4 Uw eigen bank Friesland Bank 'f 3i(eine Z^-ranteje leeót iedereen Lezers klommen in de pen TENT In no. 181 van 't Kleine Krantsje werd ik getroffen door de afbeel ding van de Sophialaan en - het plantsoen met tent - in de goeie ouwe tijd. Ik heb ze zo goed gekend. Ik zend U hierbij een prentbrief kaart uit 1903. Te oordelen naar humeur niet best. De jongens zon gen ook vaak van „Kolerus", ja zo heette hij van achternaam „Kolerus" Kolerus, je ketel is kapot, solderum, solderum en nog is hij kapot". Nu, dan was hij erg kwaad. Vele nachten sliep hij in het kippehok dat op het erf stond van Klopma. Hij kwam dan vaak bij mijn moeder heid hoorden ze hem niet. Vaak kwam hij te laat op school. Meester zei dan „kom na schooltijd even bij mij thuis om het in te halen". „Goed meester" was dan zijn antwoord. Hij was toen nog een kind van tien jaar. De schapemarkt was daar echter tegen de Snekerkade aan dat was het aantal kinderen er op voor komende, is de foto genomen in de Kerstvacantie. Het interessante is voorts, dat er het station, in zijn oorspronkelijke gedaante, op voor komt, en bovendien de tent (aan de rechter kant). De situatie van de tent is nu duidelijk. Waardenburg Van G. M ZEVENTIG JAAR GELEDEN In de Wijdesteeg aan de Voorstreek woonde vroeger op de hoek een bakker. In die steeg had hij zijn bakkerij en daar hebben wij vaak voor gestaan als kinderen en dan kregen wij een kadetje, „maar dan hier opeten, want ze mogen het in de winkel niet zien". Nu, dat kon immers wel. Aan de andere kant in de Wijde steeg kon je schaatsen laten slijpen. Toen het broodje op was gingen wij daarnaast heen, dat was een stal houder, Anne de Roos. Daar brach ten wij dan de aardappelschillen heen; één dubbeltje voor een baal vol. Mijn jongste broer van vijf jaar zat dan altijd bij de Roos op de strontkar naar het land toe, dat vond hij fijn. Dat land was achter het Werkmanslust. Ook was daar een touwslagerijDe eigenaar daar van woonde drie huizen van de Wijde steeg af naast Jellema, de kruidenier. De winkel van Werk manslust was een kruidenierswinkel van Van der Meulen. Ik ben vaak bij Van der Meulen in de winkel geweest. Eens moest ik voor twee cent mosterd halen, maar ik verloor een cent. Toen de mosterd in het kopje zat, zei ik tegen de winkel juffrouw „ik heb een cent verloren". „Haal die andere cent dan eerst maar op". „Nee, dat durf ik niet; doe er dan maar wat uit". Nou toe dan maar. Vader zei: „Hier is te min in". Moeder zei al vlug, „Nou, het is geen stroop of jam, dit lust zij niet". Vader zei „Ga er dan maar weer mee heen". Toen zei ik vlug „nee, Vader, er was niet meer, volgende keer krijgen wij meer". Op het achterste streekje van Werk manslust, dat op het land uitzag, woonde een man alleen, een koper slager. Wegens huurschuld moest hij uit z'n huisje. De huisboel werd op straat gezet tegen een haag aan, daar zat hij overdag. Als de buren wat eten over hadden, dan kreeg hij wat, maar als er een dag voorbij ging zonder eten, dan was zijn om wat drinken en om kranten. De kranten deed hij onder zijn kleren en elke dag moest hij kran ten hebben voor in het kippehok. Wij hoorden dan dat hij bij ons voor de ramen langs ging en dan om een hekje heen klauterde. Op een keer had hij vergeten om de kranten uit het kippehok te halen, de kippen hadden zo'n lawaai, dat Klopma kwam kijken en zag wat er gebeurd was. Hij kwam bij mijn ouders en vroeg of ze daar wat van wisten. „Ja" was het antwoord, „dat doet Kolerus, elke avond gaat hij hier voor 55 jaar terug. Later is de schapemarkt omhoog gebracht, het jaartal ben ik vergeten. Vaak heeft mijn man gereisd met vee naar het buitenland en moest dan bij het vee in de wagen slapen, soms was hij dan een week onderweg en kwam dan dik in de baard terug. Tot zijn 75 ste jaar is hij nog op de markt geweest, de laatste jaren op de nieuwe veemarkt, toen die klaar was. Wij hebben zelf ook altijd vee gehad, veel schapen en van die melk zijn de kinderen groot geworden. Wij hebben ook een kalf gehad en die kwam op één keer zo bij ons de keuken in stappen; met zijn kop deed hij de kruk naar beneden. Als mijn man nog geleefd had, dan had hij veel meer