BAGDNE KLOOSTER: STILLE PLEK IN MAAR WEINIGEN WISTEN WA ^ICrantöje Leeót iedereen ALSOF HET ZICH SCHAAMT VOOR DE ZIELIGE STAAT VAN VERVAL, WAARIN HET NU AL JAREN VERKEERT, HOUDT EEN VAN DE DOOR TOERIST EN STAD GENOOT MINST BEZOCHTE HOEKJES VAN HET OUDE LEEUWARDEN ZICH SCHUIL ACHTER DE HUIZENRIJ VAN VIER STRATEN, DIE DIT VERGETEN PLEKJE GROND AL SINDS DE DAG VAN ZIJN ONSTAAN HOOGHARTIG DE RUG TOEKEREN. WAS ER VROEGER IN DE RECHTHOEK, DIE DE WONINGEN VAN BAGIJNESTRAAT, BOLLEMANSTEEG, GROTE EN KLEINE KERKSTRAAT IN EEN BIJNA GESLOTEN FRONT OMSLUITEN, EEN LEVENDIGE EN VAAK ZELFS LAWAAIIGE BEDRIJVIGHEID, NU LIGT HET BAGIJNEKLOOSTER ER STIL EN VERLATEN BIJ. OP IEDERE DUIZEND LEEUWARDERS VINDT U ER GEEN TIEN MEER, DIE ER WEL EENS EEN VOET HEBBEN GEZET; GEEN TWINTIG ZULLEN ZELFS DE NAAM OOIT HEBBEN GEHOORD, OF ER ENIGE NOTIE VAN HEBBEN, WAAR HET KLOOSTER, WAARAAN HET DIE NAAM DANKT, IN VERRE TIJDEN PRECIES HEEFT GESTAAN. Toch is het Bagijneklooster met de aangrenzende Kalksteeg tot voor kort een vrij volkrijke buurt geweest en bewoond is het op deze dag nog: van de huisjes, die elkaar er een paar jaar geleden nog steunend in evenwicht hiel den rest er nog slechts één, maar dat kan nog jaren mee. Als de enige gaaf gebleven kies in een overigens tandeloos gebit staat het er wat droevig en alleen gelaten bij. Het heeft een vrij uit zicht op het geheel van hout op getrokken schoolgebouw van de meisjes h.b.s. op de rijzige ge bouwen van Jongbloeds druk kerij en op het haveloze, tot het merg aangevreten voormalige ziekenzaaltje van het Diakonnes- senhuis achter de Bagijnestraat. Pal voor zijn neus strekt zich een paarhonderd vierkante meters groot grasveldje uit: waar eens de schamele meubeltjes van de over buren stonden, groeit nu de boerenkool. En achter zijn rug verraadt een aslandje van stenen, hout en scherven de plaats, waar tot voor weinige jaren de huisjes van de Kalksteeg hebben gestaan. Een gezin van vijf mensen woont er in dit enig overgebleven huis van wat eens het Bagijneklooster was. Zij zijn de laatste bewoners van een buurt, die in de vroegste geschiedenis van de stad is ont staan, toen het "Graauwe Begij nen Klooster" van buiten de stad naar dit hoekje grond werd verplaatst. Omstreeks 1460 werd het Sint Anna of Graauwe Begijnen Klooster gesticht op een terp, waar later de stedelijke begraaf plaats kwam. De kloosterzusters werden, naar het kleed, waarin ze gehuld gingen, Grauwe Begijnen genoemd, maar het klooster zelf kreeg de naam Fiswerd - van Franciscus en weerd of terp. Vlak voor 1500 moesten de non netjes van het klooster plaats maken voor het krijgsvolk van graaf Willebrord van Schaum- burg, de bevelhebber van keizer Maximiliaan. Na dit ongenode bezoek werd het raadszaam ge acht het klooster met zijn hele hebben en houden over te bren- De Kaatsbaan in de Bagijnestraat, na achterzijde politiebureau gen naar een plaats in het hart Begijneklooster terecht. van de stad en zo kwamen de Behalve het klooster zelf versche- Grauwe Begijnen dus in het er aan de voormalige Oude- 53?Yj Het Bagijneklooster: een schilderachtige verzameling oude woninkjes

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1973 | | pagina 6