MENSEN WAREN VROEGER VEEL TEVREDENER DAN IN DEZE TDD ALLES MOET NU HAASTIG GAAN li I y*. 't 3£leine 3£rantóje leeat iedereen De tijden veranderen en zo ook de mensen. De tijd van nu en die van vroeger vertoont een opmer kelijk verschil. Zo rond de eeuw wisseling waardeerde men de rust en verliep het leven kalmer. Van dat „haastje-repje" wist men niet. Nu schijnt iedereen in een „hurry" te zijn, alsof men bang is, niet op tijd te zullen sterven! De rustige provinciestad Leeu warden is een plaats van beteke nis geworden met razend snel verkeer. Hoe sneller, hoe beter. Met de komst van de auto was de rust verdwenen. De statige koets, de open landauer en de Jan plezier hebben hun tijd gehad. Het museum verschaft ze nu een welverdiende rust. Kon mén zich vroeger veilig door de stad bewegen, nu is dit haast niet meer mogelijk. Uitkijken en op letten is noodzakelijk, wil men niet de kans lopen in een zieken huis te moeten worden opgelapt. Na de auto kwam de bromfiets, al even onbemind bij de voet ganger. Fietsen zag men vroeger betrekkelijk weinig. Schafte iemand zich al zo'n moderne tweewieler aan, dan was het eerst een hele kunst deze te leren be rijden. Vooral oudere mensen hadden er moeite mee. Als oefen terrein diende vaak het Wilhel- minaplein, toen 't Zaailand geheten. Dit plein deed ook dienst als exercitie „veld" voor onze dappere landverdedigers, die hier het „rechts en links om- keerd" moesten leren. Voor sommigen een hele opgaaf. VELOCIPEDE Had, in die begindagen van de fiets, een rijwielhandelaar een „velocipède" verkocht, dan kreeg de koper van hem gratis les om dit instrument te leren hanteren. Bekwame rijwielinstructeurs wa ren de heren fietshandelaren Anema, zaak hoek ouwe Koe- markt-Bargesteeg en Gerritsen, hoek Weerd-Nieuwestad. Als opgeschoten jongen mocht ik het was een hele kunst een velocipède te leren berijden graag op 't Zaailand bij deze fiets- lessen kijken. Rare capriolen en acrobatische toeren kreeg je daar bij te zien, omdat soms de aan trekkingskracht van de aarde zich hier ook gelden liet. Ook de oude en dikke iepenbomen, waarmee 't Zaailand omringd was,stonden de leerling fietsrijder nogal eens in de weg. Daar de grond onder deze iepen niet ge plaveid was, veranderde deze na een fikse regenbui in een ware modderpoel. Nu gebeurde het wel eens, dat een dame, die het fietsen nog niet onder de knie had, in deze modderbrij viel, wat zeker niet haar bedoeling was ge- DOOR J.C. VAN DAM weest, want haar eens zo vrolijk lachend gezicht veranderde plot seling in een boze blik. Deze val n.l. deed haar mooie, wiite jurk geen goed. Wij jongens zeiden dan tegen elkaar: „Nou, die is vandaag oek niet jarig!" Het op-en afstappen was voor de meeste dames het moeilijkst, en dat kwam door hun aan de enkels reikende rokken. Fiets- broeken voor dames waren nog onbekend. Trouwens, in die dagen ook „uit den boze". Geen vrouw, die zich zelf respecteerde, zou zich hierin vertonen. Zocht de jeugd 't Zaailand op, om zich te vermaken, de ouderen gingen liever wandelen. Vooral op zondagen 111 de zomer, wanneer het weer het toeliet, genqot men volop van deze sport. De Prinsentuin was altijd een trekpleister. Je kon er prettig zitten en er een consumptie gebruiken uit het tuinrestaurant. De kelners kwamen vaak handen te kort. Plaats voor een zitje was er voldoende. Tafeltjes 'en stoelen stonden tot aan de kant van de vijver. Hierin zwommen prachtig getekende eenden. Werd de fon tein. die zich op een rotspartijtje midden in de vijver bevond, in werking gesteld, dan was verpo zing in de tuin een waar genot. WANDELEN Vele „ouwe" Ldwadders kozen ook een wandeling om de stads grachten. Vaak wandelde men in klein gezelschap. Een paar dames, keurig uitgedost, voiles voor 't gezicht, grote strohoeden, rijkelijk versierd met bloemen en veren op en gewapend met een parasol, gingen voorop. De heren, gekleed in jacquet en voorzien van wandelstok met zilveren knop, er achteraan. Statig en rustig was dan zo'n wandeling, waarbij elke kleine stadsver- andering met belangstelling gade geslagen werd. Men ging vaak Achter „de Gouden Bal" langs, maar ook de Spanjaardslaan werd zelden gemist. Deze laan liep toen nog door weiland, waar in koeien graasden. Het prachtige Rengerspark was er nog niet. Wie nog flink ter been was ver lengde de wandeling door h^t „Jodenkind". Een smal, dicht be groeid laantje wees je vanaf de bocht in de Spanjaardslaan de weg. Aan de ene kant de beide kerkhoven, Protestants en Israë litisch, aan de andere kant ba rakken, die dienst moesten doen zodra hier cholera mocht uit breken. Deze gevreesde ziekte eiste toen in Hamburg talrijke (vervolg op pag. 9) JC'- De Prinsentuin was vroeger altijd een trekpleister, waar je prettig kon zitten.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1974 | | pagina 5