NOTA "WEGENS BEGRAFENIS" VAN UW ECHTGENOOT NOTA ARGELOOSHEID CONTRA ARGLISTIGHEID P. J. LUBBERTS. 7 UIT DE DOOS MET SNIEPSNAREN 5 STADSNIEUWS VAN VROEGER 't 3Cleine 3<Crantóje leeat iedereen jSeeuttia-ldé?',!- /S/4 ■wo-a-Z item - /JE ó/r c /r) /SI OC /z co cc O- s^o <?3. -j O iLt 'v^j den /S /faff Het is geen opwekkend stuk, dat vandaag uit de Doos met Sniepsnaren te voorschijn komt, maar het is al ouder dan zestig jaar, zodat we kunnen zeggen, dat de betreffende affaire is verjaard. Dat stuk is namelijk een nota uit 1912 en die factuur heeft betrekking op een begrafenis. De nota is uitgeschreven door P. J. Lubberts, houder van een „Bodedienst" en gericht aan Mej. de Weduwe Barendsma, „wegens de begrafenis van Uw Echtgenoot Jentje Barendsma", aldus de toelichting. Gelet op die tijd (1912 dus), lijkt ons het totaalbedrag van meer dan tachtig gulden aan de stevige kant, maar daar heeft de weduwe Barendsma dan ook tien dragers voor gehad. De post die er het meest intikte, was overigens die van de graf- kosten: fl. 38.50 - niet mis Op een andere nota uit onze Doos met Sniepsnaren van dezelfde bode Lubberts, maar van 1917, komt een bedrag van fl. 18.50 als grafkosten voor - het aanzienlijke verschil moet worden verklaard door het verschil in klasse. Blijkens een ander stuk werd de heer Barendsma begraven op de R.K. Begraafplaats in Leeuwarden in de 2e klasse; de lagere klassen zijn daar ook aanzienlijk goed koper geweest. HUURGRAVEN Nu kent de Noorderbegraaf plaats aan het Schapedijkje, om een voorbeeld te noemen, geen koopgraven meer. Daar zijn nog uitsluitend huurgraven. Huur prijs voor een graf voor de tijd van 20 jaar is fl. 100.voor de tijd van 40 jaar fl. 200.Da's nu nog een koopje, zo hoorden wij, want binnenkort gaan die tarieven stellig drastisch om hoog. Overigens kostte de begrafenis van haar man de weduwe Barendsma meer dan de ruim tachtig gulden, die we net hebben genoemd, want ook de Stalhouderij van P. Poelsma (toen Burmaniastraat 5) stuurde nog een rekening: Vier en twintig gulden „voor een Lijk koets, 2 paarden gedekt en 2 volgkoetsen met 2 paarden naar de R.C. Begraafplaats". In verband met de vakanties zal het eerstvolgende nummer van 't Kleine Krantsje gedateerd zijn: 23 augustus 1973. Een dag eerder - de 24e dus - komt dit bij de abonnees in de bus. nummer Agent: Waar zeiden jullie ook weer, dat die dranksmokkelaars bezig zijn Mien linker buurman is een verwoed optimist. Hij seit: „de mens is goed". Mien rechter buurman is een zwaar pessimist en beweert: „de mens is boos, arlistig van aard en onbekwaam tot enig goed". Omdat ik nou krek tussen die twee in woon en hardgrondig het hekel luw.,an burenruzie, zei ik teugen hun: „Dat zwart-wit schema, daar deugt gien klap van. Want der binne argeloze goeie meensen, maar oek arglis tige uutgekookte typen, altied bedacht op eigen voordeel. En ik probeerde hun dit te verdu- delijken met het geval van Jopie Leepmans en sien onafscheide lijke vriend Linke Henkie. Kiek, die Jopie is op een damclub en is daar berucht om sien handige lokzetjes en valstrikken waar de meest geroutineerde dammer steeds maar weer intrapt. Maar disse gave van Jopie beperkt zich, helaas niet tot sien damclub. Want oek in sien particuliere leven het hij aardig succes met allerlei listigheidjes en kunstgrepen. Daar had je haast b.v. dat geval met dien goeie ouwe en trouwhartige pastoor. Want Jopie is R.K. Weliswaar niet één van de „verontrusten", niettemin een geregeld kerkganger, die al sien verplichtingen jegens kerk en overtuiging trouw nakomt. Ojfert su af en toe oek wellis wat in 't Sint Pietersbuske, eet vrijdag's schelvis enz. enz., nee niks op an te merken. Oek vergeet hij nooit sien met zonden beladen ziel te ontlasten in de biechtstoel. En nou mut ik eerlijk weze en daar gaat het hier nou krek om, de laatste keer weer es met één van die bij-oogmerken, listige Jopie eigen, 't Werd, als't ware, een spel tussen een argeloze en een arglistige. Tussen die goeie argeloze biechtvader en de arglistige uitgekookte Jopie. Jopie dan, beleed in de biecht stoel, zonder schromen talrijke kleine zonden. Hij was er gul met. Vergat oek niet te vertellen dat hij kort geleden nog op stap weest was met een lief aardig vrouwtje. Dat hij haar aardig leek en sympatiek von; dat zij hem vlot en gezellig vond. ,En och eerwaarde", zei Jopie „U weet hoe dat gewoonlijk gaat, 't blieft dan niet bij een onschuldig kusje". Eerwaarde knikte vader lijk, goedig. Hij kon zich dit indenken. Tenslotte was Eer waarde oek es jong weest en an disse verlokkelijkheid bloot steld geweest. Toch is dit niet juist gehandeld, mijn zoon zei Pastoorke. Had je niet mogen doen. Maar vertel me es, wie was dat aardig lief vrouwtje"? Nou niet bepaald dat hij concurrentie vreesde, maar handig ontweek hij die directe vraag, deur te zeggen: .Ja kijk eens, ik wil het U graag zeggen, maar ik heb haar beloofd, zelfs in de biechtstoel haar naam niet te noemen. Maar, ik wil U graag antwoorden met ,ja" of „nee", wanneer U verder vraagt". ,Jk begrijp je, jongeman", zei de pastoor, ,je wilt dus kool en geit sparenNou, 't zij verre van mij, om je te noodzaken, je belofte te breken. Jopie knikte. Een arge loze biechtvader tuinde met kop en oren in het valletje van Jopie, toen hij vroeg: „Welnu, was het dan misschien Zwarte Marietje van de bakker op de hoek"? Jopie schudde 't hoofd. Denkelijk dan Blonde Grietje"? „Blonde Grietje"?, vroeg Jopie „wie is dat? „Welke Blonde Grietje bedoelt U"? „Nou", zei pastoor, „dat lange blonde meisje uit die manufacturen - winkel in de Hoogstraat „Oh, die", zei Jopie „nee, die was't niet". „Dan vermoedelijk de jonge weduwe Bleeker uit de Kerkstraat?". Meewarig schudde Jopie 't hoofd. „Enfin zei pastoor „laten we de zaak maar rusten; maar beloof me, geen verdere misstapjes te bedrijven". Jopie beloofde voor taan een degelijke levens-stijl te volgen, inclusief een zedelijke levenswandel en stapte van zonden vrij en welgemoed de kerkdeur uut. Nauwelijks buten of vriend Linke Henkie kwam ergens achter de kerk te voorschien en vroeg belangstellend:nou .en Triomphantelijk stak Jopie drie vingers omhoog en zei, met een listig knip-oogjelaat ie fijn zijn!Drie nieuwe adreskes!" LI WAD DER ONGELUK. De'heer Sj.Kaastra, chef van den proeftuin aan de Huizumerlaan, was aan het wassmelten. Plotse ling sloeg de vlam in de was. Bij het blusschen heeft de heer Kaastra beide handen ernstig gebrand, zoodat geneeskundige hulp ingeroepen moest worden. Hij zal een geruimen tijd gedwongen rust moeten nemen. (1927)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1973 | | pagina 5