HET VERHAAL VAN DE "BLOKHUISBUURT", DE BUURT, DIE LIGT
TUSSEN BLOKHUISPLEIN, ZWITSERSWALTJE, WAEZE EN NIEUWE
WEG, ZOU HET VERHAAL KUNNEN ZIJN VAN EEN VAN DE TIENTAL
LEN ECHTE LEEUWARDER FAMILIE'S DIE EENS DE ZAKFORMAAT
HUISJES IN HET HART VAN DEZE OUDE BUURT BEVOLKTEN. DIE
WOONDEN IN DE VRIJ BREDE, BIJNA BEZEMSTEELRECHTE BLOK
HUISSTEEG, IN DE BEJAARDE MUNTEBUREN AAN HET EIND VAN
DEZE STEEG, ACHTER DE HOGE RUG VAN HET ZWITSERSWALTJE
ROND DE BLEEKVELDJES IN DE EERSTE OF TWEEDE VERMANING-
STEEG OF ACHTER DE WONINGEN VAN DE NIEUWEWEG IN DE
GLOPPE DE KRIMP MET ZIJN DUISTERE PLAATSJE.
HET ZOU EEN VERHAAL KUNNEN ZIJN VAN SCHONE GEMEEN
SCHAPSZIN, VAN EENHEID EN VERBROEDERING, VAN PRET EN
PLEZIER, VAN ARBEID EN ARMOE, VAN DRANK EN VROUWEN, VAN
SLAANDE RUZIES, VAN BITTERE ELLENDE EN SCHRIJNEND LEED.
3Cleii\e ^Crantaje leeót iedereen
DE BLOKHUISBUURT WE
BUURT MET VEEL GEM
Zo zag, lang geleden, het begin van de Weaze er uit, toen het machtige gebouw van de
Amrobank er nog niet stond. Het hoekhuis van de Blokhuissteeg rechts, moest voor de
bouw van die nieuwe bankvestiging wijken. Interessant op deze plaat is het uithangbord
Zo onrustig soms de sfeer in de
Blokhuissteeg met zijn aanver
wante slopjes en plaatsjes werd
gemaakt door bruisend feestge
druis of door de vloek van een
heibeltje, zo rustig en naar buiten
toe waardig werd er ge
leefd in de grote huizen van de
straten, die deze volksbuurt
omsloten.
Huisden er sjouwerlieden en
„koopmantsjes" in garen en band
in dat net van stegen, in de
belendende straten stonden forse
gebouwen van mensen, die op de
maatschappelijke ladder veel
hogere treden hadden bereikt.
Op het Zwitserswaltje, naast dat
merkwaardige, roestbruine pand,
waarvan gezegd wordt, dat het de
oudste pakhuisgevel van Leeu-I
warden heeft, had juffrouw
Breitsma haar naaischool voor
minstvermogenden, waar nog
vroeger de Koninginne Naai
school was.
MUNTENBURG
Om de hoek op de Waeze
woonde en woont nu nog de heer
Schweer, die boekhouder bij de
graanhandelaar Veenstra was.
Een hanestap verder, op de
plaats, waar eens de stins van
Ona Jouwsma moet zijn geweest,
stond Muntenburg, een deftig
herenhuis, dat eerst door een
familie Van Harinxma thoe
Slooten en later door de Engelse
consul werd bewoond.
In de eerste wereldoorlog kon
men in dit historische gebouw,
waar in vroeger jaren De Munt
was en het Friese geld werd
geslagen, vele talen beluisteren.
Toen diende het grote Munten
burg tot tehuis voor geïnterneer
den, van wie de Belgen het
sterkst in aantal waren.
'Op op hoek van de Nieuweweg,
waar nu het gebouw van de
Amsterdamse Bank staat, was de
Openbare Leeszaal, die waar
schijnlijk niet uitsluitend ten
gerieve van de bewoners van de
Blokhuissteeg: een directrice van
-de-deur was ondergebracht.
En aan de andere kant van het
blok, aan het Blokhuisplein, pal
tegenover de gevangenis stond de
woning van de commandanten
van dit „Huis van opsluiting en
tuchtiging", de heren Hoogland,
Van Zanten, De Weerd.
Dat waren dus de bewoners van
de stijve straten rond de
Blokhuissteeg: een directrive van
een naaischool, een boekhouder,
een baron, een consul, directeu
ren van de gevangenis
Hoe geheel anders was de samen
stelling van de bevolking van de
Blokhuissteeg, van De Krimp en
van de beide Vermaningstegen,
die hun naam dankten aan de
Vermaning, de doopsgezinde
kerk, die hier in dit drukke
hoekje van oud Leeuwarden
stond en die nog niet zo lang
geleden van zijn spitse dak is be
roofd en nu tot kaaspakhuis
dient.
Schier alle arbeidersberoepen
zijn er door de bewoners verte
genwoordigd geweest, het beroep
van treinpoetser zowel als dat
van kermisreiziger, het beroep
van stadsomroeper zowel als dat
van stoelenmatter.
SKERESLIEPER
Jan Asman, de orgeldraaier heeft
er gewoond, Wierd Jansen, de
„skereslieper", de Norberhuizen
hebben er gewoond - de gouden
Nienkes noemde men ze -, dikke
Dora (die zo schommelde)
woonde er in haar centerssnoep
winkeltje, Weerman zat er in zijn
kroegje op de hoek van
Blokhuissteeg en Waeze en had
waarschijnlijk „rooie Mink" tot
beste klant - een dame, die veel
van vuurwater hield -, Rienk
Visser dreef er zijn vellenhandel-
tje, Bakker, de sjouwerman,
woonde er zelfs veertig jaar lang.
uiterst links. „Veerhuis der stoomboten" staat er op en met behulp van een loupe kun
nen we dan ook nog de plaatsnamen Warga en Sneek ontcijferen.
Thijs Visser, Hijltje Drijfhout en
Age Sijtsma, die elkaar fel becon
curreerden op het gebied van de
motballen-en veterverkoop,woon-
Ook de Stoelwinders woonden in de BI
Dit was een heel bekende: de stadsomr
bekken!