DROEVE DAGEN DIE JE NIET VERGEET
Herinnering aan 't Heechterp
Herinnering aan twee wereldoorlogen
10
DOOR
J. C. VAN DAM
't ^^Cleine 5Cranteje- leeM iedereen
Toen op 4 mei de vlag halfstok
woei ter herdenking van de
Gevallenen in de laatste Wereld
oorlog, dwaalden mijn gedachten
terug naar de jaren, die ook ik, in
angst en zorg heb moeten
doorworstelen in de beide We
reldoorlogen.
Ouder wordend peinst men nu
veel over het verleden. Duidelijk
komen vermeldenswaardige bele
venissen je weer voor de geest. Ze
schijnen dieper in je geheugen te
zijn geprent dan gebeurtenissen
kortgeleden.
Zo herinner ik mij nog terdege
een wilde sprong, mijn dienstne
ming in het Australische leger
om, vanuit Australië, als soldaat
naar de slagvelden in Europa te
worden gestuurd.
We schreven 1916, W.O. I was in
volle gang. Met het troepenschip
„Ylysses" vertrok ik met zo n
zestienhonderd Australische sol
daten naar het front in
Frankrijk, om de gapingen aan te
vullen, veroorzaakt door het
moordend vijandelijk vuur.
INDRUKWEKKEND
SCHOUWSPEL
Dat vertrek gaf een schouwspel
om nooit te vergeten. Het was een
indrukwekkend ogenblik toen de
trossen werden losgesmeten en
de boot onder geloei van sirenes
het vaarwel geroep der afscheid
nemende menigte en onder de
tonen van de scheepskapel met
„Australia will be there" de zee
koos.
Hoog in de mast en touwwerk
geklommen wuivende soldaten,
met hoeden en zakdoeken
zwaaiende achterblijvende fami
lieleden en vrienden en het door
snikken onderbroken „good bye"
geroep, dit alles vormde een
moment waarbij men moeite had
de ogen droog te houden.
Versierd met aan weerskanten
uitgeworpen veelkleurige serpen
tines gleed het schip langzaam
van wal.
Zoëven hadden moeders afscheid
genomen van hun zonen, vrou
wen van hun mannen en
kinderen van hun vader. Mis
schien een afscheid voor altijd?
Het was een vertrek naar het
oorlogsveld!
Voor menig Australiër waren de
laatste stappen op de vaderland-
sche bodem zwaar geweest en
voor velen die toen vol hoop en
vol moed de kusten van hun
geliefd „Sunny Australia" zagen
wegzinken, was het inderdaad de
laatste aanblik. Ze zijn niet weer
teruggekeerd, ze zijn gebleven op
de slagvelden aan de „Somme" in
Frankrijk, gevallen als helden in
het grote werelddrama.
Waar nu in de velden van
Vlaanderen de leeuwerik opstijgt
en de papavers zich in de wind
wiegelen, wijzen eenvoudige hou
ten kruisjes de plaatsen, waar
ook zonen van Australië rusten,
ver van hun vaderland.
De reis over de Indische Oceaan
verliep naar wens. Geëscorteerd
door twee Japanse onderzeeërs
baande de „Ylysses" zich een weg
door de lange, brede golven van
de grote wereldzee. Echter niet
zonder gevaar was de lange
zeereis, daar de gevaarlijke
voorspoedige reis, had een
ongeluk plaats en wel met
dodelijke afloop. Bij het klaute
ren in het touwwerk viel één
onzer makkers van grote hoogte
naar beneden en overleed kort
daarna.
De volgende dag werd hij met
militaire eer aan de golven
toevertrouwd. Allen stonden we
aan dek in militaire houding, de
machines van het schip werden
even stopgezet, de muziek
speelde een treurlied, de scheeps-
prediker las enige regels voor uit
de bijbel en terwijl het lijk.
In grote kuilen, door granaten in
de grond geslagen, werden de
lijken, in een deken gewikkeld
iedere soldaat droeg een deken,
die wij „the coffin", de doodkist
noemden ter aarde besteld.
Zo'n begrafenis had zonder enig
ceremonieel plaats. Dat was ook
onmogelijk daar de Duitste
machinegeweren met hun „ret-
tet-tet-ret-tet-tet" dikwijls over de
begraafplaats scheerden. Zelf een
kuil, ter dekking, opzoeken was
dan noodzakelijk.
Van de te begraven lijken werden
de kleine bezittingen op hen
gevonden, als beurs, portefeuille
en brieven, zoveel dit mogelijk
was, in bewaring genomen om
deze later naar de familieleden te
zenden. Werden er Franse
ansichtkaarten op gesneuvelde
soldaten gevonden en toonden
deze weinig kuise vrouwenfigu
ren, dan werden deze vernietigd,
Mijn wilde sprong in het Australische leger bracht mij naar de slagvelden in Europa..
Duitse kruiser „Emden" hier
opereerde en menig Engels
troepen- of koopvaardijschip
naar de bodem van de zee deed
verhuizen. Ter beveiliging waren
aan boord twee kanonnen
aangebracht, waarbij Engelse
kanonniers, gewapend met zee
kijkers, dag en nacht de wacht
hielden.
