Friesland Bank STADSNIEUWS VAN VROEGER llCleine 3Crant6je leeót iedereen Lezers klommen in de pen HET VLIET Ouderen denken weemoedig aan het Vliet van vroeger, schreef U in een vorig Klein Krantsje en zo i:. het ook. Ik heb veel herinneringen aan Leeuwarden en zeker aan het Vliet, waar ik in 1893 geboren ben, toen mijn ouders daar met een woonschip lagen. Geen wonder dus, dat mijn hart LOGEMENT Toen ik de foto zag van het Olde- hoofsterkerkhof gingen mijn ge dachten uit naar het logement van Moeke v.d. Veer, zoals het vroeger genoemd werd. In 1915, het zal ook wel_eerder geweest zijn, toen hadden zij altijd veel publiek. Toen de vrouw gestorven was, heeft haar man het nog even aangehouden, land komen bij hem om wat te halen. Op een keer moest mijn broer schoolblijven en daar kreeg ik vier jongens achter mij aan: „die rotmeid moeten wij hebben, ze is nu alleen". Dicht bij huis kwam ik tegen een muur te staan en toen moest ik mijn eigen Pake uitschel den. Die was bij ons in en had een bult op de rug. Ik moest zo hard zingen dat hij het kon horen: „Pake Ik vluchtte de Herberg van Klopma in weer opleeft bij al Uw oude her inneringen, maar dan wel héél oude, want ik was zes jaar, toen we al verhuisden van het Vliet naar Schen kenschans. Maar van die eerste levensjaren herinner ik me, dat het bij het Vliet nog allemaal land was. Alleen bij de Poppebrug stond een boerderijtje met een stuk of zeven, acht huizen, waar nu de Centrale is. Daar lag ook een bootje van Hoe ben; die ging elke avond met een totebel uit vissen en 's morgens ging hij er op uit om z'n vangsten te verkopen; vijftig cent per emmer, groot en klein, toen mocht alles nog verkocht worden. Ook herinner ik mij Apeldoorn en Markus Aal en zelfs, dat het Nieuwe Kanaal gegraven werd. Maar, zoals ik al zei, op m'n zesde jaar ver huisden we al naar Schenkenschans en zo eindigden dus al gauw mijn herinneringen aan het mooie Vliet. Birdaard D. Spijkerman CAFE In een vorig Kleine Krantsje stond een foto van het Boshuisen Gast huis. De tweede dame boven links op die foto was mevr. Visser-Brand- sma. Zij hadden vroeger het café „De Jonge Bontekoe" aan de Troel- straweg 198, waar nu de Wolfede ratie is. Indertijd was er een versje (misschien weet u het) dat luidde: Op de Jonge Bontekoe Ging het er wel wat raar aan toe. Maar de zedenwet Heeft het nu belet Rustig nu langs struik en heg Loop je langs de Stienserweg En de onzedelijkheid Zijn wij daarmee kwijt. Leeuwarden tot hij het niet meer kon doen. Een opvolger is er niet in geweest. Het jaartal ben ik vergeten maar een familielid leeft nog: als die dit leest dan hoop ik dat hij hier over wel meer kan vertellen. Leeuwarden Mollema HERBERG In een vorig Krantsje sprak U over de Willem Sprengerstraat. Nu, aan de andere kant er van, dat is dan de Groningerstraat, Dokkumerstraat, Woudstraat, dat was voor 1904, bouwland van Gardenier Lubberts. Daar ben ik vaak op geweest. Zo ik U schreef woonden wij toen op het streekje waar nu het Lichtbedrijf is. de bult, het is zijn eigen schuld, hij kan de bult niet dragen, straks komt de timmerman, die zal hem er wel af zagen". Nee dat doe ik niet, zei ik en dat mag ook niet. Laat mij los dan zal ik Pake roepen. Toen ik hard lopen de Herberg van Klopma in en de jongens mij achterna. Wat is hier aan de hand riepen de boeren, die overeind sprongen met de stokken in de hand. Hwat moatte jimme mei dat famke. Dat was genoeg voor hen en ze vluchtten weg. Na die tijd heb ik nooit