4
Regionale bank
Friesland Bank
fLrJouilelt
mij fauje....
t 3Cleine ^Crantóje leeot iedereen
Lezers klommen in de pen
P
Uw spaargeld wordt
aangewend voor de
economische ontwikkeling
van uw eigen provincie.
uw eigen bank
HEN, MAN!
Van een oud-leerling ontving ik 't
Kleine Krantsje van 19/5/1973
met een foto van de heer Jansma
en ondergetekende. Inderdaad
heb ik van 1929 af jarenlang de
weg naar de G.H.B.S. samen met
hem afgelegd. Hij woonde nl.
Willem Lodewijkstr. 145 en wij
129.
Ik heb mij kostelijk geamuseerd
met de gefingeerde toespraak.
Hij gebruikte, tot grote vreugde
van de jeugd telkens het
tussenwerpsel "hen!" en zijn
spreektrant is uitstekend nage
bootst. Overigens een braaf man,
maar de jeugd is nu eenmaal op
zulke eigenaardigheden verzot.
De mededeling over Lex Dwinger
is, meen ik, niet juist. Hij heeft
wel geprobeerd over de grens te
komen, maar is gepakt. Zijn
broer Max daarentegen is naar
Engeland ontkomen en heeft
dienst genomen bij de R.A.F. Ze
zijn beiden nog in leven en wonen
in Amsterdam.
Hilversum H. Beem
Hoe het precies is gegaan met de
beide broers Dwinger, Alex en
Max, hopen wij spoedig te
kunnen berichten. Inderdaad
leven zij nog en ze wonen, zoals u
al schrijft, in Amsterdam. Door
uitstedigheid van beide heren
hebben wij nog geen contact
kunnen krijgen - wij komen er
evenwel spoedig op terug.
Red. 't Kleine Krantsje
AANVULLINGEN
Na inzage van 't Kleine Krantsje
no 193, kan ik U het volgende
melden.
Ten eerste de frontpagina:
De Koninklijke stoet komt
waarschijnlijk uit de Vredeman
de Vriesstraat, waar de Koningin
en prins Hendrik de Ambacht
school hebben bezocht. Het was
1903. Mijn vader was de
directeur van de school (de heer
Baron) en ik moest, als zijn
oudste dochter, H.M. een boeket
aanbieden, oranje anjers met
venushaar.
Eet was dus niet toevallig, dat de
oet de 2e Kanaalbrug passeer
de. H.M. is in Fries costuum,
hetgeen duidelijk te zien is.
Onder de lichte parasol ziet men
het hoofd met het oorijzer,
waarover de kanten muts.
Gedurende het gehele bezoek
aan Friesland droeg H.M. het
Fries costuum. Het bezoek begon
in Bolsward, waar het gezelschap
per tram arriveerde. De tram
stopte voor het stadhuis. Hier en
daar al gejubel en welkomstkre-
ten. t oen H.M. de trap naar het
bordes besteeg, viel er plotseling
'n doodse stilte. Iedereen was
stom verbaasd misschien wel
teleurgesteld (meer dan 60 jaar
geleden dat H.M. in Friesch
costuum verscheen. Van haar
kant een huldebetoon aan de
bevolking van Friesland. Toen
men van de schrik bekomen was
barstte een donderend gejuich
los.
Ten tweede pag. 5:
Op de foto van de leraren van de
R.H.B.S. zit naast de heer L. v.d.
Wal de heer Vies, leraar Duits.
Verder staande Suverein (wisk.),
Fehr (Fr.), Dr. E. Jensema (wisk.)
werd later directeur van een
H.B.S. in Utrecht, de Raaf (D)
Vastenau (Aardr. en Staatsinr.),
v. Dijk (Fr.), Brunne (Gesch.), Dr.
v. Rijn, nat, onb., Bogtstra
(gymn.) onb. Engelsman (Gesch.)
en de scheikunde leraar Boks. In
1906 deed ik eindexamen en was
de heer Vies zeker al een paar
jaar weg en vervangen door de
heer Brouwer. Jammer, dat ik de
heren aan weerskanten van de
heer Bogtstra niet kan thuis
brengen.
Ter ere van het 100 jarig bestaan
van de R.H.B.S. is een boekje
uitgegeven (Miedema pers 1967),
waarin voorkomt een foto van de
leraren in 1906.
Als geboren (1888) en getogen in
Leeuwarden lees ik Uw "krant
sje" steeds met groot genoegen,
vooral alles daarin, wat zich
afspeelde voor 1920, daar ik toen
de stad voorgoed heb verlaten.
