Friesland Bank
Uw eigen bank
i- ntejè leeót iedereen
Lezers klommen in de pen
Men kent er de Friese
verhoudingen en is bereid
plaatselijke en provinciale
belangen te dienen.
BQNIF ATIU STOREN
Als oud Leeuwarder moest ik
naar de pen grijpen, toen ik voor
de TV zag dat de Bonifatiustoren
was geplaatst op de monumen
tenlijst en dus behouden zal
blijven. Dit riep bij mij oude her
inneringen op aan lang vervlogen
godsdienstig leven, dat zich
onder deze toren in die mooie
kerk heeft afgespeeld. De kerk
waarin ik gedoopt ben, waar ik
mijn eerste en grote Communie
deed, waar ik gevormd ben en
waarvan ik mij vele dingen nog
herinner. Ik zie mij nog zitten,
achterin de kerk, links bij het
doopfond, waar wij één keer in de
week Godsdienstonderwijs kre
gen van Deken Vaas of Kappe-
laan Engbers. Ik ging toen op
school in de Speelmansstraat. Als
Hoofd meester Bresson, meester
Spoelstra en meester Bijvoets.
Om kwart over twaalf moesten
wij dan in de kerk zijn en dat
duurde tot 1 uur. Deze gods
dienstles was hoofdzaak de voor
bereiding van de eerste H.
Communie en als je de les goed
kende, kreeg je een kaartje, waar
op stond: „Uw zoontje heeft de
les gekend, H.J.P. Engbers Kap-
pelaan". Had je tien van deze
kaartjes, dan kreeg je een mooi
plaatje. Als de les afgelopen was,
ging het meestal in een drafje
naar huis om te eten, want om
twee uur moest je weer in school
zijn. Ik herinner mij nog
Kapelaans, als Ellenbroek, reeds
eerder genoemde Engbers, Brug-
gemans, Hanekamp en later
Bouwhuis en Sanders.
Ja, in die tijd was het Katholieke
leven anders dan tegenwoordig.
Daar had je de processies in en
buiten de kerk op sacraments
dag, daar was om de vier jaar H.
missie met tjokvolle kerk. De
jaarlijkse fiets- en loopbedevaart
naar Dokkum en ga zo maar
door. De ouderen zullen zich dit
alles met weemoed, net als ik,
herinneren, toen ik op het
TV-scherm die mooie slanke
toren zag.
Coevorden D.H.
HAMSTRA I
In de tijd 1914-'l8 woonden wij
aan de Westerplantage en uit die
tijd herken ik een heleboel waar
over de heer Yde Hamstra
schrijft. Ik was toen, in 1914, 6
jaar oud en ging voor het eerst
naar de grote school.
Heel vaak heb ik boodschappen
voor moeder moeten halen in de
winkel van Hamstra.
We speelden er o.a. met meisjes
van Woelenstein en Maurer en
Jongma.
'k Heb altijd een grote angst ge
had voor de Oldehove, hij stond
zo scheef en daarom was ik bang
dat hij om zou vallen.
Op de hoek van de Westerplan
tage was een wagenmakerij van
Doodkorte en in het witte huisje
op het heuveltje naar achter de
Prinsentuin, woonde de veld
wachter, die achter je aan zat als
je bloemetjes uit de perken
plukte.
Vanaf de Westerplantage gingen
we wel naar de groentemarkt op
de Nieuwestad langs het water.
Er was daar allerlei groente uit
gestald en als het de tijd daar
voor was, ook wel aardbeien, die
per kop werden verkocht. Een
kop was zoiets als een test, maar
dan rond en van bruin aarde
werk.
Na 1918, toen mijn vader uit
dienst kwam, zijn we al vrij gauw
verhuisd naar de Grote Kerk
straat.
Emmeloord M. Kuiper-Kroes
HAMSTRA H
'k Heb genoten van de verhalen
van de heer Hamstra over het
eind van de Nieuwestad. Zijn
ouders heb ik zo goed gekend en
zoon Leo, die later in de goud- en
zilverwinkel van zijn ooms is ge
komen. Tot slot op de hoek de
apotheek van de heer Uffelie en
zusters. De heer Uffelie was een
klein mannetje met een bult.