meer last van de jongens gehad. Ook kwamen ze niet meer bij Lubberts, die zei: „vechtersbazen hoef ik niet". Leeuwarden J. Mollema-Schreuder STADSTYPEN Er ontbreken in 't Kleine Krantsje volgens mij nog steeds twee stads- types van voor de oorlog, te weten: Lollige Hannes en Kouwe Ries, deze laatste woonde ergens bij de Blee- kerstraat dacht ik. Wij vermaken ons altijd geweldig met het Kleine Krantsje en hopen dat het nog lang zal blijven ver schijnen. L. Heidenreich-Waringa Beide figuren Lollige Johannes en Kouwe Ries zijn al verschil lende malen in 't Kleine Krantsje - terloops genoemd. Van Lollige Hannes Kwatta van Bredaaa") die al lang geleden overleden is, geven we hierbij een foto - Kouwe Ries leeft nog, maar kunnen we zeer beslist geen stadstype meer noemen; behalve een handvol ouderen is er nie mand meer, die haar onder deze fraaie bijnaam kent. Red. 't Kl.Kr. EENS EN NU Eens waren wij jonge mensen Met verlangens en met wensen Die vulden ons begeren Waarover wij gingen fantaseren. Nu wij oud geworden zijn Vinden wij het zeer fijn Dat er een Kleine Krantsje bestaat Waarmede wij zeer zijn gebaat Dat weet ons veel terug te geven En doet ons alles weer herleven Zien weer terug lieve bekende ge zichten Die ons leven weer wat verlichten Denken terug soms met dankbare gedachten Net of wij hun een bezoek brachten Dan zijn wij denkend bij elkaar En al klinkt er soms een tedere snaar Als wij aan elkaar blijven denken Kan ons dat toch bevrediging schen ken Gaarne wil ik met deze klanken Het Kleine Krantsje hartelijk dan ken. Regionale bank Uw spaargeld wordt aangewend voor de economische ontwikkeling van uw eigen provincie. uw eigen bank Leeuwarden F.J. Roordink VECHTPARTIJ IN DE HOUTSTRAAT om twee houten paaltjes De bewoners van het zgn. „Achter het blokje" in de Houtstraten heb ben Woensdagavond ruzie met el kaar gehad, welke ontaardde in een vechtpartij. Aanleiding tot de twist waren twee houten paaltjes, die door enkelen aan het begin van het nieuwe straat je zijn geplaatst om aan handkarren de toegang te verhinderen. Voor bezitters van handkarren daar was deze versperring een doorn in het oog en zij probeerden er toch langs te komen. Het gevolg was dat de paaltjes vernield werden. Zij werden vervangen door nieuwe, die echter de weg van hun voorgangsters gin gen. Zoo ontstond een hevige ruzie. Al gauw geraakte men handgemeen. Heel de buurt kwam in opschudding. Een ruit vloog stuk en een hekje werd vernield. Politie-agenten kwamen er tenslotte aan te pas, die een einde aan het tumult maakten. (1935) Lubberts woonde toen op de hoek van de Eestraat en het Oldegalileea Zijn achterom was in de Eestraat door een steegje heen. Wij waren toen in de Eestraat op school en als de school uitkwam gingen wij, mijn broer en ik, naar Lubberts om met een mandje radijs te gaan venten, 1 cent per bosje. Wij waren haast altijd de eersten, maar als onze klas wat later was, dan de andere klas, dan waren er wel eens andere kinderen eerst. Dan was het: „Wij zijn lekker de eersten" en sta ken ze de tong uit en wouden ons aan de kant duwen. Maar Lubberts zei „mijn vaste klanten gaan voor"; de anderen konden nog wel eens teruggestuurd worden. Wij kregen niet alleen radijs om uit te venten, maar ook wel eens wat anders van het land. Lubberts gaf mijn moeder een wenk en wij moesten op het „Lollige Hannes" met zijn Kwatta van Breda - hier gefotografeerd op de markt in Drachten.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 4