HET TREFFEND LEVENSBERIGT
VAN EEN ONGELUKKIGE
RDEN. OVER DE KELDERS.
VERSLAAFD AAN DEN DRANK
8
Th. POSTBXA
■f Zil cinc Tyrant ^je lee of iedereen
Muziek Speelwerken.
Fijne en Ordinaire VIOLENCLARINETTEN
FLUITENORGELS BANDONIONSals HARMONI
CA'S te bespelen. ACCORDIONS met Leder Blaasbal
gen en Klokjes. Verder HANDLEIDINGEN, LOSSE BE-
NOOD1GDHEDEN voor BLAAS- en STRIJK-INSTRU-
MENTENSNAREN van RUFFINO enz.enz.' Voortdurend
bestaat gelegenheid tot herstelling of verruiling van BE
SPEELDE STUKKEN.
Sagg*' Defecte SERAPHINE-ORGELS worden, des
«Ww verkiezende bij den Eigenaar aan Huisdoor
verKiezenae dij aen Hagenaar aan Huis
den Ondergeteekende persoonlijk, gerepareerd.
1798 12 Nei
De leden der ontbonden Socië
teit in het Hooghuis te Leeu
warden komen samen om over
de goederen der Sociëteit te
disponeeren.
1798 30 Juni
A. van der Nij in de brouwerij
den Ojevaar op de Deinumer
Suupmarkt te Leeuwarden ver
koopt een verzameling natuur
lijke zeldzaamheden en een
groot getal Roomsche keizerlij
ke penningen.
1798 3 Juli
Generaal Daendels arriveert te
Leeuwarden.
1798 6 Oct.
Om den bloeienden aardappel-
handel nog meer te bevorderen
ontslaat de magistraat van
Sneek de Hollandsche aard
appelschepen van het gewone
marktgeld.
1799 23 Jan.
Katknuppelen op Nieuwe
Bildtzijl om eene zilveren
hecht.
1799 23 Jan.
1799 29 Jan.
Schrijfpennen met stalen pun
ten, voor weinige weken uitge
vonden en reeds op meest alle
kantoren in Holland in ge
bruik, verkrijgbaar bij V. v.d.
Plaats te Harlingen voor 2
zestehalven per stuk.
Verschenen bij D. v.d. Sluis te
Leeuwarden: Betoog dat de
Ger. gemeente te Leeuwarden
vooralsnog niet moet instem
men in de voorslag der kerkel.
commissie om de Roomsgezin-
den 6000 ter afstand van hun
recht op de kerken te geven.
Met vergunning van den schrij
ver, den heer JX.C. Schroeder
van der Kolk, te Utrecht, deelde
de Volksvriend, in zijn nummer
van February 18-51, het treffend
levensberigt mede van een onge
lukkige, vervat in den volgenden
brief:
„Geachte Vriend!
Gij verlangt van mij de geschie
denis van een mijner vroegere
medestudenten aan de Hooge
school te Groningen, welke ik u
mondeling had medegedeeld.
Zoo veel mij hiervan bekend is,
voeg ik deze hierbij; moge zij
strekken tot waarschuwing.
Een mijner medestudenten aan
de Hoogeschool te Groningen,
die, eerst in de Theologie stude
rende, later van vak veranderde
en zich tot de studie der Genees
kunde bepaalde, paarde aan zij
nen ijver zulke buitengewoon ge
lukkige talenten, dat hij als een
der eerste studenten geacht werd.
Ongelukkig echter verviel hij, in
den laatsten tijd zijner Acade
mische studiën, tot het misbruik
van den sterken drank, werd
hieraan meer en meer verslaafd,
verwaarloosde zijne studiën, of
ferde hieraan alles op, wat zijne
bedroefde, doch in geene bijzon
der ruime omstandigheden ver
keer ende, ouders konden bij
brengen; verkocht zelfs zijne boe
ken, en moest eindelijk de stad
wegens schulden verlaten.Nog
tweemalen poogden zijne leer
meesters, door zijnen uitsteken
den aanleg en kunde bewogen,
hem door een examen althans tot
den rang van plattelands heel
meester te bevorderen, om hem
ten minsten de bevoegdheid te
geven, eenen stand in de maat
schappij te kunnen bekleeden,
doch tot tweemalen toe, het hier
voor met moeite bij een verza
melde geld ontvangen hebbende.
misbruikte hij dit ter voldoening
aan zijnen tomeloozen lust tot
sterke drank, en liet zijne
leermeesters, die tweemalen tot
dit oogmerk vergaderd waren, te
vergeefs op hem wachten.Hier
door geheel verloren, geraakte hij
nu tot den soldatenstand, en na
twee jaren zag ik hem in een sol
datenjas in die zelfde stad rond
dwalen, waar hij vroeger een leer
ling was geweest aan de Hooge
school. Nog ontvingen wij van
hem een inderdaad zeer fraai en
aandoenlijk latijnsch vers, waar
in hij beterschap beloofde en ons
om eenig geld vroeg, al was het
ook nog zoo weinig, om zich hier
door eenige boeken aan te
schaffen, ten einde zijne studiën
zoo mogelijk weder op te vatten
en voort te zetten. Met zijne on
gelukkige neiging bekend, wei
gerden wij hem geld te geven; hij
integendeel weigerde onze boe
ken, waarmede wij hem wilden
voorthelpen.
