PorseleinGlasAardewerk.
KAPPER DIRK DE VRIES
MET ZUN GEZIN
JAN SLOF MET Z'N FRUIT
TOEN DE STAD
RUNGHOLT
TEN ONDER GING
Gouden Bril, te Leeuwarden,
Groote voorraad van (,871)
BILLARDBALLEN. y
9
Alle ARTIKELEN tot dit vak behoorcnde.
't 3Cleine 3Crantóje leeót iedereen
Een paai- maanden geleden gaven wc in 't Kleine Krantsje het verzoek door van een abonnee om in het
bezit te komen van een foto van vroeger van het hoekhuis Nieuweburen-Monnikemuurstraat, waarin vele
jaren een kapperszaak gevestigd is geweest. Zelf hadden wij slechts een foto van de zijgevel van dit oude
pand en deze afbeelding, met, nog net zichtbaar op de ramen, de mooie kreten Haars en Nijden, hebben we
toen in de krant afgedrukt. Als reactie op dit verzoek ontvingen wij een foto van de voorgevel van het pand,
die evenwel te bleek was om te kunnen worden gereproduceerd, maar dezer dagen kregen we tot onze ver
rassing van een andere abonnee van dezelfde opname een afdruk, die wél geschikt is om in 't Kleine
Krantsje op te nemen, wat we dan bij deze doen. De fotograaf heeft bij het maken van deze plaat dus op de
Nieuweburen gestaan en hij knipte de voorgevel van het pand, maar daar was het hem natuurlijk niet om
te doen. Het ging hem er om het gezin van de kapper te vereeuwigen: Dirk de Vries met z'n vrouw Cornelia
en de kinderen Elizabeth en Jan. Zoon Jan de Vries is zijn vader later als kapper in deze zaak opgevolgd en
tot voor enkele jaren oefende hij het kappersvak er nog uit.
'T KLEINE KRANTSJE
LEEST
IEDEREEN
i t. wm,\
OP NIEUW ONTVANGEN
1801 5 Mei 1801 25 Juli
Vanwege het Nut heeft in de
Kerk te Marssum het examen
plaats der schoolkinderen in
spellen, lezen, schrijven, gods
dienst en zedekunde, waarna
Ds. Manger te Jelsum een re
devoering houdt en de prijsuit-
deeling plaats heeft.
180116 Juni
D. Romar te Franeker verkoopt
bij D. v.d. Sluis, boekdrukker,
bij de Vischmarkt te Leeuwar
den een kabinet oude Romein-
sche penningen, meer dan 600
stuks in verzilverd was afge
drukt.
1801 27 Juni
In Friesland verkocht medici
nale koralen, 3 aan een snoer
voor jonge kinderen om den
hals ten einde het tandkrijgen
te bevorderen en een kraal
voor vrouwen tusschen de
borsten voor zogvermeerde
ring.
Afbraak van een huizinge in
de loopgraven bij Leeuwarden.
1801 31 Aug.
Afvuring der gewapende bur
gerwacht te Leeuwarden, 's
middags 3 uur; 's avonds 10
uur danspartij geadsisteerd
door het gansche corps muzi
kanten van het eerste battail-
lon in de Stadsschuttersdoele.
18011 Sept.
Verschenen een libel getiteld:
Het kerkegeld door list op list
gestoolen uit een ijzeren kist,
waarin Dirk Roelofs te Wir-
dum als dief wordt aange
klaagd.
1801 28 Sept.
De curatoren van Symon van
Sloterdijck verkoopen de „ver
maarde" glasfabriek aan het
water te Makkum.
Eens, heel lang geleden, behoor
de de Noord-Friese stad Rung-
holt in het tegenwoordige Duits
land aan het Groot-Friese Rijk
van de Friezenkoning Radboud.
Door een Godsoordeel, zo werd
het althans gezien, zou deze stad
gedoemd zijn van de aarde te ver
dwijnen.
