i t kleine T^rantóje leeót i^dcr N: ZO HET WAS Kwam de Tjerk Hiddes, die om half twee was afgereisd, 's avonds om half acht terug, dan werd de boot aan de wal van de Eebuurt gemeerd en niet zelden verklaar de de lieve jeugd het schip voor goede buit. De jongens lieten de boot schommelen, alsof het een roeibootje was en zongen bij hun spel het hoogste lied. Tot steevast elke keer de kleine, eeuwig trillende figuur van de oudveld wachter De Kant verscheen en de knapen met de altijd weerkeren de sommatie: „Jonges, gaan nou toch fan die boat af!" verdreef. HARTSLAG VAN DE HANDEL Woonden aan de Eebuurt, waar de hartslag van de handel altijd voelbaar was, de vooraanstaan den van de stad, in de veel rustiger Reyndersbuurt leefden mensen als de gepensioneerde politieman Pieter de Kant. Maar ook een man, die later in het politieke leven van ons land op een van de eerste plaatsen zou staan, heeft in de Reyndersbuurt gewoond. Hij kwam er als jongen van vijftien en hij heeft er later - zonder de naam van de straat te noemen - in zijn gedenkschriften gewag van gemaakt: „Ons huis stond aan de stadsgracht en nu en dan kwam het voor, dat een der schippers vrouwen in dronkenschap kabaal veroorzaakte op straat." PIETER JELLES „Ons huis" was een hoekhuis van de Reyndersbuurt, het behoorde toe aan de ontvanger van de belastingen voor Leeuwardera- deel en Pieter heette diens zoon. Pieter Jelles Troelstra, die er woonde in zijn gymnasiumtijd en er eens over een ringmuur vluchtte, toen hij zich door een opgewonden menigte gymnasias ten bedreigd voelde.... Troelstra's huis, dat maar een smallle doorgang langs de gracht naar de Eebuurt open hield, staat er al lang niet meer. Het is afgebroken en vervangen door een moderne woning, die zich aansluit bij de oudere woninkjes van de Reyndersbuurt. Het is eigenlijk de enige nieuwbouw in deze hele hoek, want vrijwel alle andere bouwsels staan er nog, zoals ze er werden neergezet: het hechte kanariegele gebouw van de „Stoombootdienst Leeuwar den - Dokkum V.V." zo goed als het woonhuis, dat zowel café als marechausseekazerne is geweest. Maar de trekschuit, de stoom bootjes, de visaakjes, de Tjerk Hiddes, de drukte van de handel en ook de figuren, die eens op de nijverheid van de Eebuurt en op het rustiger leven in het hofje van de Reyndersbuurt hun stempel drukten, zijn er al lang niet meer. De meesten leven nog maar vaag in de herinnering van de bewoners van nu: de stoomboot kapitein Van der Bogt, de ex-veldwachter Pieter de Kant, die een ringbaardje had, de appelenkoopman Jan Zondervan, die achtentachtig werd, de staatsman-in-de-dop Pieter Jelles, die er moest vluchten over een muur.... MOKERSLAGEN De mensen zijn verdwenen. Hun huizen bleven bestaan. Maar vóór de nieuwe kalender weer oud zal zijn, zullen mokerslagen in ieder geval het hotje dat in 1838 door de heer Izaak Reynders werd gebouwd, hebben geveld. Zes huizen gaan er dan van de veertien van de Reynders buurt af. De voorbijganger merkt het waarschijnlijk nauwelijks, want alles zal zich afspelen achter de brede rug van de Reyndersbuurt. Zoals er zich in de voorbije honderd jaren in het kleine hofje met zijn gore grasveldje zoveel heeft afge speeld, waarvan de haastige voorbijganger niets heeft ge merkt C Nog een foto, genomen van het dak van een woning van de Eebuurt, ofwel Klein Cam straburen. Op de foto boven het oude poortje van de Reyndersbuurt.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1973 | | pagina 7