5
ótdjou fvet
mij fauje....
3Ü/eme ^Crantoje leeót iedereen
Lezers klommen in de pen
WEDDENSCHAP
Al sinds jaar en dag is een van
de eerste dingen, die ik doe
wanneer ik in Franeker op de
P.C. kom, te zorgen, dat ik een
krant in handen krijg. Ik
bewaar die kranten en als ik me
niet vergis heb ik de hele serie,
ook die van 1964, die met Hotse
Schuil op het omslag in een wat
ander formaat uitgegeven is. Zo
nu en dan blader ik die Kleine
Krantsjes nog eens door en
daarom meen ik ook wel aardig
te weten, wat er in de loop der
jaren heeft ingestaan. En nu
kom ik dan bij het probleem,
waarover ik wou schrijven, want
onlangs op een verjaardagsfeest
je beweerde een neef, die ook
regelmatig de P.C. bezoekt, dat
er in een van uw kaatskranten
foto's hebben gestaan van de
Leeuwarder Kaatsclub met on
der andere Dirk Kingma. Hoe
wel ik het niet met hem eens
was, hield hij vol en nu hebben
we om een doos sigaren gewed:
hij zegt dus, dat die foto's er in
hebben gestaan en ik zeg, dat
hij zich waarschijnlijk met een
andere krant vergist. Thuisgeko
men heb ik alle P.C. kranten
nog eens doorgenomen, maar
geen foto's van de L.K.C. ont
dekt. Mogen wij u vragen, wie
de sigaren gewonnen heeft
Leeuwarden J.A. de Jong
Foto's van de Leeuwarder
Kaats Club in 't Kleine
Krantsje Ja en Nee Dat
klinkt mysterieus, maar zo is
het niet. Er heeft inderdaad
een serie foto's van de L.K.C.
(met o.a. Dirk Kingma in
onze krant gestaan, maar niet
in de speciale editie, die wij
altijd voor de P.C. laten ver
schijnen - de platen stonden
in onze "normale" veertien
daagse krant. U had het
kunnen weten, wanneer u
abonnee was geweest...
Red. 't KI. Kr.
PRIJSWINNAAR
Twee jaar geleden heb ik in de
gebruikelijke prijsvraag in uw
P.C. krant als mijn mening
gegeven (briefje in de roodwitte
bus voor de Bogt fen Gunee),
dat Reitse Mienstra de Koning
van die P.C. zou worden. En dat
is ook gebeurd. Maar ik heb er
niets meer van gehoord. Heb ik
de prijs niet gewonnen
Franeker S. de Vries
Er was in 1971 een zeer groot
aantal deelnemers aan onze
prijsvraag, die Reitse Mien
stra als koning hadden getipt.
Daardoor moest het lot de
prijswinnaar aanwijzenHe
laas is het lot u niet goed
gezind geweest. Het vorige
jaar heeft slechts een deelne
mer (nee, een deelneemster
de Koning goed "voorspeld".
Daarover meer elders in deze
krant.
Red. 't KL Kr.
ONRECHT
Bij het bezoeken van de P.C.
kwam mij ook 't Kleine
Krantsje" in handen waar U op
pagina 13 verschillende reacties
van bekende Nederlanders publi
ceert op een vraag van U: "Wat
denkt U van de P.C.?". Aan het
eind van dit artikel vind ik een
uitspraak, waar ik graag op
reageer en die ik heftig zou willen
bestrijden en tegenspreken. Een
zekere "hij" zegt nl. dat de Frie-
een fijn spel, dat waardig gespeeld werd Hier Wiepie van
Wieren met Flip Sooisma op de achtergrond. (Verkleinde reproduktie
van foto uit het nieuwe boek Friesland Sportief door Fenno L.
Schoustra)
en dat ook waardig aanschouwd werd (Verkleinde reproduktie van foto uit het nieuwe boek Fries
land Sportief door Fenno L. Schoustra)
(Vervolg op pagina 7)
ii op
p-o-
rie-
1a
'er-
elt
,ente
eet ik
vij hier
it er in
'ommis-
'erd jaar
,'s een
jullie!"
weet
;ts als
t ik
Mr. G.B.J. Hiltermann, hoofd-
red. Haagse Post
Wij„Wat denkt U van de P.C.
dit jaar?"