Het was n.l. zo, dat Rungholt in
de middeleeuwen een tijd van
grote voorspoed door maakte. Er
woonden heel veel rijke mensen
en juist door deze rijkdom en wel
vaart was de Rungholtse bevol
king tot Goddeloosheid gebracht
en leed een losbandig leven.
Hoe ver die Goddeloosheid wel
ging, doet het volgende verhaal
blijken.
Het was op Kerstavond van het
jaar 1362, dat een aantal jonge
mannen uit Rungholt een varken
een hoeveelheid sterke drank te
drinken gaf, waardoor dit beest
totaal laveloos werd. Zij trokken
het dier een jas aan en legden het
daarna op bed. Toen werd er een
priester bij geroepen, om z.g. een
mens die op sterven lag met de
Heilige sacramenten te bedienen.
Toen de geestelijke bij het bed
kwam en hij de Godslasterlijke
handeling gewaar werd, wilde hij
uiteraard terstond weer rechts-
omkeerd maken. De jonge man
nen hadden echter een andere
bedoeling met de priester. Zij
brachten hem naar een nabij
gelegen kroeg, namen hem de
koker met het Heilig sacrament
al en goten die vol bier. Toen riep
een van hen in alle overmoed:
„Als God in de koker zit, moet hij
nu met ons drinken". Na hem
enige tijd te hebben vastgehou
den. gaf men de priester zijn Hei
ligdom terug en liet men hem
gaan.
De geestelijke ging terstond naar
de kerk en daar voor het altaar
bad hij aan God of deze de van
God vergeten mensen wilde straf
fen. De nacht daarop kreeg de
priester een visioen, waarin hem
werd aangezegd de stad met de
meeste spoed te verlaten. De
priester gaf gevolg aan deze inge
ving en hij was nog maar amper
uit de stad of er stak een zware
storm op, die uitgroeide tot een
ware orkaan. Huizenhoge golven
rolden op de stad aan en nog was
het volk van Rungholt zo godde
loos, dat het uitriep: „Val aan
blanke zee, als je er zin aan
hebt". Toen werd de zee zo hoog
dat zij haar wilde golven met ge
weld op de stad stortte. Die nacht
ging de eens zo mooie en bloeien
de stad Rungholt ten onder. Zij
werd door de wilde zee totaal ver
zwolgen en behalve de priester
ontkwam niemand aan de ver
drinkingsdood.
Zo luidt de sage van "Rungholt.
R. Visser
Jazeker - oudere Leeuwarders hebben hem natuurlijk op slag herkend: Jan Slof, een bekende figuur in het vroegere Leeu
warden. Tientallen jaren heeft de heer Slof op de markten in de stad - vrijdags op het Wilhelminaplein, zaterdags op de
Nieuweburen - fruit verkocht en tot op hoge leeftijd bleef hij als zodanig actief. Daarbij heeft hij jarenlang een merk
waardige nevenfunctie gehad en wel die van „tribuneverhuurder". Toen het sportpark Cambuur nog geen (staan)
tribunes had, was het namelijk zo, dat Jan Slof met zijn zoons op zondagmorgen de kramen, die op de zaterdagmarkt
waren gebruikt, van de Nieuweburen naar het sportpark transporteerde, waarna ze rond het speelveld werden opge
bouwd. Voor een dubbeltje (of was ^t een stüver misschien?) mochten de toeschouwers dan op deze geïmproviseerde
staantribunes plaatsnemen en ze keken dan mooi over de rijen mensen langs de hekken heen. Dat is nu dus al lang
weer verleden tijd en de oude Jan Slof zelf is er ook al lang niet meer; het moet in l58 zijn geweest, dat hij als een en
tachtigjarige overleed. Maar de traditie van „de Sloffen als fruitverkopers" wordt nog altijd voortgezet en nog steeds
kunnen we nakomelingen van Jan Slof als hardwerkende standwerkers aantreffen op de markten in de stad.