4 Regionale bank Friesland Bank t kleine ^.rantóje leeot iedereen Lezers klommen in de pen KROM EN REGT De op de voorpagina van 't Kleine Krantsje nummer 203 af gedrukte gevelsteen Krom en Regt heeft volgens mijn man ge zeten in een gebouw van de scheepswerf van De Roos en Van der Meijden bij het Blokkepad aan het eind van de Oldegalileën. Dus wel vlak bij de houtzaagmo len, maar niet in een perceel van dit bedrijf. Leeuwarden Mevr. Heidinga inner ik mij dat hij een voor dracht aan het leren was, die hij zou doen op één of andere avond, naar ik meen van de kaatsclub. Hij zat tot en met in de zenuwen. Het werd bij ons ingestudeerd. Mijn zuster begeleidde hem bij ons thuis op de piano. Het stuk heette „Olfert". Het laatste uit zon couplet was zo: „far sa mar foart, iet een bult süpenbrei, foar acht man sear mem en dat wier allegear foar mij". Wij kunnen er nog aan toevoe gen, dat de prachtige gevel steen Krom en Regt („Hier houdt men Krom en Regt - Die hier Arbeyd is mijn Knegt - En die hier bij mij blijft voor Knegt - Die moet hier houwen Krom en Regtoorspronkelijk uit Amsterdam afkomstig is. Volgens het Wijkboek van 1878 kwam de steen in dat jaar al in het pand Oldegalileën 247 voor. De huizen ter plaatse werden toen naar de steen Krom en Regt genoemd, al sprak het volk voor dit deel van de stad ook over de Hout- polle of het Blokkepad. In 1922 werd de steen aan het Fries museum geschonken en in 1929 kreeg ze een plaats in de muur langs de Pijlsteeg, waar ze nu nog, met verschei dene andere mooie gevelstenen te bewonderen is. Red. i KI.Kr. ONJUIST De verklaring, die Mr. J.S. Bijl in zijn laatste artikel over Huizum geeft aan het ontstaan van de bij naam De Mudden is onjuist. De naam is volgens mij ontstaan, omdat het hoofd van dit (hard werkende!) gezin er wel eens op uit ging om bunzingen te vangen. En bunzingen, u weet het, worden in Friesland mudden ge noemd. Van z'n dichtkunst is mij niets bekend. Dat herinner ik me niet tenminste. Hij was een goed en zeer vriendelijk man. Toen hij nog met de groentekar er op uitging kwam hij ook langs ons en ik mocht altijd even mee op de kar, meestal in een lege korf. De straat uit en dan terug met een appeltje, peer of wortel (wutteltsje). Waar is die tijd gebleven! Dat is al meer dan 60 jaar geleden en ik weet het nog, of was het de dag van gisteren. Hij is inderdaad plotseling overleden. Wie had kunnen denken dat hij nog eens in de be langstelling zou komen. Hij zelf zeker niet. Hij was wars van al die dingen. Zo zie je maar weer, dat, als je niet meer tot de levenden be hoort, toch altijd nog wel eens weer in de krant ('t Kleine Krantsje) kan komen. Rotterdam T. Boer-Sijtsma Leeuwarden Abonnee GARDENIERSKNECHT Wat een leuke foto van de „gardeniersknecht". Ik heb hem heel goed gekend. Jaren was hij in ons midden. Wat zijn dron kenschap betreft, daar is mij niets van bekend. Of was het alleen maar vanwege die wedden schap? In café Céres vond in die jaren zeer veel plaats. Vergade ringen, feestavonden, revue's met bal na. Diverse verenigingen maakten er gebruik van, alles op amateur gebied natuurlijk. Of hij uit voordragen ging is mij ook niet bekend, maar wel her VROEGER VERMAAK Hierbij zend ik U het adres van een nieuwe abonnee. Ze zijn al eerder abonnee geweest, hebben toen bedankt, maar missen het Kleine Krantsje zo erg, dat ze graag weer abonnee willen worden. Ik zelfben erg blij met het Kleine Krantsje. Wat is alles tegenwoor dig toch heel anders dan vroeger. Ik herinner me nog dat we om streeks 1920 zomers wel lopend naar Tietjerk gingen. Ieder jaar gingen we op een zondag met het hele gezin en nog een familie met kleine kinderen ongeveer 9 uur van huis: brood en drinken mee en fruit en snoep. Het Tolhuis aan de Groningerstraatweg was onze eerste pleisterplaats en na een half uurtje gingen we weer verder. Als we bij het bos van Ypey aankwamen gingen we eerst eens lekker pic-niccen in het gras en daarna spelen in het bos en op het groene weitje, waar geen bomen stonden, 's Middags om een uur of drie gingen we dan naar de speeltuin, kregen een glas limonade en vermaakten ons enorm en als we dan moe en vuil gespeeld waren mochten we met de trein naar huis. Dat was een ritje van een paar minuten, maar vaak het hoogtepunt van de dag. Dat was een feestelijke dag, maar kom daar nu eens om. Wie gaat er nu nog lopend naar Tietjerk? Ja, een wandelklub misschien. Toen we wat ouder werden, werd er veel gefietst, eerst de Kanter- landen op de heenweg en langs de straatweg terug. En toen later het zwembad de Grote Wielen er kwam waren we daar zondags ook trouwe bezoekers van. Ook wel 's morgens voor we naar ons werk gingen, maar als je dan terug kwam, was je weer net zo heet als tevoren. Ik lees het K.K. met heel veel plezier, maar heb nog nooit iets