"WATHE'K 'N PIEN INNE BEK
SCHREEUWDE IDS MET DE BEERD
2
'f 3Cleine 3£rantóje leeet iedereen
Vandaag het laatste van een serie
van drie artikelen van onze abon
nee, de heer Y. Hamstra over de
omgeving van het eind van de
Nieuwestad, waar hij vele tiental
len jaren heeft gewoond.
Toen we nog op de hoek van de
Torenstraat - Nieuwestad woon
den - we verkochten toen ook
sterke drank - is m'n vader eens
gevallen met twee tienliters
stenen kruiken. Hij kwam vlug
de hoek om en struikelde op de
stoep; de jenever en brandewijn
stroomde de goot langs. Het
duurde toen niet lang of en paar
donkere figuren laten plat op
hun buik de drank op te slurpen.
M'n Pake, die toen bij ons woon
de, maakte daar vlug een eind
aan door met een paar emmers
water de boel weg te spoelen. Een
van die personen was Ids Isels,
ook wel „Ids met de beerd" ge
noemd. Hij was los werkman en
lustte graag drank. Er lagen vroe
ger vrijdags altijd beurtscheepjes
op het Schavernek. Nu was het
op een keer gebeurd, dat er een
zwaar vat met stroop in het water
was gevallen. Ids zou het er wel
even uithalen, hij stapte het
water in en probeerde het grote
vat weer op het schip te krijgen,
wat hem met veel moeite lukte.
GROOT GEJUICH....
Maar nu moest hij zelf weer aan
boord. Er was genoeg hulp aan
wezig, die hem er uit zou trekken,
maar steeds als ze hem (het was
een heel zware man) haast op het
schip hadden, lieten ze hem weer
vallen, dit onder groot gejuich
van de mensen op de wal. Deze
zelfde Ids met de beerd, had eens
een weddenschap aangegaan met
van die andere kroeglopers, het
kwam hierop neer: hij zou de
helft van z'n baard aflaten knip
pen en moest dan zo door de stad
lopen. Zo gebeurde het ook. Bij
een barbier werd de linkerhelft
van de baard afgeknipt. Het ging
om een fles jenever. Toen hij
buiten kwam, haalde hij een
grote rode zakdoek voor de dag
en onder het uitroepen van „wat
he'k een pien inne bek" liep hij
met de zakdoek tegen z'n gezicht
de stad in. De weddenschap was
gewonnen! Toen weer naar de
barbier, die hem nu z'n hele
baard afknipte en schoor. Toen
de fles jenever op was en Ids een
flink stuk in z'n kraag had, moest
natuurlijk z'n roes worden uitge
slapen, wat hij thuis deed. Z'n
vrouw, die uit werken was geweest
Zo zag de kruidenierswinkel van Hamstra er na de laatste verbouwing
uit.
vond bij thuiskomst een man
zonder baard in de bedstee. Het
goede mens schrok hevig en
vloog naar de buren onder het
uitroepen „kom vlug mee, er ligt
een vreemde kerel in m'n bed".
HONDEKAR
In de jaren omstreeks 1900
kwamen de vrachtrijders nog met
de hondekar, een kar waarvoor
drie, vier en soms wel vijf honden
liepen. Ik kan me nog heel best
herinneren dat er nog een paar
waren. Hessel bij de Ley uit
Stiens, Van der Wal uit Cornjum
en nog een paar uit andere dor
pen. Later kregen ook zij een
kedde (hit). Weer later, 1930,
hadden ze haast allemaal een
T-Fordje, uitgezonderd een paar
die het paard trouw bleven. Je
kon die Fordjes laten knallen als
men het kontaktsleuteltje lang
zaam omdraaide. Om een uur of
vijf stonden ze klaar om te ver
trekken en dan was het vaak een
geknal van je welste. Eens vloog
er een uitlaat onder een wagen
vandaan, toen was het uit met het
spelletje.
Toen ik een jaar of veertien was
ging ik zondagsmorgens en ook
wel 's avonds even mee met de
meestersknecht van de azijnfa-
briek van m'n oudoom. Dijkstra,
die woonde vlak bij ons op de
Westerplantage. Hij moest dan
de kuipjes legen, die onder de lek
van de heel grote vaten stonden.
Er moest dan met een trap bij die
grote tonnen op worden geklom
men en de kuipjes die vol waren
gelopen te legen. Dit moest
steeds op tijd worden gedaan en
ging dag en nacht door.
DE NIEUWESTAD
Nu wil ik het nog even over de
huizen op de Nieuwestad hebben.
Zoals gezegd ben ik geboren op
Nieuwestad 5, hoek Torenstraat.
