HERINNERING AAN OUD PANWERK INGEZONDEN STUKKEN VAN TOEN Lief en leed in alle tijden jr.;-'®®, fPf 't 3Cleine 3£rantóje leeót iedereen DE VRACHT-AUTO'S. Dagelijks word ik opgeschrikt door het voorbijrijden van de wa gens der „Provinciale Electrische Centrale", (die in snel tempo en zwaar geladen mijn woning pas- seeren. Het heeft veel van een aardbeving als zoo'n gevaarte voorbij holt, alles schuldt en dreunt, de ruiten rinkelen, voorwerpen in kasten bewegen zich. Is daar niets tegen te doen? Zou b.v. door matiger rijden en minder zware vrachten dit euvel niet tot geringe afmetingen zijn terug te brengen? En waarom wordt er altijd langs den smallen Grachtswal gereden, terwijl de verkeersweg Achter de Hoven, die via de Kanaalstraat óók naar de Emmakade leidt en die bovendien breeder is, daarvoor niet in aanmerking komt? Enke le weken geleden waren anderen met mij getuigen er van hoe zoo'n monster tegen een boerenwagen reed, door welke botsing een stoel, op dezen laatste geplaatst, gedeeltelijk werd vernield. Ge lukkig wist men het paard in bedwang te houden. De heeren bestuurders van deze smakelooze WIER, den 12 November 1833. Meermalen zware verliezen geleden hebbende, vind ik mij we derom in de treurige verpligting, bij deze aan Vrienden en Bekenden het voor mij harverscheu- rende beright te geven, dat mijn waarde Man, WALING PIETERS ANDRINGA, heden avond ten 7 ure overleden is, na eene hevige ziekte van 15 dagen, ruim 31 jaren óud; mij, als hoog zwangere weduwe met 4 kinderen, waarvan twee uit een vorig huwelijk, diep bedrukt achter latende, na eene genoegelijke echtvereeniging van 7 jaren. God, de Vader van weduwen en weezen, geve mij de noodige krahct, om ook dit verlies wederom met stillen ootmoed te dragen. JOHANNA van der TUUK Weduwe W.P. Andringa gedrochten hebben blijkbaar veel schik in hunne praestatiën, maar ik vraag: moet deze toestand zoo bestendigd blijven? Op een goeden dag toch is het niet on mogelijk, dat één of meer wo ningen door die monsters worden beschadigd en - treft het mij - dan ga ik de provincie onverwijld aanspreken wegens vernieling van mijn eigendom. Ik vestig bij voorbaat daarom de aandacht van de bevoegde autoriteiten op deze zaak; immers „voorkomen is beter dan genezen". (1935) i hjf. 'V jyf' '*lC- Vandaag in 't Kleine Krantsje nog eens een paar herinneringen aan het Oud Panwerk, het schilderachtige buurtje ten noorden van Schilkampen, dat na de laatste oorlog het veld moest ruimen voor de nieuwe woonwijken van Leeuwarden-oost. Hierboven een tekening van de woninkjes van de stadskant gezien, hier naast het bejaarde echtpaar Bergsma, dat er vele jaren heeft gewoond, hieronder een aquarel van het oude hok en enkele aangrenzende perceeltjes. Wat jammer, dat ook dit prachtige landelijke hoekje onder de rook van de stad moest verdwijnen!

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1973 | | pagina 2