SPECIAAL BERICHT SPECIAAL BERICHT AAN AAN DE ABONNEE'S DE ABONNEE'S VAN DIEK EN SIEN MANNEN 4 Regionale bank Friesland Bank m 'f ^.leine rantóje leeót iedereen Lezers klommen in de pen UNKOEI Dezer dagen kreeg ik nummer 214 van LhV Kleine Krantsje in handen en heb dat met genoegen gelezen. Over een paar stukjes wil ik graag wat schrijven. De heer W. Kreger hindert het dat Mr. Bijl de mode van de vreemde woorden volgt. Maar wat doet de man zelf met zijn: relativeren - fatiguerend - effray- eerden - importantie enz. Als die man met zijn z.g. geleerdheid daar geen nederlandse woorden voor weet, laat hij dan een ander niet afkammen. De brief aan alle Oud-Weerklan- kers vind ik ook geen gewoon Leewadders. Misschien spraken ze daar wel ongeveer zo, het Vlietsers schijnt ook bijzondere woorden te hebben gehad. Met uw bemerking t.a.v. 't woordje „un" ben ik 't niet eens, dat zeggen we in 't Leewadders inder daad. „Eén en ander" kan wel maar 't is un koei, enz. volgens mij. Misschien kunnen er nojf eens woordenlijsten van 't Leewadders samengesteld worden, maar dan niet te lang wachten want dan zijn er geen oude Leewadders meer. binne, beter befoegd dan ik, die't der hun woordsje over segge wille, foor het te laat is; want het sü mij om jimme begroate, as dit op een teleurstelling ütdraaide. 'k Hoop, dat het een succes wudde mag! Leeuwarden B. Schuitmaker-Schaafsma AANZEGGERS Mr. Bijl schrijft in het Krantsje van 23 maart over begrafenissen en over aanzeggers, die dan bij de buren en kennissen bekend maakten, wie er overleden was. Ja, dat herinner ik me ook nog goed. Toen ik zo 60 jaar geleden in Huizum woonde als kind, was het Laverman, die dat deed en ook nog een mijnheer van Dijck. Dat was een grote man, die in Leeu warden woonde, zo goed ik me herinner. Laverman woonde in Huizum. Als je uit het dorp vandaan naar het kerkhof ging was het links van die weg. Van Aspen de schilder woonde links van Laverman en Bulthuis, de krengeslachter (noodslager) Rechts van die weg naar het kerkhof woonde toen meester Vliering of Vlieringa, dat weet ik niet goed meer. En dan had je nog de naaischool, daar gingen meisjes les halen, maar de ouders of één van de twee moest lid van de Hervormde Kerk zijn. Verder had je dan nog de boerderij van de weduwe Hommema. Ook heb ik nog in een Krantsje gelezen (welk nummer weet ik niet meer) over Otter, ja, die noemden wij „dakotter", want hij was de schoorsteenveger. Zijn vrouw maakte in de winter altijd kussentjes en steken van stroop en die verkocht ze dan. Ze waren erg lekker. Er was ook nog een klein winkel tje tegenover het Schooldijkje. Daar woonde toen Haring's Aal, die verkocht kruidenierswaren, klompen en snoepjes. Nu lees ik in het Krantsje van 6 april over de wasserijen in Huizum. Ja, die van Andriesen weet ik op de Tijnjedijk, maar ook nog een van Meulenbeld. Die was even verderop en ook aan de rechterkant van het dorp. Als ik daar 's morgens om zeven uur met brood kwam, had Mevrouw het breed gouden oorijzer al op. En links had je de wasserij van Ate Dam, nu wasserij De Hoop. Soesterberg N. Veenstra-Dijkstra VEEL GENOEGEN Met veel genoegen lees ik steeds uw Krantsje en de laatste tijd vooral de stukjes over de heer Hamstra. In het Krantsje no. 213 las ik eerst het stukje van me vrouw M. Kuyper-Kroes. Deze naam komt mij niet bekend voor, alhoewel in in de jaren 1915-1917 gewoond heb hoek Nieuwestad- Westerplantage boven een boek winkel. Heb op school gegaan in de Schoolstraat. Ging toen met een Foekje Wöllenstein, die ook op de Westerplantage woonde naar school. Kunt u mij vertellen waar een van hun thans woont? Er waren nog twee meisjes, Truus en Jetje. Ook de namen Maurer en Jongma komen me bekend voor. Het tweede stukje van mevrouw van der Schaaf-Wierda brengt ook herinneringen in me op, doch dan van een latere tijd. Ik Uw spaargeld wordt aangewend voor de economische ontwikkeling van