WAT EEN FEEST VROEGER.
Friesland Bank
Regionale bank
Wat een feest vroeger: een middagje naar een uitspanning aan de rand van de
stad! Oudere lezers zullen zich die heerlijke attracties nog wel herinneren. Dit is
een foto van de "theetuin" van De Kleine Bontekoe aan de Stienserstraatweg, de
enige "uitspanning", die zich tot de dag van vandaag heeft kunnen handhaven.
De foto moet in het begin van de twintiger jaren zijn gemaakt en de uitgever van
deze prentbriefkaart was de heer P. Oele, toen restaurateur in de Kleine Bonte
koe en ook bij de tennissers van het park achter deze zaak zeer goed bekend.
't t^-rantöje (eeof iledereer
Lezers klommen in de pen
JODEBET
Even het woord over het Hofje
Goosen. Daar woonde één, die
heette Betje; het was dan altijd
Jodebet. Zij liep achter een kar
om lompen op te halen. Ja, ze
wou alleen maar vodden en been
deren hebben. Als ze moe was
van het lopen ging ze op
de kar zitten. Ze heeft het jaren
gedaan. Als wij zondags
soep aten, dan kreeg zij
'de mergpijp van mij, die ik vlug
had opgeborgen. Als zij dan
kwam en ik zag haar, dan vlug er
heen en kreeg dan een cent als
het één grote was en anders een
nutske.
Moest ik vlees bij de slager halen,
dan zei ik: „Eén grote mergpijp
hoor, want die kleine hebben wij
niets aan". Die kostte toen 2 cent,
ik dacht dan heb ik weer één cent
en anders een halve. Die cent
kwam dan in mijn spaarpot.
Jodebet vroeg ook wel eens:
„Heeft jouw moeder niet wat
anders? Ik zal wel even vragen,
zei ik dan". „Moeke, hier is Betje,
want ik mocht niet Jode Bet
zeggen. „Nou daar komt moeke
al aan". „Mooi", zegt Betje. „Nou
Betje, hier is al wat". „Nou, daar
kan ik beter van worden dan
alleen van die bonkjes". Dat doet
Het kind uit haar eigen", zei
Moeke, „Die doet zij in haar
spaarpot. „Nou hier heb je van
mij ook nog één", zei Betje wel
eens en ik dol gelukkig dan. Als
ze de Groningerstraatweg verder
uitging, dan plaste ze wel eens
achter een boom. Ze heeft een
hoge leeftijd bereikt.
Leeuwarden Mollema-Schreuder
UIT HET HART GEGREPEN
De foto van de Transvaalbuurt in
't Kleien Krantsje nr. 190 was mij
uit het hart gegrepen. Ik ben in
de Joubertstraat geboren, ik
herinner mij nog enkele meiskes,
maar mijn jeugd ligt vanaf mijn
vijfde jaar op de Stienserdiek.
Dok het stukje van Lollige
Johannes sprak me aan, vanwege
een „bloedige herinnering". Ik
viel als klein meiske met mijn
voorhoofd in een punt van het
hek op de hoek van de
Spanjaardslaan, waar toen de
familie Scheltema woonde -
Johannes nam mij op de arm en
bracht me thuis - Volgens mijn
moeke zag hij er raar uit door
mijn ongemak.
Franeker A. Dillingh-Kruize
DE TITANIC
.Betreft het liedje over het
vergaan van „de Titanic", in het
Kleine Krantsje van 24-3-73.
Ja, mevrouw M. Bergsma - van
der Vegt, ik ken dit liedje ook.
Ik heb hierover in 't Kleine
Krantsje van 18-3-72 no. 164
geschreven.
Groningen
AANVULLING
Op de voorste rij: Annie Ter
Horst, Tine van Balen Walther,
P.S. Kars, Nico Schreinhout,
Beert Wassenaar. Op de tweede
rij: Nellie Miedema, Alie Swart,
rechts voor de Heer Engelsman:
Hein Veeman, Jan de Vries,
Pieter Wagenmakers, Leendert
Koopman. Rechts naast de Heer
Engelsman: Doede Rollingswier,
Markus Wieringa en Klaas van
der Weg. Tenslotte op de
achterste rij van links naar
rechts: Meyer Velleman, Klaas
Veenbaas, Jan Dorhout, een
Ouders een woning gekocht. Het
rek met goed op de foto, kon
mijn Vaders hemd wel wezen.
Het rijtje woningen waren
allemaal pakhuizen. De man die
daar in de deur staat noemden
wij Scheefnekje, omdat hij het
hoofd niet recht had; hij was bij
de muziekvereniging. De andere
man is Barends, de stoffeerder.
Hij bekleedde stoelen en als ze
klaar waren en er stof op zat, wat
altijd gebeurde, dan even in zijn
hand spuwen en dan over het
triep, dan was het stof er af.
DE ZEPPELIN
In het Kleine Krantsje no. 186,
wordt door de heer Koch een
verhaal verteld van een Zeppelin
boven Leeuwarden. Ik herinner
nog als schooljongen, dat er al
eens eerder een Zeppelin boven
Leeuwarden en omstreken is
verschenen.
Dit gebeurde in het jaar 1911, ik
zat toen in de 3e klas van de
Lagere School in de Schrans,
Hoofdmeester K. Harts.
Op een morgen, wij leerden net
Th. de Jong
Naar aanleiding van de foto van
een R.H.B.S.- klas in het
Kleine Krantsje van enige weken
geleden kan ik U de volgende
aanvulling, c.q. rectificatie geven:
In het midden de leraar
aardrijkskunde A. Engelsman.
onbekende, Fré van der Linden
en Pieter Frank. (Tom Brouwer
en Jan Nubé komen dus i.m. op
deze foto niet voor).