Helaas, op onze anders zo
gewikkeld in zeildoek, langzaam
in het water werd neergelaten
klonk de order „present arms" en
wij allen presenteerden de
geweren.
De eerste dode
De laatste dodenherdenking
deed mij ook meer denken aan
de gesneuvelden die de oorlog in
Frankrijk opeiste en die wij daar
moesten begraven.
Dit is een interessant plaatje voor de bewoners van het gebied met de naam Heechterp in Leeuwarden: de
oude boerderij aan de Groningerstraatweg, die Heechterp heete en die indertijd plaats moest maken voor
het nieuwe uitbreidingsplan. We zien hier de rechterkant van de boerderij; de fotograaf heeft met de rug
naar de stad gestaan.
zodat ze niet in handen kwamen
van hun geliefden in Australië.
Tot slot van dit verhaaltje over
het ter aarde bestellen van doden
in oorlogstijd, dient hier nog een
unieke begrafenis te worden
vermeld. Deze speelde zich af
tijdens mijn vijfjarige gevangen
schap in Duitsland, gedurende
de tweede wereldoorlog.
In een plaatsje Tost, nabij
Berslau in Opper Silezië, bevond
zich ons gevangenkamp. Hier
waren zo'n zestienhonderd Britse
onderdanen geinterneerd. Ook
daar kwamen sterfgevallen voor.
Het langdurige eentonige gevan
genleven was voor velen erg
zenuwslopend, het ondermijnde
hun gestel.
PLECHTIG BEGRAVEN-
Gestorven kamp-kameraden wer
den plechtig begraven op het
kleine kerkhof van het dorp.
Onder leiding van Duitse wach
ten gingen dan kamergenoten
van de overledende mee. De
Engelse vlag „The Union Jack"
met een krans van vrienden -
geinterneerden, dekten de kist.
Aan het graf een woord van
afscheid en een zoon van
Engeland was ter ruste gelegd in
vreemde bodem, ver van zijn
vaderland.
In het ziekenhuis in het kamp
was een onze makkers overleden
en werd aldaar gekist. De dode
werd tijdelijk in het lijkenhuisje
geplaatst, dat buiten het, met
prikkeldraad omspannen terrein
stond. Hier stonden nog een
vijftal kisten, verstrekt door het
„Rode Kruis". Voor de begrafe
nis plaats vond werd de kapel,
die zich driehoog in het gebouw
bevond, voor de dodendienst in
gereedheid gebracht. Toen een
dag daarna de ter aarde
bestelling daar was, werd de
kist, door zes kampvrienden uit
het lijkenhuisje gehaald. Deze
werd de brede, stenen trap
opgedragen en in de kapel
geplaatst. Hier had dan de
plechtigheid plaats. Na afloop
ging het grafwaarst. De kist werd
weer de trap opgedragen en de
begrafenis had het gewone
beloop.
ONAANGENAME GEUR-
Twee wéken na deze ter
aardebestelling was er in het
ziekenhuisje weer één onzer
overleden. Uit het doodkisten
huisje werd weer een kist
gehaald. Daar aangekomen wer
den de kisthalers getroffen door
een hoogst onaangename geur.
Bij nader onderzoek bleek dat
het lijk van veertien dagen
geleden zich nog in een der
kisten bevond. Daar het midden
in de zomer was, die in Opper
Silezië heet is, vertoonde zich het
lijk in verre staat van ontbinding.
Veel lezers zullen zich ongetwij
feld afvragen: hebben de dragers
van de kist niet dadelijk het
lichte gewicht van hun vracht
bespeurd? Dit schijnt niet het
geval te zijn geweest. Het was n.l.
een zware kist en het lijk daarin
was een lichte, tengere man. Ook
waren de kistendragers, mensen
die niet eerder zo'n karweitje bij
de hand hadden gehad.
Het bij de trap opdragen en weer
afdalen moet zich aldus verkla
ren: zo de een het gewicht niet
zwaar vond, was hij misschien in
de veronderstelling dat zijn
mededragers het volle gewicht
hadden te torsen. In ieder geval
men had een lege kist begraven
die op de route naar het kerkhof
bedekt was met de Engelse vlag
en voorzien van een rouwkrans
van kampvriendem
Zo er lezers zijn voor wie het
begraven van de lege doodkist
ongeloofwaardig is, neem ik de
vrijheid hen te verwijzen naar
geachte abonnee de heer R.
Bijlstra die gedurende onze
gevangenschap in Tost wel
correspondeerde met onze
„camp captain" Mr. Greenway
toen ter tijde. Ongetwijfeld zal de
heer Greenway wel verteld
hebben van deze unieke begrafe
nis in ons gevangenkamp in Tost
- Duitsland.
HET AFSCHEID
Een avond vol zilveren maanlicht
Wie heeft niet denzijnen gekend?
Wie weet niet hoe 't maanlicht de
harten, vertederd tezamen vaak
brengt
Zij ontmoeten elkaar en zij schei
den
Voor eeuwig... daar stond zij al
leen,
O, wrede gedachte, zij staarde
hem na,
Toen hij fluitend verdween...
Want zij was een koe in de
drassige wei,
En hij was een sneltrein, die
raasde voorbij.
Amsterdam L.H. van Dam