f ^ICleiixc ^iLraxxtejc lecet iedereen
IDENTOCHT IN T MOOISTE
LENTEWEER
de zon begon de ster van Ype
Smid te stralen - de held van het
eerste uur was de Haarlemmer
Arie van Beekum, die ook in
1929 erg snel van start was
gegaan. Met Cor Jongert en z'n
kielzog meldde Van Beekum zich
als eerste in Sneek en ook bij het
afstempelen in Ijlst bleken die
twee nog mooi op kop te liggen.
Maar net als voor vier jaar werd
de onfortuinlijke Jongert, nu
samen met Van Beekum en nog
enkele anderen, door het pech-
duiveltje de verkeerde kant
uitgestuurd: weer vergiste hij zich
in de route, weer stoof hij een
andere kant uit, weer maakte hij
een omweg van kilometers.
Zo kwamen er twee nieuwe
leiders naar voren, twee rijders,
die we al eerder als concurrenten
van Karst Leemburg in actie
zagen: Sikke Dijkstra uit Corn-
jum en Dirk van der Duim uit
Warga. Zij waren het, die als
eersten Sloten binnenvielen, pre
cies op het moment dat de klok
zeven sloeg.
Met een achterstand van twee
minuten meldden zich Ype Smid
en H. Toxopeus uit Bierum en op
zes minuten lagen Abe de Vries,
een sterke boer uit Dronrijp, 26
jaar oud en Sipke Castelein uit
Wartena, eveneens een veehou
der, 23 jaar oud, een van de
deelnemers aan de Tolhuister
Elfstedentocht.
Bijna een kwartier nadat Dijk
stra en Van der Duim hun
controlekaarten lieten aftekenen,
kwam Cor Jongert als zevende
door; z'n spoorzoeken had hem
een lelijke achterstand bezorgd.
Maar wat de vechtlustige Jongert
in '29 was gelukt, dat lukte hem
nu weer: tussen Sloten en
Staveren zag hij kans de
opgelopen schade helemaal te
niet te doen en ook onze man uit
Ilpendam hoorde tot de grote
groep van bekende en minder
bekende koplopers, die met
onbetekenende tijdverschillen
Staveren binnenvielen.
Niet alleen Dijkstra en Van der
Duim, maar ook Smid en
Toxopeus, ook de Vries en
Castelein hadden hun voor
sprong op dit deel van het traject
dus ve'rspeeld: de eerste demar
rage, de eerste goed gelukte ont
vluchtingspoging zou pas na Sta
veren komen en het kan geen
toeval zijn geweest, dat juist hier
de slag viel, voorbij Staveren,
maar nog voor Hindeloopen.
Want wie vloog er, met de scheve
toren van Hindeloopen inzicht,
plotseling met een onvoorstelba
re snelheid tussen uit
De Hindelooper Ype Smid
Kennelijk bezield met het vaste
voornemen als lachende leider
door zijn woonplaats te gaan,
veroverde de buitengewoon sterk
rijdende Smid op slechts tien
kilometers van Staveren naar
Hindeloopen een voorsprong van
vijf minuten op een fel achtervol
gende groep van vijf: Dijkstra en
Van der Duim, Toxopeus, S.
Kooistra uit Warga en J,
Dijkveld Stol uit Leens.
"Jim hale Ype niet meer riepen
'de opgetogen Hindeloopers de
achtervolgers toe, maar in het
volgende kwartier had het er erg
veel van, dat dit toch wel het
geval zou zijn. In Workum, weer
vijf kilometer verder, bleek het
verschil al geslonken tot slechts
één minuut: had Ype Smid met
zijn overrompelende uitlooppo
ging toch wat te veel van z'n
krachten gevergd
MACHTIGE SOLO
Daarna evenwel liet de Hinde
looper duidelijk zien, dat hij wel
wat in de benen had: in een
machtige solo liep hij steeds
verder bij zijn tegenstanders weg:
in Bolsward lag hij drie minuten
voor, in Harlingen vijf, in
Franeker al tien
Vier koningen van de Elfstedentocht: Karst Leemburg (1929), Abe de Vries en Sipke Casteleih (1933) en
Coen de Koning (1912 en 1917).