over de vee markt kunnen vertellen. Verleden jaar is hij overleden, ruim 78 jaar. voorbij". „Nou" zei Klopma, „dat zal ik hem leren, laten ze hem maar oppakken, nooit krijgt hij weer een pan te solderen van mij". En moe der zei: „van mij niet een ketel". Maar Kolerus is verdwenen en ze hebben hem niet meer gezien. Leeuwarden Mevr. Mollema- Schreuder TROUWE ABONNEE Net als andere jaren wil ik nu ook graag in 2 termijnen betalen, het eerste half jaar dus 10 gulden en in juni 5 gulden. Het Krantsje vind ik altijd mooi, al ben ik ook een oud-Groninger, maar woon al 54 jaar in Ljouwert. Ik weet van heel vroeger af, toen ik in Leeuwarden kwam stond er op de Groninger straatweg niets; alleen de uitspan ning van Klopma en op de Wester singel de Broodfabriek. Ik gevoel mij niet meer als Groninger maar gevoel mij als Fries met de Friezen. U weet, dat ik al van het begin af aan geabonneerd ben op uw mooie Kleine Krantsje en wens zo lang ik nog te leven en lezen kan om het te lezen. Ik ben nu 82 jaar. Met groeten. Leeuwarden Johs Bartelds PAARDETRAM In een vorig Kleine Krantsje zag ik de oude paardetram die vroeger van Harkezijl naar Makkum ging: Ik had van die tram nog een ge dicht en wilde U dit toesturen. Misschien heeft U er nog iets aan. Van een koopman die naar Mak kum ging. Een trammetje reed met paard er voor Naar Makkum de greiden van Won- seradeel door Een juffertje las met een zedig ge zicht, Een koopman ernaast met een air van gewicht. Die verder nog moest dan het eind station Maar wie niet de snelheid bevredi gen kon Zei tegen de juffer: ,,'k Heb tot Makkum een kaart Maar 't ding gaat zoo traag, 't is me het praten niet waard. En tot de koetsier - 't leek een vrolijke guit Zeg laat me in Wons met m'n fiets d'r maar uit. Als ik ben in Makkum, zijn jullie der half Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. Is dat nu een tram? Je paard lijkt een kalf. Koetsier, die zei niks, wat hij dacht zei hij niet, Daar een straal sappig speeksel, zijn kaakwerk verliet. Mijnheer kreeg in Wons van den stuurman zijn ros En maakte zich zoo van dat kruip- dinkie los. Hij stak een sigaar aan, het spel zou beginnen Hij trappen om daardoor wat tijd uit te winnen. Maar trammetje was al een flink eind vooruit De wind was vrij sterk, blies mijn heer in zijn snuit. De weg die was slecht, zooals wegen soms zijn. Mijnheer's optimisme ontaarde in venijn Want steeds zag hij voor zich de schokkende wagen Dan keken die beiden met sarrende blikken Voor mijnheer voldoende om van woede te stikken. Toen de voorstad van Makkum de (verder lezen op pagina 6) Leeuwarden Mevr. Mollema- Schreuder MARKTHERINNERINGEN Het koepeltje aan de Veemarkt waarover u schreef, daar heb ik vaak gezeten. Ik ging dan met een grote ketel vol koffie naar mijn man en familieleden op de Markt. Als ze hem leeg gedronken hadden, dan werd hij omgespoeld en dan kreeg ik hem vol melk terug. Ik zei dan „doe hem maar goed vol". Dan ik naar het koepeltje en dan de ketel voor de mond. Die melk was zo lekker warm, zo van de koe. Na het uitrusten maar weer op stap naar huis. Dan een pan vol pap koken, van die volle melk, o hoe heerlijk was dat. Later kwam mijn man nog vaak met een emmer vol thuis. Mijn man is van kinds af in het vee grootgebracht, 's Nachts om 2 of 3 uur moest hij vee bij de boeren uit het land halen en dan uit de dorpen weg lopen naar Leeuwarden naar de markt. En dan maar vlug lopen om een van de eersten te wezen, omstreeks 6 uur. Eerst een kaartje kopen en dan konden ze op de markt gebracht worden. Was het dan dat er 1 of 2 koeien niet ver kocht werden dan moest hij die weer lopende terugbrengen. Over moe- Zeven en twintig jaar na de oorlog tussen de potten en pullen in de etalage van een antiekwinkeltje in Leeuwarden een bord met de kreet „Alles für die Freiheit unseres deutschen Volkes" - alles voor de vrijheid van ons Duitse volk. Nou,dat hebben we dan ook kunnen merken; we weten nu, wat de Her ren onder dat Alles verstaan. Wie, zo vragen we ons af, zou er nu nog zo'n bord in huis willen hebben? Alleen een verzamelaar misschien?

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1972 | | pagina 4