IN VROEGER JAREN, TOEN LEEUWARDEN NOG NIET BUITEN ZIJN GRACH
TEN WOONDE, VORMDEN EEN SMAL STRAATJE EN EEN KOKERNAUW
GRACHTJE AAN DE OOSTKANT VAN DE STAD DE BELANGRIJKSTE VER
BINDING TUSSEN HET OUDE EN HET NIEUWE LEEUWARDEN. DAT STRAAT
JE WAS DE PEPERSTRAAT - VOOR DE VERBOUWING EVEN SMAL ALS DE
NIMMER VERANDERDE OOSTERSTRATEN - HET GRACHTJE WAS HET
NAAUW. DOOR DE PEPERSTRAAT REDEN DE VIGELANTES, DE POSTKOET
SEN EN DE BOERENWAGENS, DOOR HET GRACHTJE VOEREN DE TREK
SCHUITEN EN OVER DE SMALLE KADEN LANGS DIT WATER LIEPEN DE
VOETGANGERS. 7
TEKENINGEN VAN HET NAAUW VAN VROEGER - OM DAAR VANDAAG BIJ
TE BLIJVEN - LIJKEN VEEL OP DE FOTO'S VAN HET NAAUW VAN EEN
HALVE EEUW TERUG, DE FOTO'S VAN HET NAAUW VAN TOEN LIJKEN
OP AFBEELDINGEN VAN HET NAAUW VAN NU ALS TWEELINGEN OP
ELKAAR.
t Si(ei) 1 e 3-Crant^je leeM iedereen
DE QUOTE BEKORIK
Precies vijftien jaar geleden schreef Fenno Schoustra, de redac
teur van 't Kleine Krantsje, een reeks artikelen over bepaalde
hoeken van het oude Leeuwarden. Het is nu, zoveel later,
interessant te lezen, hoe toen zijn visie was. Belangwekkend
is ook te constateren, wat er sindsdien allemaal veranderde.
Het uiterlijke beeld van deze straat,
een van de eerst bewoonde en dus
een van de oudste van de stad,
veranderde maar weinig de laatste
paar honderd jaar. Het grachtje
veranderde niet, verschillende hui
zen veranderden niet, sommige gevel
tjes bleven zelfs in z'n geheel be
waard, zoals de prachtige pui van
de Planteur, die uit 1785 dateert
en de nog veel oudere, uit kolossale
Friese moppen opgetrokken gevel-
wand van het huis, waarin in de
jaren rond de eeuwwisseling een
reeks van boterverkoopsters heeft
gewoond en waarin nu een drogiste
rij gevestigd is.
WISSELING
Wel kwam er een grondige wisseling
in de bewoners van het Naauw en
van alle namen, die we er een halve
eeuw geleden konden horen, vinden
we er nu nog maar een paar terug.
Zoals die van de manufacturier
Louis de Bruin, wiens vader Abra
ham er zich al in 1899 vestigde en
die van de bloemist Jongstra, die
in diezelfde tijd al bloemen liet
aanvoeren per schip en daarvoor
zijn aan het grachtje grenzende
kelder als losplaats gebruikte.
Nog zijn er verder enkele winkels
met dezelfde namen als die uit de
oude tijd, maar er zitten andere
mensen in, zoals in de zaak van de
sigarenwinkelier Berend Stoffels,
van de kapper Joseph Dumoree -
eens vermaard om de pruiken, die
hij maakte - en van wijlen de hoe-
denkoopman IJbele Bokma, die als
dertienjarige in dienst kwam van
Serphaas Wigersma en later diens
bedrijf overnam - een alom bekend
bedrijf, dat eens heel Friesland van
hoeden en petten voorzag; vandaar
dat de oude heer Wigersma gewoon
lijk Frieslands „albehoeder" werd
genoemd.
TREKSCHUITEN
Alle andere huidige bewoners van
het Naauw wonen er korter dan
vijftig jaar en heel moeilijk te vin
den zijn de weinige nog levende
stadgenoten, die vroeger het Naauw
bewoonden en nog kunnen vertel
len van die oude tijd, toen er nog
trekschuiten door het grachtje voe
ren en het water nog niet met een
hekwerk was afgeschèrmd.
Die trekschuiten en de beurt- en
vrachtscheepjes, die vroeger aan de
Kelders en aan de Nieuwestad meer
den, konden dat in het Naauw niet
doen en gebruikten dit water alleen
om er door te varen - iets wat
onder de schippers bij het begin
van het Naauw herhaaldelijk tot
strubbelingen aanleiding gaf.
Want hoe vaak gebeurde het niet,
dat een schip, dat onder de pijp
van de Brol doorvoer in de richting
van de Nieuwestad in de hals van
het Naauw een tegenligger ontmoet
te, die juist op weg was naar de
Kelders of de Weaze. Elkaar passe
ren op dit punt was niet mogelijk,
zodat een van beide schepen wel
terug moest waren.
Maar welk schip dan wel? Het met
zakken aardappels en graan zwaar
beladen snikje, waarvan de schipper
zichtbaar moeite had om het vrij
van de kademuren te houden? Of
de trekschuit, die juist met z'n boeg
onder de pijp van de Brol uitkwam?
Een hevig gekrakeel was meestal
het gevolg en gekruid was vaak de
taal, waarmee de mannen hun eisen
om door te varen kracht bijzetten.
Een oplossing voor de altijd weer
kerende moeilijkheden meende men
tenslotte te vinden in het aanbren
gen in de kademuur van een grote
steen, een steen, die er nu nog altijd
zit. Het scheepje, dat met zijn boeg
het eerst ter hoogte kwam van deze
steen zou mogen doorvaren, het
andere moest terug.
Nog evenwel kwam er aan de herrie
van de schippers geen eind, want
lang niet iedereen zag zijn tegen
ligger het eerst de steen bereiken.
Ontsticht priemden ze dan hun
pikhaken in de steen, die nog duide
lijk de sporen van deze uitbarstingen
van woede draagt.
Werd het water van het Naauw dus
gewoonlijk door de doorvarende
schepen bevaren, de straat van het
Naauw en vooral de zuidzijde is
lange tijd een zeer gewilde wandel
straat geweest, zoals de zuidzijde
van de Nieuwestad de uitgesproken
wandelstraat is van nu.
In dichte drommen schuifelden on
ze grootouders van de Brol naar de
hoek van de Wirdumerdijk en van
daar weer terug naar de Brol. Merk
waardigerwijs liepen ze daarbij let
terlijk voortdurend gevaar, want de
kaden waren toen nog niet afgeslo
ten door een hek, zodat de kans
groot was om het grachtje in te
wandelen. De straat aan deze zijde
is immers amper vier meter breed
en daar ging dan nog de breedte af
van de stoep, die alle panden aan
het Naauw vroeger hadden om het
onderlinge niveauverschil op te hef
fen, zodat de klanten tenminste op
een horizontaal vlak staande in de
winkels konden zien.
Twee foto's van het Naauw, die „de hele straat beflappen" - de een is genomen vanaf de Brol, de ander van de kant van de Nieuwestad.