Toen evenwel verspreidde zich
het gerucht, dat de zwaar
zwoegende Smid niet meer zo fit
was, dat de indrukwekkende ont
vluchting toch te veel voor hem
was geweest, dat hij zijn mooie
positie wel eens kon kwijtraken
in de barre verlatenheid van het
Bildt.
Intussen had de strijd achter de
rug van Ype Smid zich interes
sant ontwikkeld. Tussen Wor
kum en Bolsward was Cor
Jongert onstuimig -jvaar yoren
opgerukt en tot voor Harlingen
bezette hij de tweede plaats.
Daar kreeg hij gezelschap van
Sietze Koen uit Bovenknijpe en
Sikke Dijkstra, die Van der
Duim was kwijtgeraakt. Toen
Sietze Koen moest lossen en zelfs
door anderen werd ingehaald
ontstonden er twee tweetallen
tussen de eenzame koploper Ype
Smid en de rest van het
wedstrijdveld: Cor Jongert en
Sikke Dijkstra en Abe de Vries
en Sipke Castelein.
Maar hoe verschillend was de
instelling van deze krachtig
rijdende tweetallen Terwijl
Jongert en Dijkstra voor alle
goud van de wereld de vluchte
ling Ype Smid wilden inhalen,
dachten De Vries en Castelein
geen moment aan het veroveren
van de kopl Abe de Vries had
zich eerst voor de toertocht willen
opgeven - heel toevallig raakte hij
tussen de wedstrijdrijders ver
zeild; Sipke Castelein had in de
Tolhuister Elfstedentocht al la
ten zien dat het volbrengen van
de tocht hem even lief was als het
maken van een snelle tijd.
Nu reden deze twee al uren met
elkaar, stevig en plezierig: Abe de
Vries met z'n lange streek
voortdurend voor, Sipke Caste
lein met z'n kortere streek mooi
achter Abe's brede rug. Zonder
moeite en eigenlijk spelenderwijs
waren ze zo al een flinke ploeg
concurrenten gepasserd, maar
met een Ype Smid in ogenschijn
lijk gewonnen positie op kop,
dachten ze niet aan het verwer
ven van een nog betere plaats.
GEEN OVERWINNINGROES
Zelfs toen ze voorbij Franeker de
duidelijk aangeslagen Jongert en
Dijkstra inhaalden en verrassend
vlot voorbij konden gaan, vielen
De Vries en Castelein nog niet in
een overwinningsroes. Dat kwam
pas, toen ze op de Finkumervaart
de uitgeputte Ype Smid bereik
ten en plotseling beseften, dat ze
nu niemand meer voor zich had
den. Moeiteloos ontdeden ze zich
van de ontgoochelde Hindeloo
per, die over een afstand van
rond honderd kilometer een
trotse leider was geweest, en
stevig doorzettend kwamen ze na
bijna negen uren rijden al bij de
grens van Leeuwarden. En toen
volgde voor De Vries en Castelein
de eindfase van deze strijd, die
toch wel uniek zou zijn.
"Moeten we er om rijden vroeg
De Vries. "Och nee" reageerde
Castelein, "we zijn nu al zo lang
bij elkaar gebleven, laten we dat
maar niet doen".
Zo zagen de duizenden toe
schouwers op de bolwerken bij de
Prinsentuin even later de nieuwe
leiders binnen komen: Abe de
Vries nog altijd voorop, Sipke
Castelein nog altijd vlak achter
hem. Onverstoord, met de han
den op de rug, zonder zich te
haasten, zonder een eindspurtje,
zonder waarneembare emoties
ook, reden ze op de finish af - een
voor vrijwel iedereen onzichtbaar
krasje in het ijs. En voor ze het
zelf beseften haden ze hun
Elfstedentocht in een nieuwe
(Vervolg op pagina 10)