OUWE TIETSJE EN SKELE LOODS
STEMMEN UIT HET VERLEDEN
LERAREN Elfsteden
R.H.B.S.
tocht in
lenteweer
10
rt ^3
-i1
fo r g i
i-iJ1
Lief en leed in alle tilden
t kleine ^.rantsje leest iedereen
Hyt en-na warm, lêg-ras an. jon gs lui
Hi-ts më - lak en kou s koek
Als het vroeger in Friesland wat
wou winteren en men over het ijs
alle kanten uit kon, dan kwam er
al spoedig op een geschikt plekje
een ijstentje te staan, niet alleen
op de stadsgrachten, maar ook
buitenuit. op de Dokkumer Ee,
de Greuns.
Het was maar een eenvoudig
geval: gewoon drie rietmatten om
de wind te keren en wel eens een
rood-wit-blauwe vlag er bovenop.
Het „meubilair" beatond uit een
tafeltje en wat houten banken,
dicht tegen de rietmatten aan.
De nering werd verzorgd door
een vrouw, terwijl haar man aan
weerskanten van het diske wat
rondscharrelde en de baan
schoonhield. De chocolademelk
werd in een theestoof heet ge
houden; de „kouwe koek" was
vaak nagemaakte Deventer. De
chocola werd in witstenen kom
men gegoten, waar al gauw een
paar knoffelige handen omheen-
klampten.
Bij een drukke toeloop had men
vaak kommen te kort en dan
moest de ene klant maar even op
de andere wachten. Maar alles
zag er kraakzindelijk uit. Maar
van een wasbakje was dikwijls
niets te zien; destijds nam men
dat echter nog niet te nauw. En
toch... wat kon men er dikwijls
even heerlijk beschut en gezellig
zitten!
Op de tekening zo'n ijstentje met
de gezellige winterdrukte er om
heen. Ditmaal niet drie rietmat
ten, maar zeildoeken om de wind
te keren. Het ploegje jongvolk,
dat net komt aanstuiven heeft
geen tijd om even "aan te
leggen", al klinkt de roep van de
baas van 't spul ook nog zo
verleidelijk: "Leg-res-an - leg-
res-anr'
VERLOOFD
Jelly Okkinga en J.L. Vriezenberg
Leeuwarden, October 1931, Stienserstraat 5, Wirdumerdijk 39
Ontvangdag 4 October a.s. van 3 tot 5 uur.
In plaats van kaarten.
VERLOOFD:
Louis Tak en W. G. Gramser - notaris
Leeuwarden, Voorstreek 95, Roordahuizum.
Geen ontvangdag.
(Vervolg van pagina 5)
spanning, je iets nuttigs bij te
brengen, te pesten. Gebrek aan
opvoeding en beschaving, zou
men kunnen zeggen, maar ik ge
loof niet, dat men het daarin
moet zoeken. Naar mijn mening
is het meer een aangeboren sa
disme, dat vooral bij jongens
aanwezig is en dat met de jaren
en na verkregen wijsheid wegslijt.
Ik kan mu nu nog generen voor
de plagerijen, waaraan ik me
schuldig maakte en waarvan de
beste mensen, die men zich
denken kan, de dupe waren. Het
was daarom juist vaak zo laf,
omdat de goedaardigste mensen
geen verdediging hebben. Zij
kunnen niet straffen, zij zijn
bang, daardoor nog meer het
mikpunt te worden. Tot deze
categorie hoorde ook de heer de
Weerdt, die de bijnaam „de
Puck" had, weliswaar zeer toe
passelijk omdat hij leek op zo'n
kleine Engelse doghond, maar
toch getuigend van groot gebrek
aan eerbied voor een ongetwijfeld
eminent man. Wat ik me vooral
van hem herinner zijn zijn be
handeling van de Camere Ob-
scura en de Max Havelaar en ook
van de gedichten van Vondel en
vooral Staring, van wie hij blijk
baar een groot bewonderaar was.