uw eigen provincie. uw eigen bank denk zoiets van de jaren 1926-1927. Annie Wierda was toen ook wel met Harmke Dijkstra uit de Leeuwerikstraat, hij is jaren geleden overleden. In de oorlog ben ik nog enige tijd bij hen in huis geweest in de Ruysdaelstraat. Ze hadden een bakkerij in de Schrans. Ik woon al sinds 1931 in Haarlem, doch kom nog wel eens in Leeuwarden. Mevrouw Bijlsma-Zijlstra uit Den Haag was een nicht van mijn man. Ook zij schrijft meerdere malen in het Krantsje. Schrijft of mevrouw Kuiper-Kroes of me vrouw A. v.d. Schaaf nog eens een lettertje terug in het Kleine Krantsje? Haarlem Mevr. D. v.d. Geést-Faber. DE CELWAGEN Ik kan mij nog uitstekend de celwagen voorstellen, waarover de laatste tijd in 't Kleine Krantsje geschreven. Bovenop de wagen zaten luchtpijpjes en de wagen werd dan ook door de gedetineerden „de pijper" ge noemd. Er zaten hokjes in zodat ze niet met elkaar konden spreken of in contact komen. Aan de achter buitenzijde waren twee overkapte plaatsen voor twee veldwachters. De celwagen is nooit in Veen- huizen geweest. Ik ben in 1937 als ambtenaar van de strafge vangenis naar Veenhuizen over geplaatst, oude collega's, bij wie ik informaties heb ingewonnen, konden dit bevestigen. Wie van uw abonnee's kunnen zich nog de brand herinneren van het Gerechtshof? Persoonlijk heb ik nog gezien, dat het wapen aan de voorzijde naar beneden stortte, dat was omstreeks half (vervolg op pagina 10) Leeuwarden G.D. Westra WEERKLANKERS Beste Weerklankers. Het is fijn voor jimme, dat der een boek over de Weerklapk ütkomme sal, mar ik hoop al, dat de skriever het Luwarders beter machtig is as diegene, die't dat stukje in 't Kleine Krantsje skreven hèt; want jimme make mij niet wies, dat dèt Luwarders is. Of hadden jim'in'e Weerklank een apat taaltsje? Der is mij niks fan bekend en al bin iksels gien geboren Luwarder, ik hè der lang genoeg woand en met rasechte Luwarders omgaan, om een bitsje op'e hoogte te wezen met het Luwarder taaltsje. 'k Weet oek wel, dat der gien offi ciële skriefwieze bestaat voor het stadfries, dat voor elke stad weer even anders is, mar het mut wel een bitsje overeen komme met de ütspraak, en dat had der in jimme stukje wel an. Der stonnen woorden in met teveul letters, mar oek woorden met temin. En dat laatste is slimmer, want je wete dan niet altied, wat je dèr bij denke mutte. Nou wil ik niet bewere, dat ik het allemaal weet, mar ik bin het wel met de redaksje fan 't Kleine Krantsje eens, dat het sonde weze sü as dat boek skreven wudde sal in'e spelling fan dizze ankonde- ging;en ik hoop, dat der meensen Ziehier de eens in Leeuwarden overbekende aanzegger Van Dijck, die mevrouw Veenstra-Dijkstra in haar ingezonden stukje noemt. Of - zoals de Leeuwarders het vroeger zeiden: „Van Diek - Van Diek en sien mannen." Die mannen waren links Piet van de Witte, Auke de Wit, Rinze Visser en „meester" De Vries en rechts Piet van der Baan en Lubach. De heer Theunis Van Dijck, in ambtstenue met steekeen zeer indruk wekkende figuur, is in 1952 overleden - hij was toen twee en zeventig jaar. v«"sr - die buiten Leeuwarden wonen en die hun abonnementsgeld over 1974 nog niet hebben betaald, ondanks het feit, dat wij deze dames en heren de laatste weken tot driemaal toe een briefkaart stuurden met het vriendelijke verzoek aan hun verplichtingen te voldoen. Laat het u nu werkelijk onverschillig, dat wij u als wanbetaler moeten afvoeren en aan de schandpaal zullen nagelen? die in Leeuwarden wonen en die hun abonnementsgeld over 1974 nog niet hebben betaald, ondanks het feit, dat het vóór 1 januari betaald had moeten zijn. Wilt u, wanneer u onze incasseerder wegstuurt met de mededeling, dat u „wel zult gireren" niet f 15—, maar f 16— overmaken? Die ene gulden is dan voor onze incasseerder, die er tenslotte zijn werk voor heeft gedaaan.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1974 | | pagina 4