4
Uw eigen bank
Friesland Bank
't 3£(eine 3-Crai\tóje leeot iedereen
Lezers klommen in de pen
UUT VAN HUUS
Mijn grootvader Chr. Visser was
erg naamziek: ik was naar
hem genoemd en kon geen
kwaad bij hem doen. Als het
vacantie was kwam hij bij mijn
moeder:„maak 't meiske even
klaar, 'k wil naar de Riep (dat
was dan Dronrijp), daar had hij
een zuster wonen. Nou, ik met
grootvader op stap, lopen van
huis. Waren we bij „Baens Ein",
dan vroeg hij of ik al honger had.
„Grootmoeke heeft wat meege
geven". Nou, dat stuk koek
smaakte, ook al kwam 't uit een
rode zakdoek!" We bleven daar
in Dronrijp een nacht over en
dan weer lopen naar Franeker,
daar woonde grootmoeders fami
lie, de Terpstra's. Dan daar een
nacht overblijven en dan met
zo'n vrachtbootje, dat vrijdag's
voer naar huis terug. Wat voelde
ik me rijk: varen met een boot!
Als we dan weer naar school
gingen, dan ik opscheppen: „Ik
ben lekker uut van huus weest,
gevaren met een boot". Verder
vertelde ik natuurlijk niet. En
dan te bedenken, dat veel jongere
kinderen, dan ik toen was, nu al
grote reizen maken in 't
buitenland.
Dezelfde Christ Visser had met
zijn broer Jacob Visser twee
bootjes, waarmee ze gingen
vissen de meren af. 't Was hun
bedrijf: die bootjes lagen in een
inham bij de „Sukerijbuurt
(cichorei). Daar woonde oom
Jacob. Ook verkochten ze hun
gevangen vis bij de trapkebrug
op de Tuinen. Grootvader breide
zelf de netten. Hij had voor't
raam in het plafond een stellage,
daar zat hij altijd met zijn nieuwe
netten. Er mocht daar niemaad
aankomen, alleen ik. Hij heeft 't
me ook geleerd: zo'n platte
houten pen, de mazen kwamen
dan op een langwerpige ronde
klos. 'k Vond 't machtig mooi en
stak de broers en zussen de
ogen uit. „Ik mag 't lekker van
grootvader en jimme niet". Wat
kan je als kind wreed zijn,
nietwaar? Er zullen misschien
nog wel oude maar dan ook heel
oude mensen zijn die deze twee
zoetwatervissers Christ en Jacob
Visser nog gekend hebben, maar
ze zijn al zo'n zeventig jaar dood.
Groningen Mevr. Leenes-Visser
MOOIE FOTO'S
In het Kleine Krantsje van 27 - 1
(no 185) stond een foto van
directeur en leraren van School 4
aan de Wissedwinger. Deze foto
is zeker een 50 jaar oud. Ik heb
n.l. nog een klassefoto (waar mijn
broer op staat) van 42 jaar
geleden. Mej. de Wijn was toen
klasselerares en belangrijk ouder
dan op de foto en de krant. Beide
foto's zijn op precies dezelfde
plaats genomen.
Dan de mooie foto vanaf de
Wortelhaven genomen met Café
Neuf. In de tijd dat ik op kantoor
zat bij de Firma Slauerhoff
(1931-1941) is Cafe Neuf (of zat
er toen al iets anders in?)
overgegaan in handen van
genoemde firma, die er zijn
afdeling meubelen in onder
bracht. Wel weet ik nog dat
tussen de panden in boekhandel
Luitingh zat. Is die ook weg en in
handen van fa. Slauerhoff
gekomen? Ook weet ik nog dat
we op een ochtend aan de zaak
kwamen en er iemand door de
etalage was gereden, met alle
gevolgen van dien. Was dat
misschien de Heer v.d. Ploeg die
U noemde?
