TOEN VAN POTTUM DE LUCHT IN GING
5
OPSTIJGING VANARENDSTU/N
DOOR
J.C. VAN DAM
VJ
t ?i£leine nfoje lecot iedereen
Al weken tevoren hadden de kran
ten melding gemaakt van de Nijver
heidstentoonstelling, een groot ge
beuren dat op 14 juli 1906 in
Leeuwarden begon. Daar het toen
ook Leeuwarder kermis was, laat
het zich begrijpen dat veel mensen,
van heinde en verre, naar de Friese
hoofdplaats trokken. Zij wilden, wat
de tentoonstelling betrof, op de
hoogte blijven van wat handel en
nijverheid te zien gaven, maar na
tuurlijk speelde de kermis, om zich
daar weer eens goed uit te leven,
bij velen een voorname rol. Ker
mis vieren is altijd in Friesland in
de smaak gevallen. Geen dorp haast
hoe klein ook had zijn kermis.
Dan vierde men feest, danste en
zong van: „Als het kermis is, dan
moet je je gaan vermaken als vro
lijke snaken, je amuseren, je niet
generen, want de kermis komt maar
eenmaal in 't jaar!"
GEEN SAAIE BOEL
Ook op het tentoonstellingsterrein
was het lang geen saaie boel. Daar
waren tal van attracties om de
stemming er in te houden. Er waren
café-chantantvoorstellingen in de
grote feesthal, die plaats bood aan
1500 personen, er stond een Cana
dese glijbaan en er werd bal-cham-
pêtre gehouden, kortom men kon
zich naar hartelust amuseren.
Voor het opstellen van de expositie
was het park aan de Noorderweg,
de Arendstün benut. Dit leende
zich bij uitstek voor dit doel. Om
het gymnasium heen was ruimte
genoeg. Ook wer de manege als
„showroom" gebruikt. De kunst,
die hier anders de paarden vertoon
den werd tijdelijk verwisseld voor
kunst, vervaardigd door mensen,
De Arendstuin onderging een hele
verandering. Om ruimte te maken
voor de showtenten, de grote feest
hal, voor de biertent, melksalon etc.
kwamen bijl en snoeimes van pas.
Grote en hoge bomen werden ge
rooid en struikgewas verwijderd.
VOORGOED GEDAAN
Het was voorgoed gedaan met het
aardige, lommerrijke parkje, waar
tal van zitbanken, langs slingerende
wandelpaden, in de zomer tot rusten
uitnodigden. Ook voor vrijende paar
tjes, was het gebeurd met de pret.
Wellicht zullen er nog oudjes zijn
die nog zoete herinneringen hebben
aan tedere liefkozingen op die bank
jes in de Arendstuin.
De opening van de tentoonstelling
gebeurde met veel feestvertoon. De
stad had de vlaggen uit en de ouwe
Oldehove liet plechtig z'n zwaar
„bim-bam" horen. De zakenmensen
hadden hun etalages extra versierd.
De schutterij muziek onder leiding
van kapelmeester De Jong trok
door de stad, een stel jonge mensen
er zingend achteraan. Iedereen was
in feeststemming. Een borreltje ging
er natuurlijk best in. In die jaren
speelden bij dergelijke gebeurtenis
sen de dranken een voorname rol
en dan „de drank in de man, de
wijsheid in de kan!" De leuze:
„Sluit Schiedam" waar in die jaren
nogal reclame voor werd gemaakt,
werd niet zo ernstig genomen.
Kwam men al een optocht van
zingende „Sluit Schiedammers"
tegen die op een spandoek hun
ideaal verkondigden, dan volgden
'een stelletje halfdronken feestvier
ders en zongen van: „en we nemen
er nog één, want een mens is niet
van steen!" Ook op „het Leger des
Heils" dat 's middags voor het
Beursgebouw een muziekuitvoering
gaf en daar bij drankmisbruik ver
oordeelde, werd niet altijd serieus
gereageerd. Het „er is nog plaats
voor u, dronkenlap" werd dikwijls
belachelijk gemaakt.
In de Harmonie speelde het gezel
schap VLEUGELS. Hier werd het
toneelstuk „Brand in de Jonge Jan"
opgevoerd. Met mijn moeder mocht
ik hier naar toe. Het drama maakte
op mij een geweldige indruk en de
strekking van het stuk is mij tot de
dag van vandaag bijgebleven. Brand
was uitgebroken in sigarenfabriek
„de Jonge Jan". Op de eigenaar
van de fabriek viel de verdenking
de zaak te hebben aangestoken.