Hij was lid van de „Heerensocie-
teit" en men kon hem daar wel
eens voor het raam zien zitten,
als men de Lange Pijp passeerde.
Zijn opvolger was de heer
Bartels, over wie ik al eerder heb
gesproken.
(Wordt vervolgd)
(Vervolg van pagina 7)
recordtijd volbracht, negen en
veertig minuten sneller dan de
legendarische Coen de Koning
het in 1917 had gedaan
"Bent u eerste vroeg een
verslaggever aan de Vries. "Nee
meneer" antwoordde die, "we
zijn tegelijk aangekomen".
Maar het Elfstedenbestuur had
de Vries als eerste over dat krasje
zien gaan en drukte hem dus als
winnaar de hand,
'sAvonds bij de feestelijke prijs
uitreiking vond Abe de Vries
geen woorden genoeg om duide
lijk te maken, dat hij die
eindstreep niet had gezien. "Was
dat wel zo geweest" aldus de
winnaar, dan waren we arm in
arm over de streep gegaan". En
spontaan liet hij de grote
lauwerkrans, waarmee Mr. Hep-
kema hem vereerde, ook op de
schouders rusten van Sipke
Castelein.
Hoewel de praeses van het
Elfstedenbestuur in zijn ant
woord onmiddelijk wees op een
precedent voor de toekomst (Een
wedstrijd is een wedstrijd en wie
daaraan deelneemt moet tot de
laatste meter om de overwinning
vechten) namen de organisatoren
een moment later het onbegrijpe
lijke besluit om niet alleen aan
Abe de Vries, maar ook aan
Sipke Castelein de grote gouden
medaille uit te reiken van de
eerste prijs omdat het verschil
nauwelijks waarneembaar was.
VERZAMELD DOOR
NJ. WARINGA
Een dezer dagen ontvingen wij
een brief van een in Amerika wo
nende oud Bolswarder, die graag
geinformeerd wilde worden over
de familiebetrekkingen tussen
twee fameuze stadstypen uit
vroeger tijd: Ouwe Tietsje, die in
de dertiger jaren in Leeuwarden
bijzonder bekend is geweest en
Skele Loods, die eens een bekend
type in Bolsward was.
Wel, de nieuwsgierigheid van de
Amerikaanse Bolswarder berust
kennelijk op een misverstand,
want Ouwe Tietjse, die officieel
Tietje Stapersma-Winkler heette
en Skele Loods, die bij de burger
lijke stand in Bolsward bekend
stond als Hyronimus de Wit, wa
ren in de verste verte geen familie
van elkaar.
Maar ze zijn wel met elkaar be
vriend geweest en Tietsje heeft
zelfs wel gewoond op het schame
le woonscheepje van Skele Loods,
die de Bolswarders zich als een
klein kereltje met een bochel zul
len herinneren.
Aanvankelijk woonde Skele
Loods met zijn vrouw, die de
Bolswarders slechts kenden als
Smerige Wiets, in de Gortsteeg,
maar na het overlijden van de
vrouw kwam de man in een
woonscheepje terecht, dat bij de
Hollandiafabriek gelegen heeft.
Skele Loods en Smerige Wiets
hadden een dochter, die iedereen
kende als Vuile Firn. Vuile Fim
trouwde later met een heer, die
met de mooie bijnaam Flieberige
Pieter door het leven ging.
Al die bijnamen. Smerige Wiets,
Vuile Fim en Flieberige Pieter
behoeven zeker niet te worden
verklaard, maar waarom was het
Loods, terwijl Hyronimus in wer
kelijkheid De Wit heeft geheten?
Wel, dat kwam door z'n ogen,
waarmee hij wel goed kon zien,
maar niet zonder daarbij z'n ge
zicht te vertrekken. Net een
turende loods, dachten de Bols
warders, vandaar dat Skele
Loods.
Omstreeks 1924, '25, moet het
I arkje van Skele Loods afgebrand
en gezonken zijn en sommige
Bolswarders weten nog te vertel
len, dat de ratten over de weg
vlogen, toen het scheepje zonk.