Hij„Van de wat?"
Wij: „De P.C."
Hij: „Wat is dat?"
Wij: „Dat is de Permanente
Commissie".
Hij: „Dat zegt mij niets".
Wij: „De P.C. is Frieslands
grootste kaatsevenement in Fra
neker".
Hij„Ja, U stelt Uw vraag wel
heel moeilijk. Als U mij had
gevraagd, wat er in Franeker
is te doen, had ik gezegd: daar
wordt gekaatst. Ik woon in de
P.C. Hooftstraat en denk eer
der aan die straat als U mij
vraagt naar de P.C."
Wij: „Het gaat er ons om eens
zwart op wit te zetten, dat
men buiten Friesland niets weet
van de P.C. Voor ons, Friezen,
is de P.C. een begrip. Voor
niet-Friezen helaas niet. De kop
boven ons verhaal „Ze weten
er geen (kaats)bal van" stond
al bij voorbaat vast..."
Hij: „Goed, maar als jullie
Friezen zeggen, dat niet-Frie
zen zo weinig van Friesland
weten, is dat de schuld van de
Friezen zelf. Friezen zijn altijd
verschrikkelijk lastig voor de
publiciteit. Ik mag dat wel
zeggen, want ik ben zelf een
halve Fries. Mijn moeder was
een Friezin. Ik ben ook wel
eens door Franeker gereden op
een moment, dat daar werd
gekaatst. Maar denk niet, dat
die Friezen daar dan staan te
trappelen om je eens uit te
leggen, hoe dat kaatsen gaat..."
SOMM
DELE El
SPEL INN.
VEGETE 1
DE HELE
BINNE
MET EE
EEN KA
MER M
NIE^'
VIJ)
HE'.
HET
PRIES
JE MUI
SO GAU1V
DIE DE BAL
ACHTERMEK/
SPREKE IS SIL
IS GOUD -
FROEGER
OEK KAA"
SO AD Gr
PRIE7"
SOMI
PAT1
GAAL
'T-VEJ
IN
KAj
DE
EIND
WUDT
SOLAN'
TRIBU
BEGF
VF'
zen als je in Franeker komt nu
niet bepaald staan te trappelen
om je het kaatsspel uit te leggen.
Jammer, dat hij dit zegt, want hij
doet hier de Friezen en speciaal
de Franekers onrecht mee.
Toen wij de avond voor de P.C. in
Franeker arriveerden omdat we
bij het maken van een film over
Friesland vonden, dat de bij
uitstek Friese sport het Kaatsen
niet mocht ontbreken, wilden we
eerst het terrein even bekijken om
zodoende vast wat "sfeer" te proe
ven. We troffen een aantal
"oud-gedienden" aan, die op een
bankje op het terrein de oude
sterke verhalen zaten op te halen.
Toen wij daar stonden werden de
gesprekken onmiddellijk ge
staakt en waren er enkele heren
zo vriendelijk ons ongevraagd een
en ander over het kaatsen en zijn
geschiedenis te vertellen. Een van
hen was zelfs zo vriendelijk ons
aan te bieden even mee te gaan
naar het adres waar we ons van
een kaartje konden verzekeren.
We waren de volgende ochtend al
in de Koornbeurs om niets te
missen van alles wat op zo'n dag
te gebeuren staat.
Nauwelijks zat ik om half 10 op de
tribune of van drie kanten tegelijk
wilde men mij alles uitleggen over
het kaatsen (ik zag er waarschijn
lijk zeer on-fries uit).
Ik ben diep onder de indruk van
de gehele sfeer, helaas kan ik niet
zeggen, dat ik alles van het
kaatsen begrepen heb, wel heb ik
gezien, dat het een heel fijn spel is,
dat waardig gespeeld en
aanschouwd wordt, want men ziet
op de tribunes bij sportevenemen
ten tegenwoordig wel eens minder
sportieve tafrelen. Ik had het
voorrecht met een "onttroonde"
koning te spreken, waarbij het mij
opviel, dat hij alle respekt had
voorde jonge garde en geen spoor
van "dat deden wij vroeger beter".