Na ons heeft Van der Steen er
gewoond, welke zaak later is
voortgezet door z'n zoon. Thans
is er een reisbureau. In de toen
malige voorkamer is nu een boe
tiekje. In ons latere pand no. 3 is
eerst een automatiek geweest en
nu een eethuisje, waar men ook
een kopje koffie kan krijgen, dus
net als voor zeventig jaar terug,
toen daar ook een koffiehuisje
DOOR Y.HAMSTRA
was. Het café er naast is vrijwel
gelijk gebleven, alleen de paarde-
stallen horen er nu niet meer bij.
Het huis aan de overkant, op de
hoek Westerplantage, heeft in de
jaren wel een grote verande
ring ondergaan. Eerst woonde,
zoals reeds eerder beschreven,
Eckstein in ijzerwaren er in. In
de jaren '12 of '13 begon Gerrit
ten Hulster er een boter- en kaas
winkel welke later werd overge
nomen door Jopie van Noord, een
veehandelaar; toen die er na
enige tijd uit ging kwam er een
Ben van der Woude in, die de
zaak voortzette. Na enige tijd
ging die er ook uit en werd het
een boek- en papierhandel de
„Nieuwe tijd" genaamd, van L.
Bosnia. Deze heeft er maar een
paar jaar gewoond, daarna heeft
het een poosje leeg gestaan en
heeft Frans Veenstra, bijgenaamd
Pinkje, er tijdelijk een vliegende
sigarenwinkel in gehad. Hij ver
kocht ook Lord Listers en andere
tweedehands bladen, die kon je
later weer inleveren. Als bedien
de had hij er een Joodse jongen in
staan, Veldman. Samen met hem
heb ik menig blaadje gelezen.
UURWERKZAAK
Bij de Fa. Bolman op de Nieuwe
stad was een zekere Hoekstra in
dienst, die wou wel voor zich zelf
beginnen. Dus toen werd het een
uurwerkzaak plus goud en zilver.
Toen na enige jaren Wiebe Hoek
stra en vrouw vader en moeder
van het Burger Weeshuis konden
worden, werd de zaak overgedaan
aan IJ. Kramer. De naam bleef
de eerste jaren voorheen Wiebe
Hoekstra. In 1951 liet de Fa.
Kramer het oude huis afbreken
en er verscheen een geheel nieuw
pand. Wel bleef de gevelsteen be
staan. „In de zwarte zwaan" (een
zwart zwaantje); aan de kanten
werden de stenen ingemetseld
met de data 1675 en 1951. Toen
dat oude huis werd afgebroken
en de balken vrijkwamen bleken
dit oude molenroeden te zijn.
Dus naar alle waarschijnlijkheid
zijn die nog veel ouder dan 1675.
Bij de afbraak ontdekte men dat
het vroegere café er naast geen
buitenmuren had, enkel binnen
muren. Dus was dit er zo maar
tegen aangebouwd. In dit café
was vroeger dus een barbier
zaak, waar men zich tot twaalf
uur kon laten scheren. M'n vader
ging er zaterdagsavonds na het
sluiten van de winkel altijd nog
heen. Toen Johannes Maurer de
zaak overnam was het geen
barbier zaak meer. Later hebben
nog een paar mensen er een café
gehad, o.a. Auke Bakker, die ook
een klein zaakje op de veemarkt
had; Sietse Kingma en Pieter
Andringa, welke later in het café
van Jongma is gaan wonen. Ook
heeft er een Bernhard Nijveen ge
woond, een Jood, die slager was
geweest in de Breedstraat. Dit
was een klein kereltje. Hij won
vaak prijzen op het concours
hippique met z'n hackney's (een
klein soort paardje, maar veel
vuriger dan pony's). Later heeft
Gerrit ten Hoorn in het voormali
ge café een ijzerwinkel gehad.
Thans zit er een filiaal van een
snelstomer in. Daarnaast, de
vroegere klompenwinkel van de
Vries, werd gekocht door Jan van
Kuik, die een vis- en fruitwinkel
in de toen nog niet afgebroken
Peperstraat had. Het werd toen
een snoepwinkel met fruit enz.
Toen Van Kruik en z'n vrouw op
leeftijd kwamen, hebben zij de
zaak overgedaan aan Age van
Tuinen, die er een speciaalzaak
in snoep van maakte onder de
naam „Avant". Nu is er een zaak
in brillen van Post en Everaarts.
Daarnaast op de hoek staan
altijd nog de letters R.S. in de
stoep, het monogram van Roel
Steinvoorte, de schoenmaker
(reeds eerder beschreven). Na een
schoenwinkel kwam er een
dameshoedenwinkel welke gedre
ven werd door de dochters van
een Joodse handelsreiziger, Sara
en Rebekka Mesker. Toen zaten
in het keldertje vier meisjes hoe
den te vervormen. Thans is er de
verfzaak van de Fa. Geas
gevestigd.
Zo, nu ben ik ons hele hoekje
langs geweest.
Eerst kwamen de vrachtrijders met de hondekar - toen kregen ze grotere wagens met een hit er voor.