Veertig jaar geleden GRAMMOFOON DEKENS VOOR UW GASTEN SCHWEIGMAN B.V. ALLE LEKKERNIJEN VOOR DE KOMENDE FEESTDAGEN BRILLANT t 3^.leine ^Crantóje leeet iedereen (•■HTBm Draion zuiver wol Ook in grote maten Nieuwestad 162 ENOI PLATEN ;ING GROTERE KEUS VINDT U NERGENS! ROLF-JUWELIER LEEUWARDEN Bij het politiebureau weet U wel! Nieuwestad 39 Tel. 26337 Leeuwarden ELFS1 Zondag zal het precies veertig jaar geleden zijn, dat de „Mooi- weer Elfstedentocht" van *33 gehouden werd. Het was de vroeg ste georganiseerde Elfstedentocht uit de geschiedenis: nooit eer der was er op een zo vroeg tijdstip een dergelijke marathon mo gelijk geweest en ook daarna kon er nooit meer een Elfsteden tocht in december gehouden worden. Laten we ons aan de hand van het standaardwerk over de Friese Elfstedentochten door Fenno L. Schoustra verplaatsen naar de tijd van Toen: hoe is het in die Elfstedenstrijd van 33 gegaan? "Als de dagen lengen, gaat de winter strengen" zegt een spreek woord en zo is het ook: januari en februari zijn de maanden met de strengste vorst; lange tochten op de schaats in november en december komen niet zo veel voor, Elfstedentochten in "het oude jaar" horen tot de grote uitzonderingen. Speurend naar tochten in de vorige eeuw, ontdekten we maar twee winters, waarin de race langs de elf steden al in december gereden werd: op de Tweede Kerstdag van 1844 maakten drie Sneekers de tocht; ook in de winter van 1890 op '91 kwam er al in decedmber betrouwbaar ijs voor een Elfste dentocht. Alle andere achterhaalde tochten uit de negentiende eeuw vonden in de maand januari plaats en ook dat mogen we wel met een uitroepteken vermelden - uit de lijst met de gereglementeerde tochten uit deze eeuw blijkt immers, dat niet januari maar februari de favoriete maand is voor een Friese Elfstedentocht: nog altijd staan de februaritoch- ten met 6 tegen 5 op die van januari voor en dan tellen we de Tolhuister Elfstedentocht uit '29 - van dé 28e febru ari - nog niet eens mee. Een nieuwe uitzondering op de regel - en ook de laatste tot vandaag - bracht de winter van '33 op '34. Na de eerste dagen van december lag er al een flinke ijsvloer op de vaarten en op de tiende kon Mr. Hepkema al beginnen te denken aan een nieuwe tocht. Voor alle bestuursleden ging er een convo catie voor een vergadering op maandagavond de deur uit, maar op maandagmiddag regende het pijpestelen en op dinsdag er na leek dit wintertje zich in niets te zullen onderscheiden van de twee en veertig decemberwinters er voor. Maar even onverwacht haalde 's woensdags een storm de vorst weer terug en op donderdagmor gen besloten twee Elfstedenbe- stuurders op verkenning uit te gaan: voorzitter Mr. M.E.Hepke- ma en penningmeester J.M. Kingma, een bankier. Zij bonden op de stadsgracht in Leeuwarden de schaatsen onder, gingen de kant van Dokkum uit en hadden het na twee, drie kilometer rijden al gezien: als dit stukje zo mooi was, waarom zou de rest van het traject dan minder mooi moeten zijn HOLDERDEBOLDER Alzo verlieten de heren bij het buurtschap Snakkerburen onder de adem van Leeuwarden het ijs, wandelden naar een kruideniers winkeltje met telefoon en stuur den vandaar het bericht de wereld in, dat de Elfstedentocht al voor twee dagen later, de De Hindelooper Ype Smid speelde lange tijd een heldenrol in de Elfstedentocht van 33. eerstvolgende zaterdag, was vast gesteld Ijlings moest de hele organisatie van de tocht nu nog worden uitgewerkt; nooit eerder was de tijd van voorbereiding zo kort geweest, ook nimmer daarna zou het Elfstedenbestuur zich zo weinig tijd gunnen voor het regelen van de tocht. Tot diep in de nacht van donderdag op vrijdag bleef het bestuur vergaderen en toen pas werd het zich bewust van heel wat dreigende moeilijkheden. Waar moest de startplaats zijn, nu het ijs op de Willemskade nog altijd open lag Hoe moesten de rijders in Franeker komen nu er nog altijd schepen voeren tussen Harlingen en Leeuwarden? Wie loste het overnachtingspro bleem op. nu men van buiten Friesland een record aantal deelnemers kon verwachten Na lang wikken en wegen viel voor het starten de keus op de Boxumerdam, op een afstand van vijf kilometer van de stad, voor de rijders te bereiken met een aantal in allerijl gecharterde autobussen. En de finish zou - voor de eerste maal - op de stadsgracht bij de Noordersingel zijn, in de scha duw van de oude Oldehove, die al zo vaak het schouwtoneel was geweest voor kortebaanrijderijen en andere ijsfestijnen. Voor het eerst ook zou de tocht niet volgens de traditie "om de noord" kunnen gaan, maar werd Sneek aangewezen als eerste en Dokkum als de laatste controle plaats voor de finish in Leeuwar den. Liep deze Elfstedentocht dus met de datum en de route al uit de pas, ook met het verloop van de wedstrijd zou ze sterk van de eerder gehouden tochten afwij ken. Het werd een race vol verrassingen, een strijd op heel goed ijs, een tocht, met ongekend mooi weer: ondanks een sombere verwachting van De Bilt scheen de hele dag de zon, woei het haast niet, vroor het maar enkele graden. Wie vond het verrassend, dat een tocht onder welhaast ideale omstandigheden niet al leen een record aantal deelne mers, maar ook een record aantal volbrengers en bovendien een verbetering van de recordrijtijd opleverde Maar wie had verwacht, dat het gevecht van de wedstrijdrijders zich zo dramatisch zou ontwik kelen, wie had verwacht dat de race zou resulteren in een triomf voor een man, die per vergissing winnaar werd? Zo kort na de tocht van 1929 kon het publiek gemakkelijk favorie ten aanwijzen. Nu Karst Leem burg, de winnaar van toen, niet meedeed en volstond met het wegtrekken van het touw voor de startende wedstrijdrijders, maak te Cor Jongert een beste kans en ook Sikke Dijkstra, toen nummer 5, en Dirk van der E^uim, toen nummer 8 kon men nu als kanshebbers voor de zege zien. Toch was het een andere crack, die in deze merkwaardige tocht als eerste de lont in het kruitvat stak en alleen zij, die vier jaar eerder de Tolhuister Elfsteden tocht meemaakten, kunnen van deze plotseling opflikkerende ster de spectaculaire prestatie hebben verwacht, waarmee hij nu iedereen verraste. Toen, in 1929, eindigde Ype Smid, een boer uit Hirideloopen, met een achterstand van maar één minuut op zijn stadgenoot Marten van der Kooij als tweede in die particuliere tocht van het Tolhuis, nu leek het er lange tijd op, dat hij winnaar zou worden van deze tocht HELD VAN T EERSTE UUR Maar pas tegen 't opkomen van

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1973 | | pagina 6