gelezen over dat kleine vrouwtje, dat achter op de Nieuweburen woonde, dicht bij de Prinsentuin. We noemden haar altijd Baaije Flut. Ze was altijd met haar hondje, werd door de lieve jeugd veel geplaagd en dreigde dan met haar stokje. Allemaal jeugdherinneringen, misschien nog wel meer maar dat komt later wel eens. dit wilde ik U nu meteen even vertellen. We hopen dat het K.K. nog lang mag bestaan. Mussel (Gr.) C. Töben-Wijbenga Het wiefke met de merkwaar dige bijnaam Bauie Flut is zo nu en dan wel eens terloops in 't Kleine Krantsje genoemd, maar we beschikken helaas niet over een foto van haar wie wel?) en we weten eerlijk ge zegd ook niet zo veel van haar. dat we er een flink artikel aan kunnen wijden. Op haar kaan in ons register Leeuwarder bijnamen" vinden we alleen vermeld, dat ze aan de Gedempte Keizersgracht en in het Luilekkerland moet heb ben gewoond. Ze had één trouwe vriend en dat was een foxhondje. Wanneer jongens haar plaagden pakte ze het hondje bij de voorpoten op, zo dat het beestje op de achterpo ten moest lopen en dat vonden die belhamels dan altijd een prachtig circusnummertje. Tij dens een dienst in de Wester- kerk moet ze eens de aandacht op zich gevestigd hebben door met enige verheffing van stem mee te delen: „Ik sing noait gesangen kennelijk als ant woord op het voorstel van de predikant „Wij zingen nu gezang Overigens: wie van onze lezers weet meer te ver tellen over deze Baaie Flut. van wie in ieder geval de bijnaam eens zo bekend is geweest, dat we die nu nog geregeld horen noemen. Red. 't KL Kr. REÜNIE WEERKLANK Naar aanleiding van uw stukje over de Reünie Weerklank in 't Kleine Krantsje nummer 202 het volgende: Ondergetekende is daar op 20 november 1882 geboren, en heb mij telefonisch opgegeven als deelnemer. In 1884 is mijn moeder daar overleden door een mislukte bevalling. Ik was 2 jaar en weet er verder niets meer van te herinneren. Van mijn vader heb ik toendertijd vernomen dat eveneens op het Hoogpad de jood Turksma woonde, hij was rechercheur bij de politie te Leeuwarden. Meer bijzonderheden zijn mij onbe kend. Ze waren altijd vol belang stelling en medeleven, en als wij ze op een wandeling in de stad ontmoetten, mijn vader en ik, dan spraken ze over ons met veel belangstelling. Leeuwarden H. Keeskamp JOCHUM Dit stond in 't Kleine Krantsje nr. 202 en toen dacht ik daar inderdaad nog eens even aan terug. In mijn jongensjaren woon- Uw spaargeld wordt aangewend voor de economische ontwikkeling van uw eigen provincie. uw eigen bank den wij in de Steenhouwerij, een straatje aan de Oldegalileën. Wij woonden aan de Dokkumer Ee en wel schuin tegenover de Cicho- reifabriek van „Madjoe", zoals wij altijd zeiden. Deze laatste naam zal wel ontleend zijn aan de villa die even verderop stond (nu vlak bij de rondweg) waar de baas van de fabriek woonde. Als het nu sterk ijs was op de Dokkumer Ee dan ontstak de Cichoreifabriek een hele grote lamp, die tegen de fabriek aan hing en dan kon er net als op een ijsbaan lekker geschaatst wor den. Zelf schaatste ik nog niet, want de centjes waren toen nog al duur en dat leerde ik pas op vijf tien jarige leeftijd. Nu zult U denken „waar blijft Jochum?". Welnu, het ijs was weer eens sterk en met arresleden en melk bussen ging men over het ijs. Maar op een dag kwam daar „Jochum voor dubbeltje op 'e kop" en in de tijd van een ogen blik was er een grote menigte ver zameld op het ijs, zodat het op een moment begon te kraken om het leven. Velen maakten toen dat ze vari het ijs kwamen. Ik weet niet precies hoe lang het is geleden maar ik schat het op zo'n vijftig jaar. Drachten PLIESJES Jac. Bakker Om even terug te komen op de foto uit vroeger dagen van de drie Leeuwarder politiemannen, wel ke foto 2 maal werd geplaatst en naar ik hoorde was ingestuurd door Mej. J. Oost, Prof. Ger- brandyweg 135 alhier. De eerste foto van enkele weken terug noemde de drie politiemannen van links naar rechts, Schilder man, Oenema (waarschijnlijk) en R. Oost. Volgens een reactie van de vroegere Leeuwarder oud-in specteur W.J. Gorter zouden het Schoolderman, Oenema en Oost zijn. Wat betreft de linkse en de middelste persoon heeft ook de heer Gorter het mis. Alleen wat de rechtse persoon betreft is het juist, dat het de wachtmeester Roel Oost is. De man in het midden is niet G. Oenema, doch de brigadier Wopke Grondstra. De man links is niet Schilderman en ook niet Schoolderman. Wie het wel is weet ik niet en het zal waarschijnlijk ook niet meer achterhalen zijn. Naar alle waa schijnlijkheid is het een politie man, die in 1922 hier niet meer was. Ik ben n.l. in febr. 1922 hier bij het korps gekomen en ik heb De rechercheurs van politie Stevan en Turksma altijd vriendelijk (vervolg op pag. 10)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1973 | | pagina 4