Voorthollende op den weg des
verderfs door gedurig herhaald
misbruik van sterken drank, ging
hij van misstappen tot misdrijven
over, en werd voor een tijdlang in
de gevangenis te Leeuwarden ge
kerkerd.Later hieruit ontsla
gen, had echter deze harde les
niets uitgewerkt; hij holde op
nieuw voort, en bragt zich door
zijn steeds klimmend wangedrag
aan den kruiwagen te Antwerpen.
Deze zoo zware straf, de onmoge
lijkheid om sterken drank te be
komen en de zware arbeid dien
hij moest verrigten, dit een en
ander scheen eindelijk hem tot
nadenken gebragt te hebben; hij
kwam tot inkeer, gedroeg zich
wel, ontving vermindering van
straf en werd eindelijk ontslagen.
Door zoovele rampen en onge
lukken eindelijk gebogen, begon
hij de oorzaak van alle zijne
vroege ellende en misdrijven in te
zien, hij verfoeide den sterken
drank en besloot dien nimmer
meer te gebruiken.
Na eenigè lotwisselingen, want
lijk en ijverig had gedragen, stierf
de heelmeester. Hij nam de apo
theek voor de weduwe waar, leg
de nog met lof zijn examen af als
plattelands heelmeester, en huw
de later met de weduwe
zijne bedroefde ouders waren
inmiddels gestorven, landde hij
aan bij eenen plattelands heel
meester in Overijssel, waar hij
zich als bediende in de apotheek
aanbood. Onbekend met zijn
vroeger gedrag, werd hij door de
zen aangenomen, en spoedig
ontdekte zijn begunstiger in hem,
die in zoo vele jaren aan weten
schap of studie niet meer gedacht
had, nog zoo veel kunde, dat hij,
in het waarnemen van meerdere
zieken, van zijn raad en hulp zich
meermalen bediende. Na een jaar
tijds, waarin hij zich onberispe
zelve.Zijne praktijk nam toe en
hij werd geacht in de omstreek.
Zoo verre luidde mijn eerste he
rig t, en ik verheugde mij in zijn
terugkeer, en meende in hem al
thans een voorbeeld gezien te
hebben, hoe diep de mensch val
len kan en toch nog tot het goede
terugkeeren. Later echter vernam
ik tot mijn leedwezen, dat hij,
eenmaal weder den verleidelijken
sterken drank geproefd hebben
de, zijne gelofte en alle vroegere
lessen en harde beproevingen
vergat, vergat hoe de Voorzienig
heid. na zoo zware stormen, hem
nog had bewaard en op het goede
pad had teruggeleid; ik vernam,
dat hij weder op nieuw zich in
den alles verdervende afgrond,
dien de sterke drank bereidt, had
geworpen. Hieraan op nieuw
overgegeven, verkwistte hij alle
zijne bezittingen; zijne vrouw
kwam om, van verdriet; en hij,
have en alles verlatende, geraakte
eindelijk aan den bedelstaf, en
eindigde zijne loopbaan in de
Ommerschans.
Hier werd nog Pweemalen be
proefd, om zijne hem nog resten
de bekwaamheden, hem tot
schoolmeester aan te stellen;
maar zijn zoo diep bedorven aard
maakte kern zelfs hiervoor onge
schikt, en noodzaakte het be
stuur, hem als den gemeensten
bedelaar-arbeider te laten wer
ken, waaronder hij waarschijnlijk
wel nu zijn leven zal geëindigd
hebben.
Zoo verwoeste ook hier de sterke
drank den uitnemendsten aanleg
van een jong mensch, van wien ik
mijn gewezen hooggeachten leer
meester, den hoogleeraar Bakker,
die, zeer naauwgezet van aard,
niet ligt iemand gewoon was te
prijzen, hoorde getuigen, dat, in
dien hij zijne studiën had voort
gezet, zoo als hij dezelve was be
gonnen, hij, na de bevordering
als geneesheer, te gelijk in staat
zoude geweest zijn met eere den
rang van Hoogleeraar te beklee
den.
Zulke treurige gevolgen kan
alleen de alles bedervende
invloed van den sterken drank te
weeg brengen. Zoo diep zonk ie
mand door hem met eenen aan
leg en bekwaamheden, waardoor
hij een weldoener had kunnen
worden voor de menschheid, en
een sieraad voor het vaderland,
zoo als hij vroeger een sieraad
aan de Hoogeschool geweest was.