SLAPPE DOUWE, ALI
ARTIST VAN HET Z
De Boeiekoning in actie oppe Langepiep. Centenbakje tussen de voeten-
toen hij er thuis schoon genoeg
van had en de „wijde wereld" in
trok. Voorlopig lag het eind van
die wereld voor hem in Harlingen
waar hij door de politie werd op
gepikt en waar de toenmalige po
litiecommissaris Plemper van
Balen, die eerst inspecteur in
Leeuwarden was, toen deze histo
rische woorden sprak. „As jou
weer weglope wille, mut je het
wat verderop zoeke, want Har
lingen leit wel wat erg dicht bij
Leeuwadden". Ondanks dit ad
vies kwam de jonge Bijlsma ten
slotte nog dichter bij huis terecht
en wel bij een zekere Zuidema in
Franeker, die een acrobatentent
met sterke mannen had.
Daar begon voor Douwe, het
zoontje van een straatacrobaat,
de artistenloopbaan, die hij in z'n
jonge jaren al zo had begeerd en
waarvan men nu, meer dan een
halve eeuw later, kan zeggen, dat
het „een stuk van sien leven wud-
den is".
,Ja, bij die Züdema bin 'k met
het vak van boeienkoning begon
nen. Nou ja: vak - een vak is 't fei
telijk niet en ik bin te veul vak
man om te zeggen dat het wel een
vak weze sü. Bij mij 't laagste wat
er is en enkel op een boerekermis
doen 'k het nog wel es, mar
anders oek niet. Mar toen begon
ik er toch met en hoe ging dat in
die tied: ze bonnen je vast en zei
den: de must die mar sien los te
wrotten. Bleven je al een keer
zitten, dan was 't nog niet zo slim,
omdat je nog mar een jonkje
waren. Mar je wudde er bont en
blauw van en daarom werk ik lie
ver met pliesjeboeien, met Ameri
kaanse boeien, transportboeien
en Russische handboeien. Die
knippe ze dicht en met je kennis
van het mekaniek laat je ze weer
losspringe.
NAMAAK BOEIEKONINGEN
Theater Friso, Circus Henny,
Theater Resman, Armanda Ra-
betti.
HOEMPA
Ook had Dc Boeienkoning lange
tijd een eigen tent, „tegare met
Hoempa" - ook een overbekende
figuur in de stad, die een enorme
trom op de rug torste, met bek
kens sloeg en verder ook door het
bewegen van hoofd en armen en
benen in alle toonaarden muziek
produceerde en zo dus een
hoogst merkwaardig eenmans-
orkest vormde.
Met het dwangbuis is oek mooi
werken en geboeid onder water
werke liekt mie ook wel wat toe.
Ik he 't nog nooit deen, mar ik
kan 't wel. Alleen kan je niet te
lang onder water blieve en as je
boven komme, mut je natuurlijk
wel los weze, want andes is 't mis.
Overigens binne alle boeiekonin-
gen namaakboeiekoningen, imi
tators van Hodini, een Ameri-
kaan. Dat was de eerste boeieko
ning en hij werkte met trucboei
en. Die maakte een prima num
mer en hij kon oek uut een ieze-
ren kooi wegkomme".
Een jaar of vier, vijf is Douwe
Bijlsma bij de acrobatentent van
Zuidema gebleven; toen begon
hij voor zich zelf. Hij bekwaamde
zich in „lenigheidsnummers", hij
schafte zich een sabelrek aan, hij
liet een spijkerbed maken, hij
kocht een konijn en een hoge
hoed. Kortom, hij werd een all
round artist, acrobaat, slangen
mens, vuurvreter, fakir, gooche
laar.
Hij werkte - als „Kapitein Nero"
of „De doodsverachter" dan een
tijd in dit theater, dan een tijd in
dat, en allemaal waren het kleine,
gezellige „onderhandse circus-
kes"i Arena Zarini, de Parade
tent "an Sipma, Circus Arends,
„Dat was een gezellige kerel, vol
vermaak en ik hew er heel wat
Een van de interessantste
stadgenoten uit de eerste
helft van deze eeuw was on
getwijfeld De Boeiekoning,
alias Slappe Douwe, oftewel
Douwe Bijlsma, want onder
die naam kwam hij voor in
de boeken van de Burger
lijke Stand. In 1961, nu
alweer twaalf jaar geleden
dus, heeft Douwe Bijlsma
veel van z'n ervaringen
verteld aan Fenno Schou-
stra, die later zijn notities
uitwerkte en vastlegde in een
verhaal, dat wij nu in 't
Kleine Krantsje afdrukken.
-■
Een stadgenoot-die-we-allen-ken-
nen, als artist bewonderd door de
ouderen, als ordebewaarder ge
vreesd door de jeugd: dat is Dou
we Andries Bijlsma, ofwel Douwe
Bielsma, zoals deze rasechte
Leeuwarder het zelf zou zeggen.
Douwe Bijlsma is de tuunpliesje
van onze parken, de man, die
vroeger de flora en fauna in het
Vossenparkje en het Rengers-
park trachtte te beschermen
tegen alle mogelijke uitspattin
gen van de jeugd en die de laatste
jaren in de Prinsentuin een
schrikbeeld voor opgeschoten
kwajongens poogt te zijn. En
Douwe Bijlsma is natuurlijk en
voor de ouderen onder ons niet in
de tweede, maar in de eerste
plaats de artist, de acrobaat van
de straat, een man, die zijn alom
bekende roepnaam De Boeienko
ning als een erenaam draagt.
Al sinds een jaar of wat hebben
we hem vaker in de eerste dan in
de tweede rol kunnen zien optre
den, maar dat neemt niet weg,
dat hij nog steeds als een vol
bloed artist kan worden aange
merkt, die zich zelf met een zeke
re trots de oudste nog werkende
acrobaat van Nederland noemt.
DE WUDE WERELD IN
Elf jaar was de kleine Douwe,
Douwe Bijlsma in z'n jonge jaren als „K: