DE TIJD VLIEGT OM TEGENWOORDIG T SCHOOIERSHART zZ--*-zy WeetU het nog? 2 kleine rantsje leest iedereen Ik loop als een schooier door weer en door wind Bij dag en tot diep in de nacht, Er is haast geen mensch, die mij vriendelijk gezind, Ik word door een ieder veracht. De dames en heeren, zij gaan mij voorbij Er zijn er die ik goed heb gekend Ze houden vol afschuw hun kleeren op zij Uit angst voor zoo'n schunnige vent. Maar onder mijn lompen daar draag ik nog iets Waarmee ik de wereld tart. Daar klopt en daar leeft, Daar lijdt en daar beeft, Mijn fiere schooiershart. Het was eens een tijd, het is jaren geleen Toen ik niet zoo'n verschoppeling was. Toen sneed mij de wind door mijn kleeren niet heen Toen drong er geen kou door mijn jas. Toen had ik een woning en kende geluk Toen had ik een vrouw en een kind. Maar opeens greep mijn noodlot mij weg met een ruk O God, wat ik zoo teer had bemind. Een klap op mijn beurs en mijn zak ging failliet Aan flarden mijn heele bestaan. Een vriend die mij hielp, ach die vond ik toen niet Ze lieten mij in mijn noodlot begaan. Pas drie maanden later toen greep het mijn vrouw En die gaf haar een kerel met geld 't Was uit met haar liefde, 't was uit met haar trouw Ze was zoo op weelde gesteld. Ik weet niet hoe alles toen juist is gebeurd Ik was zoo krankzinnig van smart. Het was net of mijn hart mij vaneen werd gescheurd Mijn vuist werd als ijzer zoo hard. Ik wist het niet eerder dan toen ik mijn hand Zoo gruwelijk rood zag van bloed. Toen heb ik voor zijn dood naar de wetten van 't land Vijf jaar van mijn leven geboet. Maar toen ik weer los kwam toen was ik een man Die niets op de wereld meer had. De tijd vliegt om tegenwoordig - het is, of het allemaal hoe langer hoe gauwer gaat. Zulke kreten kunnen we anno 1972 eigenlijk dagelijks horen. De ouderen onder ons voegen er dan graag met een zekere weemoed aan toe, dat het in hun jeugd wel wat anders was. Geen gejaag, geen gevlieg - de tijd stond vrijwel stil, zo'n veertig, vijftig jaar geleden. Maar... is dat nu wel waar? Hebben onze ouders en grootouders hun jonge jaren inderdaad ervaren als zo'n rustige en gezapige tijd? Welnee, zouden we willen zeggen: ook zij vonden het in 1900, in 1910, in 1920 een verschrikkelijk gejaagde tijd! Een bewijs voor deze stelling vonden wij dezer dagen, toen we in onze oude archieven een brief aantroffen uit 1916, vanuit Amsterdam geschreven aan „Lieve Greet", een inwoonster van Leeu warden. En wat beste mensen, staat er in die brief? Wel, letterlijk dit: „De tijd vliegt, 't is of hij hoe langer hoe gauwer gaat". Ziet u maar, we zullen het eerste kantje van die brief hier reproduceren. - <Z!ZZ JZcy-v Nou dames en heren van boven de vijftig, zestig, zeventig, wat zegt U hiervan? Vroeger toch niet rustiger dan nu? Zoo'n schooier als ik ben daar gruwen ze van Zoo'n schooier die vijf jaren zat. Maar toen ik daar straks in een portiek van een bar Wat schuilde voor regen en wind Toen hoorde ik opeens bij die vrolijkheid daar De stem en de lach van mijn kind. Zij liep als een dame in zij en in kant Zij liep met een sjieke mijnheer Toen lag zij mij o God een gulden in mijn hand En ze keek met een lachje op mij neer. Zij had mij in mijn lompen goddank niet herkend Zij wist niet de smart en het leed Zij zag niet de traan van zoo'n sjofelen vent Die het geldstuk het water in smeet. Maar onder mijn lompen daar draag ik nog iets Waarmee ik de wereld tart. Daar klopt en daar leeft, Daar lijdt en daar beeft, Mijn fiere schooiershart. Weet U het nog? Zo'n lied als dit van het Schooiershart kon in de moeilijke vooroorlogse crisisjaren bij U in de bus vallen. „Door de steeds heerschende werkeloosheid ben ik genoodzaakt op deze wijze in mijn onderhoud te voorzien" schreef de afzender er dan ter verduidelijking bij. „Deze liederen worden U aan geboden door een rittte werklooze huisvader, met kleine ondersteuning. Deze liederencourant bevat mooie bekende liederen en worden U aan geboden tegen den geringen prijs van 3 Cent. Steunt en koopt s.v.p. Bewijs van goed gedrag kan getoond worden". Ja, ja, wat was het een tijd. De „goeie ouwe tijd...!"

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 2