7
V
LEZERS KLOMMEN IN DE PEN
Vervolg van pagina 4
^^.rantsjc leest icdeieen
EENS EEN
NSCHAPSZIN
Precies vijftien jaar geleden schreef Fenno Schonstra, de redac
teur van t Kleine Krantsje, een reeks artikelen over bepaalde
hoeken van het oude Leeuwarden. Het is nu, zoveel later,
interessant te lezen, hoe zijn visie was. Belangwekkend Is ook te
constateren, wat er sindsdien allemaal veranderde.
De Blokhuisteeg, zoals ze nu is: een stil straatje - het leven is er uit
den er ook, evenals de Minne
ma's, Antje, Mintje en Meinder-
tje, die er matten maakten, de
Cohens en de Dompelingen en
niet te vergeten de Stoelwinders,
die natuurlijk stoelen matten en
bovendien het schone beroep van
stadsomroeper uitoefenden.
VISVROUWEN
De oude De Leeuw maakte er
zijn korven en Greetje van der
Wolde het fijne mandwerk, dat
ze zelf verkocht, Van Dijk dreef
er zijn turfhandel en vrouw
Panhuis handelde er in groenten
en fruit. Maar bovenal was de
Blokhuissteeg de steeg van de
visvrouwen, die er bij bosjes
woonden en een bijzonder cachet
gaven aan deze zo levendige en
volkrijke buurt.
Dat waren de Prinsens, de
Biegels, de Leemannen, de Brei-
denbachs en de Van der Zee's,
stoere vrouwen met "poten aan
hun lijf', die nog met het juk op
de schouders langs de huizen
gingen om hun geurende waren
aan de man te brengen en die bij
ieder bezoek van de koningin aan
de stad het voorrecht genoten de
vorstelijke bezoekster een boeket
bloemen te mogen aanbieden.
Met de korf- en mandenmakers,
de stoelenmatters en de sjouwer
lui, de orgeldraaier en de kermis
reiziger vormden de visvrouwen
een eigen, goed gesloten gemeen
schap, die zich nauw verbonden
voelde, waarin geen vreemde
gemakkelijk zou binnen
dringen, die - licht ont
vlambaar als iedere gemeen
schap van deze aard gemak
kelijk tot een massale uitingen
van vreugde kwam, waarin ook
dikwijls gemakkelijk de menin
gen botsten....
STOELEN DOOR DE RAMEN
Zo leefde de Blokhuisbuurt zijn
fel bewogen leventje, waarvan de
bewoners van Zwitserswaltje,
Weaze en Nieuweweg alleen iets
merkten, wanneer de stoelen
door de ramen vlogen en het
meest door drank gevoede
getier tot ver buiten de enge
omgeving van Blokhuis- en Ver-
maningstegen hoorbaar was. Of
....waarvan ze wat merkten, wan
neer de hele Blokhuissteeg door
feestgevoelens op stelten stond en
een met pandekselmuziek bege
leide polonaise danste om het
hele blok heen: langs het water
van de Weaze, door het Zwitsers
waltje, over het Blokhuisplein,
dat toen ook nog wel Onder de
Boompjes werd genoemd, langs
de Nieuweweg.
Hoog laaide dan het vuur van de
feestvreugde op en tot verdriet
van de meer bezadigde omwo
nenden sloeg het onvermijdelijk
buurtrumoer dan een diep gat in
de nacht.
De heer Schweer, die tegen de
negentig loopt, die de oudste nog
levende bewoner is van deze
buurt en al zestig jaar een pand
bewoont aan de grans van de
Blokhuissteeg, weet zich nog best
te herinneren, dat het lawaai
eenmaal voor de niet-feestvieren-
den ondragelijk werd. "We
vluchtten toen het huis uit en
gingen maar naar De Kroon...."
Maar het gevaar voor burenge
rucht is nu geweken, want de
Blokhuissteeg mist al jaren al
zijn glorie en aan polonaises met
pandeksels denkt het handjevol
overgebleven bewoners al lang
niet meer.Weinig is er over, dat
nog herinneringen oproept aan
die oude tijd. Een van de
Vermaningstegen is helemaal
verdwenen, de andere op een
zielig klein stukje na. De huisjes
van Munteburen en een reeks
ernaast, werden tegen de grond
geslagen, toen de Amsterdamse
Bank moest worden gebouwd.
Ook De Krimp met zijn donkere
plaatsje bestaat al lang niet meer
en van de enkele nog overeind
staande woninkjes in de Blok
huissteeg zijn er nog meer drie
bewoond. De andere dienen nu
tot pakhuisjes, tot opslag- of
werkplaatsjes.
NOG STEEDS VIS
Maar in een ervan wordt, als in
de gouden dagen van de visvrou
wen, nóg steeds vis bewerkt en op
de deur van een ander huisje
prijkt nóg de naam van Jansen
"de skeresliep". Niet van de
de hurken in een kring van
meisjes zat. die zongen:
„Maria zat op majesteit (bis)
(meisje komt in de kring) Toen
kwam de boze Frederik er aan
(bis) Die zei haar dat ze sterven
-moest (bis) Toen zat zij daar te
wenen (bis) (Ander meisje komt
in de kring) Toen kwam haar
lieve moeder eraan (bis) Die
vroeg haar „waarom weent gij
zo" (bis) „Omdat ik morgen
sterven moet" (bis)
De rest van het schone lied weet
ik niet meer; wat „Op majesteit
zitten" betekende, heb ik nooit
geweten!