Bilthoven T. v. Beek-Baron
HERINNERINGEN
Door't Kleine Krantsje, waarop
ik al jaren ben geabonneerd, kom
je alles tegen, wat je vroeger hebt
beleefd. Rtelkens zie je weer
foto's, die oude herinnedringen
wakker roepen. Op een foto van
de Poppebrug zag ik zes huisjes;
in een daarvan hebben mijn
ouders gewoond, toen ik nog heel
jong was. Ik herinner me nog de
helling van Appeldoorn, waar we
wel eens een bootje huurden en
bij .de Poppebrug zie ik een
bootje liggen, dat was van
Hoeben, die ging er mee uit
vissen met een totebel. 'sMorgens
verkocht hij de vangst en dan
voer hij met zijn bootje langs het
Vliet: vijf en twintig cent de
emmer, groot en klein, toen
mocht je alles nog verkopen.
Mijn vader heeft op Schenken
schans gewerkt; van de Poppe-
buurt af was dat een vol uur
lopen. Gelukkig kon hij toen een
huisje huren van De Vries op zijn
werk, maar toen moesten wij als
kinderen weer een heel eind
lopen naar school bij de zusters
op de Put. Als het koud was
gingen we wel eens naar het
Soephuis, nu Sint Antoon: dat
was lekkere sope met veel vlees.
Vader was nog al streng en als we
van school kwamen - zeker op
zaterdag - moesten wij moeder
helpen; de een moest schoenen
poetsen, de ander moest met de
kinderwagen met een broertje
rijden, weer anderen gingen met
vriendjes en vriendinnetjes pootje
baaien in de slootjes: de meisjes
de rokjes omhoog, de jongens de
broekspijpen opgestroopt.
Op een keer liet ik de
kinderwagen in de steek en die
reed toen met mijn broertje
prompt de ploempert in. Dat zag
vader en toen was voor mij de
pret afgelopen. Ik moest zonder
eten naar bed en dat viel niet
mee. Maar ik dacht, wacht even.
Moeder had in de hoek van de
kamer een broodtrommel staan
en ok 's nachts het bed uit om
een paar stuten uit de trommel te
halen. Jammer genoeg liet ik de
trommel half open staan, maar
de volgende morgen zei moeder;
we hebben hier ook muizen, want
ik mis brood uit de trommel. Ik
zei maar niets.
Onder moeders bed hadden we
wortels en aardappelen opgesla
gen voor de winter. We hadden
de bedden boven elkaar. Ik sliep
met mijn broertjes op het
onderste bed, mijn andere
broertjes sliepen op het bovenste
bed. Mijn vader en moeder
sliepen op een ander bed met de
baby op het voeteneind. Als alles
sliep braken we een plank open
en dan konden we bij de wortels
komen en dan maar kauwen.
Maar m'n ouders hadden niets in
de gaten en bij het afhalen van de
bedden vond moeder allemaal
stukjes wortels. Ik geloof dat we
toch muizen hebben, zei ze dan,
de stukken wortels liggen bij de
jongens op bed.
Vader werkte toen op de
kalkfabriek, waar vier kalkovens
stonden. De Vries had er ook nog
twee op Snakkerburen en daar
moest vader ook wel eens heen
om kalk te blussen. Op de
fabriek werkten toen ook De
Beer, Pieterseiliewaltje, met z'n
blauwe zakje op de rug een
bekende figuur in Leeuwarden,
Piet Visser, Arend Stuiver,
Tjalling Vreeswijk, Doeke van
Echten, Bartele en Evert Grieps-
ma, Wopke de Vries, maar die
zijn allemaal al overleden.
Een oude bekende is er nog en
die bezoek ik nog dikwijls. Ik heb
nog een poosje met hem gewerkt,
maar toen was ik nog maar een
jochie. Dat is Stelpstra, hij is nu
vijf en negentig en zit in het
Hervormde Rusthuis aan de
Grote Kerkstraat. Hij is nog goed
bij en we hebben het vaak over de
fabriek.
Toen ik van school kwam ben ik
bij De Vries gaan werken: vijf en
zeventig cent in de week. Mijn
moeder schonk koffie voor het
werkvolk: twee cent per kom. En
's middags thee. Dat konden wij
er nog best bij hebben. En ik
verdiende zaterdagsmiddags als
ik het werkvolk moest overvaren
met een boot; ook als helper van
de koeidrijver verdiende ik nog
wel eens wat. Daar kun je mooi
brood voor kopen zei mijn
moeder dan. Van de broodfa
briek bij het Vosseparkje haalde
je dan een hele zak met zes of
zeven grote broden, stuten en
pofkes en koek;nu, daar aten we
wel vier dagen van.
Later nog eens wat meer over die
onvergetelijke tijd van toen.
Birdaard D. Spijkerman
mijn vader werkte bij de Cementfabriek op Schenkenschans