weet versteld van wat een geweldig geheugen die mijn heer J.C. van Dam moet hebben. Heeft u een soort dagboek bij ge houden? De le reclame rit van de „stadsbus" door de stad met fuiftypen als Lampe, Snijder en Homan, die heb ben velen van ons ook gekend natuurlijk, maar die Teun Homan spande dunkt me wel de kroon. Hij heeft in mijn jonge jaren tegen over ons gewoond. Hij werd toen dikwijls 's nachts thuis gebracht, maar dan niet nuchter. In de Hui- zumerlaan hebben ze hem wel eens verloren uit de calèche. Zo werd ons toen tenminste verteld. Hij leeft zeker niet meer. Ik heb daar nooit meer iets over gehoord. Ook Mr. Bijl weet erg veel over Leeuwarden met z'n bijzondere be woners. Me dunkt die beide heren verdienen wel eens een pluim op de hoed voor hun mooie verhalen. Steeds verwonder ik me weer over al die penklimmers, die zo veel herinneringen vertellen uit hun jeugd. Zou dat ook zo gaan met de jeugd van tegenwoordig om later zoveel moois te vertellen over hun jonge jaren. Ik stel me daar niet zo veel van voor. Over het algemeen was er in onze jeugd meer tevreden heid, hoewel er natuurlijk altijd wel protest is geweest. Wij wilden ook anders dan onze ouders. Maar toch had je dunkt me veel meer plezier. Nu is de tijd wel heel erg veranderd met al z'n automatisering, maar is het nu wel zo veel beter! We moe ten zeker niet naar die oude tijd terug maar toch denken we geloof ik wel eens met weemoed terug naar die oude kermis enz. Ik wel hoor. Wat een „wille" hadden we met zo heel weinig geld. Het is te merken dat ik 65 plusser ben. Ik begin geloof ik te zemelen. Het ligt denk ik aan het vallen van de bladeren. Heb er nooit last van gehad, het zal nu toch niet komen. Ik hoop van niet. Dit is niet voor alle 65 plussers „fensels". De komen de zomer hopen we weer een hele tijd in Friesland rond te zwalken op het water. Wat is het daar mooi. Daar kan geen andere provincie aan tippen. Zo, dat was het dan weer. Rotterdam T. Boer-Sijtsma Zegt U dat wel: de heren Van Dam en Bijl en zovele anderen verdienen een pluim voor hun interessante bijdragen voor 't Kleine Krantsje! Over het ge weldige geheugen van de heer Van Dam hebben wij ons ook dikwijls verbaasd. Om nog eens een leuk voorbeeld te noemen: deze geachte medewerker weet zich moeiteloos de namen te herinneren van schepen, die hij langer dan zestig jaar geleden heeft zien liggen in de haven steden van Australië en Amerika. Red. 't KI. Kr. NIET JUIST In no. 180 van 't Kleine Krantsje lees ik onder „Niet juist" van „N.N." dat de slagerij op de hoek van 't Klokplein van de heer v. Wicheren was. Zelf had ik dat al ontdekt, maar de latere eigenaar, de heer Bekker, speelde me door het hoofd. (Aderverkalking). Ja en inderdaad is het „hok" in de Gloppe in de Poststraat. Dit jaar ben ik met mijn klein kinderen daar geweest, 'k Heb ze laten zien waar we woonden en waar we speelden. De hele binnen stad was ons gebied. We zijn bij het „hok" geweest, er zitten nu grote deuren voor. Ik heb de kinderen verteld, dat we er eigenlijk niet mochten komen, ook was er toen „discriminatie", alleen konden we het woord niet. Gelukkig had ik een verstandige moeder, die het oogluikend toeliet. Kinderen doen immers graag verboden dingen. Ik heb prettige reacties op het ingezonden stukje gehad, met naam en adres, waar ik heel blij mee ben. Voor mij hebben „N.N.ers" geen waarde, want wie is het,Tietje, Clara, Frans, Jan, Piet, Trijntje, Alie, Sien- tje, Maria of noem maar op. Warnsveld C.S. Faber-de Haan pyp bij P. en O. Plantenga - un noadgebouw. Dit keer over de hele gracht hene. Wy jonges fonnen ut mar un knap staaltsje fan bouw kunst. En je konnen der soa lekker in klosse al laggen der dan tussen de toonbanken oek kokeslo pers. As jonge-allenig kwam- men je der nog niet eens soa gemakkelik in: de pe tier must wel goed wete datje der boadskap hadden. De nije winkel was un groate ferbetering, mar ut gesellige fan De Zon met syn twee etelaazjeruten en de deur in un klein petiekje in ut midden, was fut. De winkelmeiskes droegen nou un soort uniformke fan un swat jurkje met un wit kraagje dat soawat an ut kin toe sluten was en overal spookten „sjefs" rond dy onder oans jonges de naam fan slavedryvers hadden. Mar ja, dat was de nije tyd en dy musten je doe, krekt as nou oek al, aanfaarde. Un ander stukje houtbouw, dat nogal de aandacht trok was de skutting, dy't in 'e jaren dertig om 'e Lange pyp staan hèt, dy't doe allemaal opnij opset is, toe- gelyk met alle andere py- pen in 'e stad. De buten- kant daarfan nl. was deur Vervolg van pagina 3 un paar nogal modern wer kende kunst- of reklame- skilders (Zwerver o.a.) op un bysondere manier on- derhannen nomen: an alle kanten stonnen der de prachtigste futuristische skilderingen op, dy't je je mar denke kanne. Ut sü de moeite weerd weze as daar nog foto's fan hestonnen. Achter dizze geheimsinnige skutting kwam dan einde lik de nije Lange pyp weg met syn wat knus en kneu terig mezykpodium in 'e midden waar froeger allenig mar un dikke yzeren lan- terenpaal met un paar groa te booglampen ston. Ut wurdde oek wel tyd dat dizze ferfongen wurdde: Leewadden mag dan wel gyn Londen weze, waar folgens un gedichtsje hon- derdduzend honnen leve, dy „op sanitaire gronden telkendage vele malen stil staan bij lanterenpalen", ut yzerwerk fan dy groate paal was toch deur de Leewadder blaffers en kef fers soa bewerkt dat ut groate roesterige gatten be gon te fertoanen. En stel je us foor dat ut saekje delkomen was as op un moaie Saterdagavond krekt de mezyk speuld hadde... Zwiggelte L. Monderman

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 5