Bij iedere aflevering van het
Krantsje beleef ik altijd wel een
of andere herinnering en ik zal
mijn best doen, mijnheer Plaisier,
om geen blunders meer te
maken. Vrouwen (ik ben geen
man) hebben altijd haast en dat
is mij, doordat ik mijn brief niet
had overgelezen, noodlottig ge
worden. Bij het verschijnen van
het Krantsje heb ik er zelf
smakelijk om gelachen. Ik
bedoelde wat U ook wel zult
hebben begrepen (toen ik een
kind was, had enz.) Sorry
Mijnheer Plaisier.
Overigens heb ik veel waardering
voor de redactie dat ze de brieven
onveranderd opneemt die ze
ontvangen. Laten we de humor
maar bewaren die is er toch al zo
weinig meer. Hopenlijk leest U
pok net als ik het Krantsje met
veel plezier.
Den Burg. G. den Braven-Jorna
PUTJESCHEPPER
In mijn jeugd (een héérlijke
jeugd, mag ik wel zeggen,
doorgebracht in het onvergete
lijke Leeuwarden!) was de
putjeschepper een opvallende
figuur op straat. Wanneer hij in
ons gezichtsveld verscheen om
een putje leeg te scheppen met
z'n typische tweewielige wagen
tje, waren we er als de kippen bij.
om van dit onwelriekende
gebeuren getuige te zijn. De
vreemdste herinnering, die mij
van dit putjescheppen bij geble
ven is, is het uit een kolk naar
boven halen door de putjeschep
per van een dikke kikker en dat
midden in een met huizen
volgebouwde straat; zij het dan
een straat aan de rand van de
j .4, -
stad. De Veulenstraat namelijk,
die nu waarschijnlijk niet meer,
maar toen inderdaad vlak bij de
weilanden lag; vandaar mis
schien de aanwezigheid van dit
dier in die vieze kolk. Maar goed
begrepen heb ik het eigenlijk
nooit.
Heiloo
S. de Vries
Wij zijn niet deskundig genoeg
om u te kunnen inlichten over
de grootte van de kans kik
kers aan te treffen in rioolkol-
ken in de stad. Het lijkt ons
nogal een sterk verhaal, maar
ja, welke zijn de wegen, die
kikkers bewandelen? Hierbij
een foto van een putjeschep
per in volle actie, een beeld
dat hoort bij het oude
Leeuwarden, dat er helaas niet
met meer is.
Red. 't KI. Kr.
Tot onze teleurstelling en verbazing tegelijk - hebben wij nog geen
enkele reactie gekregen op onze vraag in t Kleine Krantsje nummer
189 over het lot van het Joodse danspaar Leviet, dat voor de laatste
wereldoorlog lange jaren in Leeuwarden woonde. Is er dan niemand
onder de abonnee's, die weet waar de heer en mevrouw Leviet
gebleven zijn? Waarschijnlijk hebben ze Leeuwarden al voor het
uitbreken van de oorlog verlaten.
ONKERKELIJKHEID
De in het "Krantsje" voorkomen
de foto's van militairen die de
mobilisatie 1939/1941 hebben
medegemaakt, deden mij onwil
lekeurig terugdenken aan de
mobilisatie 1914-1918 toen ik zelf
als "dienstplichtig sergeant" bij
de vestingartillerie op de "Knob
bel" (legerplaats Oldenbroek) in
dienst lag.
Als zodanig werd ik ook eens
Men kent er de Friese
verhoudingen en is bereid
plaatselijke en provinciale
belangen te dienen.
-aangewezen als wachtcomman
dant. Die wacht bestond uit mijn
persoon, een korporaal van
aflossing en zes man, waarvan er
steeds twee op wacht stonden.
Nu wil het geval dat wij die dag
"gewapend beton" (bruine bonen
met aardappelen) gegeten had
den. Of het nu daarvan kwam of
van iets anders weet ik niet, maar
een feit is het dat in de
nachtelijke uren vanaf de "Brits"
waar de niet op post staande
militairen met hun hoofd op de
kepi lagen te "pitten" af en toe
van die rare achterwaartse
geluiden klonken, vaak gevolgd
door het commando van de
korporaal: "Gasmaskers voor".