Ik ben nog wel in het bezit van
een klasse-foto waar deze twee
wel op voorkomen met als leraar
er bij Mr. Dr. P.C. Andreae
(leraar staatsinrichting en eco
nomie). De namen van hen, die ik
me op deze foto nog kan
herinneren zijn:
Mr. Dr. P.C. Andreae (de leraar),
Teake Zwanenburg, Klaas Veen
baas, Doede Rollingswier, Karst
Dijkstra, Jan Nubé, Piet Kars,
Simon Rosier, Jan Boersma, Nico
Schreinhout, Louis Graf, Tom
Brouwer, Piet Ablij, Jan Heide,
Gerben Hellinga, Fré van der
Linden, Roelof Hanewals, Jan
Jaarsma, Pieter Frank. (Vermoe
delijk de vierde klas van de
R.H.B.S.)
Leeuwarden Nico Schreinhout
BAGDNEKLOOSTER
Naar aanleiding van de foto's van
't Bagijneklooster in 't Kleine
Krantsje nummer 188:
Wij woonden toen in het Bagine
klooster, daar hadden mijn
Barends woonde in het huis
er naast, waar die andere man
voor staat. En dat is Dalenbout,
dat was een spoorman. De pomp
op de foto was vroeger al stuk. En
waar die fietsen staan, daar was
een fietsmaker die heette Pruis;
hij heeft later een zaak gekregen.
Nu, daar naast woonden wij en
dat was dan het Bagineklooster.
Wij hebben er niet zo lang
het vermenigvuldigen bij meester
Scheepvaart, toen één der
jongens; het was wijlen Kast
Brüner, riep: „Meestér, een
Zeppelin!, en meteen vlogen wij
de klas uit. De gehele school liep
leeg, ook de onderwijzers. Dit
was iets geweldigs, dat hadden
wij nog niet gezien.
In de Schrans hebben de
luchtvaarders nog ansichtkaar
ten uitgeworpen.
Kan de heer Koch zich dit nog
herinneren? De Zeppelin heette,
meen ik Victoria.
Groningen
KINDERSPELEN
Th. de Jong
gewoond. In 1971 heb in een foto
gezien waarop je ons dakraam
nog kon zien. Maar door ziekte
had ik geen tijd te schrijven. Het
laatste raam van Dalenbout kun
je nog zien op de foto van de
Kalksteeg. Die dichte deur was
van Kladder en de twee deuren
waarbij de kinderen staan, daar
woonde toen Huisman; waar de
fiets staat woonde Reinhart.
Leeuwarden Mollema-Schreuder
Uw spaargeld wordt
aangewend voor de
economische ontwikkeling
van uw eigen provincie.
uw eigen bank
In antwoord op de vraag uit een
vorig Kleine Krantsje. Ja, ik weet
ook nog een paar spelletjes, die
wij vroeger speelden. Ik speelde
niet met bakkerts of kruis en
munt met centen. Nee, ik was een
meisje dus wij hadden andere
spelletjes. Wij gingen Touwtje
springen. En zongen er dan een
liedje bij. Bijvoorbeeld: „In spin,
spring er maar in. Uit spuit,
spring er maar weer uit". Wij
hadden ook nog de dubbele, dan
moest je heel hard met je touw
draaien. Dan werd er gevraagd
met wie je wou trouwen. Dat ging
zo! „Ik ga trouwen met een
edelman" - hard met het touw
draaien. „Ik ga trouwen met een
bedelman - hard met het touw
draaien. „Ik ga trouwen met een
dokter" - tot zolang je af was.
Dan hadden we ook nog het
hinkelen, met een andere kant
een streepje. Je begon dan met
hokje één met een voet te
hinkelen, met een vierkant
houten blokje. Aan de ene kant
stond een kruisje en aan de
andere kant een streepje. Je be
gon dan met hokje één met
een voet te hinkelen en tel
kens op een voet dat blok
je vooruit schoppen tot
no. 8. Als je het blokje uit het
hokje schopte was je af. Wij
hadden ook nog het noten
schieten, dan zette je de noten op
een rijtje, als je de voorste raakte,
had je alles en anders zoveel als
je garaakt had. Wij kochten 8
voor een cent. Wij hadden dan
een ponkje om de hals en daar
deden wij de noten in.
Amsterdam
Mevr. Jorritsma-Vonk
KINDERSPELEN
In 't Kleine Krantsje no. 188 weer
een aardig artikel van de Heer
J.C. van Dam, ditmaal over
kinderspelen. Graag zou ik
hierover ook een en ander
schrijven en dan speciaal over
meisjesspelen. De Heer van Dam
schreef: „De meisjes zaten veel te
bikkelen", maar dit was lang niet
het enige meisjesspel. Eigenlijk
was bikkelen in mijn jeugd al
haast uit de mode, alleen de
grotere meisjes deden het nog
wel.
Naast het allermooiste spel, n.l.
met poppen spelen, deden de
meisjes de volgende spelletjes:
Hoepelen: niet met ijzeren, maar
met houten hoepels die wij
haalden bij Kuiperij Damsma op
het Molenpad;
hinkelen: dit werd op twee
manieren gedaan: in 6 vakken,
waarbij het houtje hinkelend op
een been met de voet van hok tot
hok werd geschoven en op de
manier zoals ze nu ook nog doen:
in 8 vakken, waarbij het houtje in
een vak wordt gegooid en al
hinkend opgeraapt.
Toppen: de meisjes topten met
een zweep; de jongens topten met
(Verder lezen op pagina 7)