Maar z'n niet al te snuggere broer
nam de schuld op zich om de
werkelijke dader, zijn broer, die
getrouwd was en een paar kinderen
had, van straf te vrijwaren. Maar
het lag er dik op, dat deze goeie
ziel er absoluut niets mee te maken
had en op de vraag van de rechter
waarom heb je het gedaan ten
antwoord kreeg: „omdat ze me
altijd zo pestten!"
In de Stadschouwburg, nu de Fries-
che Biljartclub speelde het gezel
schap Bakker. Met veel succes werd
hier het toneelstuk „Het doorge
zaagde Weesmeisje" ten beste ge
geven.
Zij, die van de paardensport hielden,
konden genieten van draverijen op
de Wilhelminabaan. Hier behaalde
de bekende pikeur Abe Siderius
weer triomfen. Natuurlijk ontbrak
ook niet het bij de Friezen zo ver
eerde Peerdespul. Aan de Emma-
kade, zuidzijde, dat toen nog een
stuk bouwterrein was, had het circus
„Corty Althoff' z'n tenten opge
slagen, waarin paarden, wilde dieren
en acrobaten hun kunsten vertoon
den.
Het was alom feest in Leeuwarden
die tentoonstellingsdagen. De stad
trok duizenden mensen. Extra trei
nen moesten worden ingeschakeld
voor de vele vreemdelingen die de
festiviteiten wilden bijwonen.
Reclame voor de expositie werd
het gehele land door gemaakt. Op
het dak van de Tuuntsjeskoal was
een sterk zoeklicht opgesteld, dat
zijn stralenbundels ver in de omtrek
zond om te attenderen op de ten
toonstelling.
In de stad was het een drukte van
belang. Haast in elke straat was het
voelbaar dat er iets te doen was.
Wat wel scherp in mijn geheugen
is geprent is de opstijging van een
luchtballon, eveneens op het ten
toonstellingsterrein. Willem van Pot
tum, de bekende luchtschipper in
die jaren, was de man, die duizen
den bezoekers, door zijn staaltje
van durf, in spanning bracht.
Op het terrein zelf ben ik niet
geweest maar toch heb ik de op
stijging en de reis van de ballon
meegemaakt en wel zo, dat menig
bezoeker, tussen die mensen-massa
op het terrein, mij zou benijden.
Ik was n.l. op het dak van ons
pakhuis, achter de winkel op de
Put geklommen. Vanaf de nok door
had ik een ruim uitzicht en kon ik
de ballon, op zijn reis door het
luchtruim prachtig volgen.
ZWARE PROEF
Wel werd m'n geduld op zware proef
gesteld omdat ik zeker al een paar
uur te voren hier mijn uitkijkpost
had ingenomen. De opstijging zou
om circa 5 uur plaats hebben maar
het werd wel 7 uur. Zo ik later
hoorde kwam dit doordat er op het
aangegeven uur nog te veel wind
stond en men haast volkomen wind
stilte moest afwachten.
En zo steeds maar wachtende op
hetgeen er zou gebeuren werd...
plotseling de doodse stilte om mij
heen verbroken door een uitbundig
gejuich van de toeschouwers op het
terrein. En ja, daar verrees de grote
luchtbal boven de huizen van de
Noorderweg en Nieuweburen. In
een oogwenk was ze vlak boven mij.
Duidelijk zag ik Van Pottum staan
op de rand van de vierkante korf.
Met een vlagje in de hand, wuifde
hij de mensen toe. Het scheen mij
toe alsof ik de luchtschipper een
hand kon geven.
INDRUKWEKKEND
Wat was deze opstijging voor mij
een indrukwekkend iets. „Van Pot
tum, Van Pottum, Van Pottum",
schreeuwde ik hem in extase toe.
't Was maar een ogenblik, de grote
ballon verkleinde allengs in het
onmetelijke lege luchtruim. De blik
op hem vervaagde zienderogen. Tot
slot nog een klein stipje en... toen
was voor mij de grote gebeurtenis
voorbij.
Waar Van Pottum veilig geland is,
is uit mijn geheugen ontglipt. Mis
schien kunnen lezers van 't Kleine
Krantsje hier iets over meedelen.
Op deze stokoude foto de Arendstuin met het gymnasium. Hier was de Nijverheidstentoonstelling van 1906.
Mensen wat een sensatie: Van Pottum zal met z'n ballon de lucht in gaan! Helpers genoeg om de ballon aan de grond te houden, zo lang dat nodig is.