T EN TWINTIG JAAR GELEDEN
KWAMEN
„Eindelijk, het is al na twaalven, horen we motorgeronk op de weg. Wat
zal het zijn, vriend of vijand? De spanning stijgt en alle wapens worden
in oostelijke richting gebracht. Daar doemen vreemdsoortige wagens op;
een wit embleem wordt zichtbaar. Het is geen hakenkruis! Snel zijn ze
ons genaderd en stoppen voor de hindernis. Als wilden stormen wij op de
colonne af en dan is het gejuich niet van de lucht.Daar zijn ze: De Cana
dezen. Hoera!"
>3£i cine 1^-ranteje /eeót iedereen
commandant order gekregen de
versperring op te ruimen. Na
lang zwoegen met een geleende
dommekracht gelukt ons dit en
nu is het wachten op de dingen,
die komen gaan. Voor de zeker
heid hebben we de opening in de
muur nog enigszins afgesloten
met de Spaanse ruiters. Ijverig
speuren alle oogen in oostelijke
richting, maar ook een verrekij
ker brengt geen uitkomst. Het is
hebben jaren in grote spanning
geleefd en gezworven, gevangen
gezeten, ontvlucht en weer
opgejaagd. Nu echter zijn we dan
bevrijd.
Met man en macht wordt de
laatste hindernis verwijderd en
voort snelt de verkenningsgroep
naar ons goede oude Luwadden.
Wanneer de groep Voorbij is
sluiten we voor alle zekerheid de
doorgang weer, er kan nog eens
nla trachten op het Vliegveld Leeuwarden in de eerste
mt maar een aantal wel. We beginnen achteraan, van
ti den, Sjouke de Boer, een Canadees, Gosse Romkes,
Hl 'laisier, Kikkert, Reitsma, Jolmers met een vraagte-
na Blom en een Canadees. Op de voorste rij eerst twee
ia, onbekenden en tenslotte Nijhuis. Ook de naam van
wel mooi weer, maar een beetje
nevelig.
Eindelijk, het is al na twaalven,
horen we motorgeronk op de
weg. Wat zal het zijn, vriend of
vijand? De spanning stijgt en alle
wapens worden in oostelijke
richting gebracht. Daar doemen
vreemdsoortige wagens op; een
wit embleem wordt zichtbaar.
Het is geen hakenkruis! Snel zijn
ze ons genaderd en stoppen voor
de hindernis. Als wilden stormen
wij op de colonne af en dan is het
gejuich niet van de lucht. Daar
zijn ze: De Canadezen. Hoera
Ook van de andere kant klinkt
gejuich en een Officier bedankt
ons in het Nederlands voor de
ontvangst. Ontroerd worden er
handen geschud. Velen van ons
Het gebouw van het Weeshuis aan het Zaailand, voor het door de Duitsers werd verwoest.
een verdwaalde moffenauto ko
men. Maar dit gebeurt niet en na
een halfuurtje komt er weer een
Canadese colonne in zicht,
ditmaal een geneeskundige groep
en daarna komen de zware
gevechtswagens en het Antitank-
geschut. Dit laatste wordt direct
aan de oostkant van de stad in
stelling gebracht. De Mauer-
muur wordt even later opgebla
zen tot een puinhoop.
Onze eerste taak, de Canadezen
de toegang tot de stad te
openen, is daarmee volbracht.
Dit zijn de herinneringen van
EEN, DIE ER BD WAS.
OOG