Mijn grootmoeder heeft daar
eens een grote flater begaan. Ze
had daar iets gehaald, en toen ze
een paar weken later kwam om
hetzelfde en door een van de
dames werd geholpen, maar die
niet begreep wat ze wilde hebben,
zei mijn grootmoeder: „ik bin de
oare kear troch dat forwoechsene
jonkje holpen".
Zo, dat was dan weer een stukje
Nieuwestad. Als mijn epistel niet
te lang wordt zou ik nog graag
Mevr. Bijlsma-Zijlstra uit Den
Haag willen vragen of haar
ouders vroeger in de Oosterbuurt
woonden. Zo ja, dan heb ik nog
vaak met haar zuster op Vlieland
gesproken. Ik haalde daar altijd
Vervolg op pagina 10
Deze foto van het eind van de Nieuwestad is nog niet zo heel lang geleden genomen en toch is dit alweer duidelijk verleden tijd: behalve het Café
De Vrouwenpoort op de hoek hebben alle afgebeelde panden intussen een andere bestemming gekregen.
zijn zuster, die later met Frans
Tinga getrouwd was, en dan de
kinderen van Maurer, Bonnie,
Maaike en George. Naast Van
der Steen woonde op een boven
huis de fam. Kranendonk, de
jongste dochter heette Trienke.
Wat ik ook zo leuk vond was, dat
de heer Hamstra vertelde, dat hij
altijd in de paardestallen was,
want als jongen liep hij altijd op
een drafje te hinniken, als een
bang, dat de Oldehove zou
omvallen
paard en dat vond ik toen als
kind maar gek, maar nu heb ik
begrepen dat hij stapel was met
paarden.
Mag ik nu het verdere rijtje even
memoreren?
Op de hoek van de Torenstraat
tegenover Van der Steen woonde
Winters, en ik kan me nog
herinneren dat toen de heer
Winters ernstig ziek was er om
het hele huis zand was gestrooid
om het geluid van de paarden-
wagens te dempen. Dan kreeg je
het Burmaniahuis, waar later de
heer Walda als concierge de
scepter zwaaide. Mijn kinderen
mochten van „tante" Walda
altijd op de mooie leeuwen
spelen, die aan weerszijden van
de grote deur lagen. Verder de
familie Zandstra. De jongere
generatie woont er nog. Daar
naast was de groente- en fruitzaak
van mijn ouders. We hadden veel
vaste klanten van buiten de stad.
Vrijdags kwamen deze dan van
de tram of Groene Weide even
langs en zeiden: „frou Wierda,
lizze jo üs spullen efkes klear, jo
witte wol wat wy sawat ha
moatte". Naast ons woonde
slager Kooistra. Die had twee
jongens. Als mijn zuster of ik een
nieuwe jurk hadden gekregen
moesten we altijd even naar me
vrouw Kooistra om ons te laten
bewonderen, zeker omdat ze zelf
geen dochters had. Dan kreeg je
de schoenwinkel van Bijlstra. Ze
zijn destijds naar Den Haag ver
trokken. Vele jaren later werd ik
op de Nieuwestad eens op m'n
schouder getikt, ik keek veront
waardigd om, maar het bleek
Harm Bijlstra te zijn, die mij nog
herkende. Naast Bijlstra de van
ouds bekende firma Rooswinkel,
en ik weet niet of de heer
Hamstra het zich nog herinnert,
maar Opa Rooswinkel zat met
mooi weer altijd buiten op de
stoep in een grote leunstoel en
had van die kleine suiker peper
muntjes, waar we als kinderen
dol op waren. Naast Rooswinkel
de sigarenzaak van v. Wicheren,
daarnaast op 't hoekje van de
Burmaniastraat de goudsmeden
Doodkorte, 'k geloof van twee
vrijgezellen en nog een broer, die
heeroom was. Op de andere hoek
de garenwinkel van Boorsma.
Daarnaast kapper Wildevuur en
dan het boter- en kaaswinkeltje
van Jappie Wierda (geen familie
van ons) die erg graag een slokje
lustte. Naast Wierda de sigaren
winkel van Huppes en daarnaast
de Wed. Doodkorte met haar