In het begin van de week waren
de spelletjes altijd het rustigste;
dan kwamen de meisjes met een
schone witte schort voor op
school en mochten ze van moeder
de schort niet te gauw vuil
maken. Ik weet nog, dat op
maandagmorgen een meisje zei:
„Mien moeke zei: Nou bist so
skoan, nou mag de koningin die
van onder tot boven bekieke".
Later kwam ik op school J, de
„Tüntsjeschool", waar andere
gebruiken heersten dan op de
Jansen van vijftig jaar geleden
echter, maar van zijn zoon, die er
zijn slijpstenen bewaart en er nog
„Vlietsterschool". Op je verjaar
dag tracteren b.v., was op de
Vlietsterschool heel eenvoudig: je
kreeg een rol koekjes mee naar
school en de hele klas werd op
een koekje getracteerd. Op de
Töntsjeschool ging het ingewik
kelder toe: naast de zak koekjes
moest er nog een zak chocolaat
jes mee, bestemd voor de speciale
vriendinnen, niet alleen die in je
eigen klas maar ook in andere
klassen. Er was wel wat durf
voor nodig om in je eentje een
vreemde klas binnen te stappen
en de uitverkorenen er uit te
zoeken; intussen werd van alle
kanten je naam gefluisterd door
anderen, die ook wel een
chocolaatje lustten; (tegen de tijd
datje jarig werd had je altijd een
hoop vriendinnen, daarna ver
minderde het aantal ziendero
gen!)
Ook de openbare les voor
meisjes, die begin mei plaats had,
was op school 7 anders: de school
begon dan om 10 uur en wij
kwamen om 9 uur al bij school in
onze zondagse jurken. Er werden
dan speciale spelletjes gespeeld
wat rondrommelt, wanneer hij
niet op zijn vaste plaatsje staat,
onder de kap van de oude Waag.
in de Arendstuin, ik ben helaas
vergeten welke, maar altijd werd
er gespeeld in een grote kring.
Om 10 uur begon de les, waarbij
al onze in de loop van het jaar
gewrochte handwerken op de
bank waren uitgestald en de
dames van de commissie van
Toezicht op het lager onder
wijs de klas binnenkwamen en
onze werkstukken met een
kritisch oog bekeken. Het waren
o.a. Mevrouw dr. Schreuder en de
dames Engelsman, zusters van
gymnastiekleraar Engelsman.
Maar dit laatste heeft niets met
kinderspelen te maken; al
schrijvende kwamen deze
herinneringen ook weer bij mij
boven. Na de lagere school was
het afgelopen met spelletjes; ik
kan mij tenminste niet herinne
ren. dat ik op de Mulo ooit nog
geknikkerd of gehinkt hebben.
Nu Redactie, ik weet niet of deze
brief ook te „kinderachtig"
geworden is: in dat geval
deponeert U hem maar in de
prullemand.
Groningen Niemendal-Gosses
een ander soort tol, de „zettop",
die met touw werd omwonden en
dan met een zwaai op de straat
werd gegooid; terwijl hij stond te
draaien werd het touw er losjes
omheengeslagen en in de hoogte
geworpen; hij moest dan op de
hand worden opgevangen.
Kaatsen: tegen de muur, vaak
met 2 ballen tegelijk, waarbij
versjes werden gezongen zoals:
"Juffrouw Katrijn
Zat achter 't gordijn.
Wat deed zij daar.
Zij kamde haar haar.
Zij waste haar handjes.
Haar mond en haar tandjes.
Zij droogde ze weer af.
En zette ze in de zij.
En knielde erbij". Enz.
al deze bewegingen moesten dan
al kaatsende uitgevoerd worden:
Touwtjes springen: („touwdan-
se") ook een fijn spel, daarbij
werden ook versjes gezongen,
vooral bij „de dubbele", waarbij
het touw aan het eind van iedere
regel met een gierende zwaai
werd rondgedraaid. Wij zongen
dan b.v.:
„Naald en draad en vinger
hoed.
's Avonds op de naaischool
gaat het goed.
Zeven uur gaat de naaischool
uit.
Tingelingeling zo gaat de fluit.
Als het naaien is gedaan.
Mogen de meisjes naar huis
toe gaan.
Krijgen ze van de juffrouw een
flesje wijn.
Drinken ze het op, wat smaakt
dat fijn".
Knikkeren: deden ook de meis
jes, ook werd er geschoten met
noten en in de kersentijd ook met
kersepitten.
Verstoppertje:, krijgertje („kre-
jantsje") en dergelijke hardloop
spelletjes deden de meisjes niet
minder vaak dan jongens. Mijn
eerste schooljaren was ik op
School 6 (de Vlietsterschool)
daarvan herinner ik me nog een
spelletje, waarbij een meisje op