Een en ander was vermoedelijk
aanleiding dat die korporaal,
een rasechte Luwadder, mij het
volgende vertelde:
"Je mutte wete sesjant dat ik uut
een streng ottodoks gezin kom.
Oons fader sloeg in 't veleden
nooit een kerkdienst over.
Toen ie op een sundagmorren
weeres op sien gewone plakje
inne kerk sat, sat er een oud man-
tsje vlak voor hem diet na et singen
al gauw sat te knikkebollen.
Mar wat gebeurt er? Midden
ondere preek laat die ouwe vent
een verskrikkelek onfoech ge-
luud valle. Hij wudde er self
seker wakker van.
En wat dee die ouwe gloepert
toen? Hij draaide em met een
ruk om en keek mien ouwe heer
met een vergramd gesigt an, as
offie segge wu: "Dat doest tou
sm...lap".
Mien fader vetelde mie later dat
ie niet wist war of ie sien must,
want ie had et gefoel dat alle
ogen op hem richt warren. De
vlammen sloegen em uut. Hij sei
later teugen mij: „ak niet inne
kerk sitten hadde hak die ouwe
boef een stomp foor sien snuffert
geven".
En toen even later de gemeente
op versoek vanne dominee oek
nog die psalm begon te singen
waarvan de laatste regels luden:
"Die wolken, lucht en WINDEN,
wijst spoor en loop en baan,
Zal ook wel wegen vinden,
waarlangs mijn voet kan gaan",
toen is mien ouwe heer overend
gongen en is ie de kerk uut lopen.
Hij het er sont nog niet weer
weest".
Nu vraag ik mij af of gevallen als
deze niet mede oorzaak kunnen
zijn dat er zoveel onkerkelijke
mensen zijn?
O. W.
EDELWEIS
Als oud Leeuwarder kan ik
geloof wel enkele ingezonden
artikeltjes in 't Kleine Krantsje
wat aanvullen, zoals dat over de
Edelweis periode. Het liedje was
op de wijze van: Ik had een
wapenbroeder.le was; Firma de
Haas en Brero bracht Edelweis
in ,'t land. Het gaat bij
duizendtallen en zal ook U
bevallen. Hoera voor Edelweis.
Dat van Wennix Bleekpoeder
was o.a. op de wijs van; zie ginds
komt de stoomboot van Spanje
weer aan.
Het kleedje van Mietje was
helder en wit. Ze valt in de
modder nu is het als git. O, hemel
zucht Mietje nu is het als roet.
Bleekpoeder van Wennix maakt
alles weer goed.
In elk der blauwe pakjes was aan
de binnenkant een letter gedrukt
welke de zin kon maken; pakje
Wennix bleekpoeder, maar de
letter B was zeer schaars zodat
nu en dan men in de kleine
advertenties kon lezen: „Ge
vraagd de letter B van de Wennix
bleekpoeder, bod f25.
Had men de volle zin dan gaf de
firma Wennix een wasmachine
kado;zo'n rond houten geval met
een door de hand bewogen polser
er in
Leeuwarden S.K.
REIZEN
Gelezen in het Kleine Krantsje
190 over reizen in vroegere dagen
moet ik over het laatste gedeelte
meedelen dat dat op twee
plaatsen niet juist is wat betreft
het reizen met de „Stanfries".
Ten eerste ging deze alleen bij
zware ingang van Harlingen over
de wadden en dan naar
Viezinediep, de gewone route
was: Harlingen door de haven,
links op langs de Friese kust tot
tegen over Staveren, overstaken
naar Enkhuizen bij de kust langs
naar de Oranje Suizen.
Ten tweede reisde er wel eens een
enkele keer een passagier -mee,
maar daar was geen hut aan
boord. Voorin was het verblijf
voor de drie bemanningsleden;
stuurman, machinist en dek-
knecht. Achterin verbleef alleen
de kapitein.
Ik heb deze kennis opgedaan
daar ik vaak de reis heen en
terug met verschillende van deze
boten heb gemaakt door relatie
met een van het personeel.
Arnhem
K. Tiemersma