MIEN OOM! de l)ekoring van het oude friesland DAT OUWE HEERTJE? VAKANTIE 9 STADSNIEUWS VAN VROEGER BALLUM SCHOONHEID UIT VROEGER EEUWEN 't ZLCleine 3^.rantóje leeót iedereen Ambtsjubileum A. POLMAN Directeur van het P en T-kantoor Gisteren herdacht de heer A. Pol man, directeur van het P. en T.- kantoor alhier den dag, waarop hij vóór 40 jaar in dienst trad bij 't Staatsbedrijf der P.T.T. Aangezien de jubilaris den wensch te kennen had gegeven dezen dag zooveel mogelijk on opgemerkt te laten voorbijgaan vond geen officieele huldiging plaats. Des namiddags kwam de inspec teur te Groningen, mede namens de directeur-generaal, zijn geluk- wenschen aanbieden, welke hij vergezeld deed gaan van een sier lijk uitgevoerde oorkonde. ACH MAN, WE HEWWE ONS DOAD LACHT VROEGER. „Op een keer liepen we oppe Nijstad en daar zagen we een bekende Lee- wadder - die noemden we Angebreiden Haar. En nou kanne je het love of niet, mar op een gegeven mement zag Angebreiden Haar een bon met een koeiejaar inne bek en Angebreiden Haar der achteran: kiesst kiesst. Hij haalde de hon in en toen ie hem met een stok pripte, liet het beest dat jaar los. Angebreiden Haar pakte het op, stopte het onder sien jas en zei teugen ons: „lekker koke, een fijn maaltsje eten „Nou man, we hewwe ons doad lacht, sa'k je vetelle Voorts kwamen in den loop van den dag vele P. en T.-ambtenaren hun chef complimenteeren, ter wijl ook het hoofd van het tele foondistrict van zijn belangstel ling deed blijken. Uit de vele bloemstukken, welke de woning van den jubilaris sier den, bleek wel de groote waar deering van het personeel voor zijn directeur. (1941) ABONNEES DIE GAAN VERHUIZEN: tijdig adreswijziging opgeven Voor 't Kleine Krantsje nummer 197 haalden wij een foto uit ons archief van een voor ons onbe kende stadgenoot. Die plaat hadden we misschien een jaar of vijf, zes geleden gemaakt en nu vroegen wij ons af, wie dat oude heertje wel kon zijn. „Tot voor enige jaren" schreven we. „zagen wij deze onbekende stadgenoot zich vrijwel dagelijks voortbewegen door de straten van Leeuwarden: diep gebogen door de ouderdom, steunend op een stokje, korte dribbelpasjes, ferme sigaar in de mond. Dan komt er plotseling een moment, waarop je denkt, hé, dat opval lende oude heertje - in geen tijden gezien. En dan ga je denken: ziek geworden wellicht en nu thuis aan het bed gekluis terd? Of in een bejaardentehuis, mogelijk buiten de stad? Ofal niet meer in het land der leven den misschien?" REACTIES Wel, het kon niet missen, dat wij reacties kregen op deze overden kingen en dat is dan ook ge beurd: verscheidene abonnee's belden of schreven ons, dat ze de gefotografeerde wel hadden ge kend, maar merkwaardigerwijs niemand kon ons vertellen of hij nog leefde of reeds overleden was. Behalve de heer A. Steerenberg uit de Johannes Semstraat, die ons volledig kon inlichten. „Dat oude heertje" zo kwam hij het kantoor van 't Kleine Krants je binnen, „dat was mijn oom, Jacobus Steerenberg. Die is een tweeëntwintig jaar bij mij in de kost geweest, tot zijn dood toe, vijf jaar geleden nu. Jarenlang is hij „loopjongen" geweest bij van der Meulen, de schoenenzaak op de hoek van de Wirdumerdijk en de Nieuwestad.. Ook heeft hij heel lang de Leeuwarder Courant rondgebracht. In de oorlog kreeg ik als onder duiker bij hem een veilig onder dak in z'n huisje aan de Achter de Hoven en toen heb ik hem beloofd.dat hij later bij mij in de kost zou komen, want getrouwd was hij niet. Maar toen ik trouw de ging het juist andersom: mijn vrouw en ik kwamen bij hem! Pas toen wij zelf een huis kregen kon ik mijn belofte uit de oorlog nakomen en zo is oom nog tweeëntwintig jaar bij ons in de kost geweest. Hij was een levendi- ONS ANTWOORD AAN ALLE ABON NEE'S, DIE ONS SCHREVEN OVER NIET VERSCHIJNEN VAN 't KLEINE KRANTSJE IN DE LAATSTE WEKEN: U HEBT HET NUMMER 197 NIET GOED GE LEZEN. ZIE ONZE ME DEDELINGEN OP DE PAGINA'S 4 EN 5. OUD HEERTJE Van andere abonnee's hoorden wij, dat de oude heer Steerenberg ook gewerkt heeft bij de schoen maker Visser in Huizum, terwijl onze abonnee, de heer G. Kuperus ons schreef, dat de heer Steerenberg juist klant was in diens schoenenzaak! „Ik had voor achttien jaar terug" aldus de heer Kuperus, „een schoenzaak, annex schoenmakerij in ons goede Leeuwarden. Steerenberg was óók een klant van mij. Hij was toen al een oud heertje, waar ik nog steeds de beste herinne ringen aan bewaar. Geen bijzon ders, hij was niet spraakzaam, misschien omdat hij niet zo „ter tale" was. Als de betaling van het door mij geleverde hem niet zo best gelegen kwam, verleende ik hem wel uitstel, maar hij kwam steeds op de afgesproken tijd zijn nota'tje voldoen. Hij woonde toen in een steegje Achter de Hoven, later woonde hij in de Monnike- muurstraat. Nu? Ik weet het niet. Misschien in bovenaardse ge westen? Tja, en die laatste veronderstel ling zagen we nu dus bevestigd, helaas. se en is overleden. Hij was toen tweeëntachtig jaar." Tot zover de heer A. Steerenberg, de neef, die kennelijk de beste herinneringen bewaarde aan zijn oom. ge man, die niet thuis kon zitten. Daarom kwam hij veel in de bejaardensoos aan het Schoen- makersperk en hij zat ook wel vaak in het Postkantoor. En het Leger des Heils - dat was hem alles - daar is hij van jongs af aan bij geweest, maar een uniform droeg hij niet. Vijf jaar geleden is hij gevallen, heup kapot. Hij is toen nog ge opereerd, maar hij kreeg trombo-

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1973 | | pagina 9