Nu in de tegenwoordige tijd de meeste mensen door het bezit van een auto de hen omringende wereld als het ware naar zich toe kunnen halen en de sleur van het dagelijks leven kunnen breken door zich te verplaatsen naar andere streken, waar mensen wonen met een andere habitus, hebben, zo lijkt het mij, divertisse menten uit vroeger tijden, aan waarde ingeboet. Alhoewel één ervan - de kermis - nog steeds periodiek in bepaalde plaatsen terugkeert, schijnt het enthousiasme, waarmee zij beleefd wordt, niet meer hetzelfde te zijn als bijv. zo'n 60 jaar geleden. Toen was de kermis een evenement - althans wat ik mij van de Leeu warder kermis kan herinneren - waar, door jong en oud, naar toe werd geleefd, waarvoor werd gespaard, waarover weken van te voren al werd gesproken. Zij vervulde de functie van een feest „voor alleman", zoals in oude tijden dat met de germaanse oogstfeesten het geval was. Zeer waarschijnlijk is zij daarvan dan ook een overblijfsel, want kermis is afgeleid van kerkmis, de jaarlijkse mis ter ere van de kerkwijding met de daaraan verbonden feesten en de meeste christe lijke feesten zijn een voortzetting van de heidense, die hun grondslag vonden in de veranderingen van de seizoenen. De kermis heeft dus een taai leven. Zij wordt in de oudste Europese litteratuur, vooral in die van de Middeleeuwen al beschreven en ook de oude schilderkunst - men denke slechts aan Pieter Breughel, Teniers, van Ostade - laat zich niet onbetuigd in de sappige uitbeel ding ervan. DE KERMIS WAS VROI Als ik dan denk aan de Leeuwar der kermis, zoals ik haar gekend heb, verplaatsen mijn gedachten zich natuurlijk ogenblikkelijk naar het Zaailand, dat grote plein in het midden van de oude stad, dat zo specifiek is voor Leeu warden, met het imposante, maar niet fraaie gerechtsgebouw op de achtergrond en met aan de ene kant de grote gebouwen van de H.B.S.,' het Burgerweeshuis en nog wat verder de Beurs en aan de andere zijde het Ruiterskwar- tier, waar vroeger ettelijke café's de herinnering wakker hielden aan de tijd, dat op het Zaailand de veemarkt werd gehouden. Op dat Zaailand, een van de grootste pleinen in ons land, heb ik heel wat tijd doorgebracht, want vijf jaar lang ging ik naar de H.B.S. en in de vrije tijd, die overschoot tussen lesuren, werd er veel gestoeid, gepraat, ge kaatst, gevoetbald (met de ial van ijsverkoper Engwirda). Ook kwamen er, elke vrijdag, van heinde en ver, maar vooral uit Amsterdam, de marktkooplui met hun zware koffers met de meest uiteenlopende koopwaar. ONNUTTE PRULLARIA Het waren dan vooral de welbe spraakte joodse standwerkers uit Groot-Mokum.die onze aandacht geboeid hielden, als ze, quasi- ruziemakend met elkaar, een groot publiek om zich heen wis ten te verzamelen en soms de meest onnutte prullaria met grote gewiekstheid aan de man wisten te brengen. Dat ging dan met afslag, nadat men een onge looflijke radheid van tong de tal loze voordelen van het voorwerp in kwestie waren aangeprezen en de vraagprijs bijv. was vastgesteld op 25 ct. Zo in de aard van: „Kom boeren, burgers en buitenlui, wie biedt er voor dit kostbare artikel, waarvan ik er al tientallen aan Hare Majesteit de Koningin heb verkocht, een kwartje, vijf en twintig cent. Kom jongens van het „heitelan", laat zien wat je voor je wijf of voor je sjikse over hebt, nadat ik mijn christelijke plicht heb vervuld om dit spul helemaal uit Japan te halen om de Nederlanders er gelukkig mee te maken. Ik had allang los kunnen zijn van m'n hele handel, De best bespraakte joodse stand werker uit Groot Mokum: Meyer Linnewiel, alias Professor Koka- dorus, geboren in onze eigen Boterhoek. want de Koningin wil er al maar meer van hebben, als ik niet ge zegd had „Majesteit, de Friezen zijn ook Uw liefhebbende onder danen, die kunnen we toch niet in de steek laten". En nou ben ik hier helemaal van Mokum gekomen en nou kunnen jullie mij niet in de steek laten, enz. enz. Dan zweeg de koopman en heerste er enige tijd een bedrem melde stilte, maar, als ook na her nieuwd aanprijzen geen koper zich aanmeldde, ging de prijs naar beneden. „Als jullie dan zo in de dalles zitten, wil ik er nog wat van de hoge winst, die ik in voorname kringen gemaakt heb, tegen aan smijten, want Friesland moet de voordelen van dit befaamde artikel Ieren kennen. Komaan, wie biedt er 24, 23, 22, 21 cent. Nou, laat ik niet kinder achtig wezen, wie biedt er twee dubbeltjes, twintig cent. Omdat ik al zo'n goeie mazzel heb ge maakt, wil ik mijn vrienden, de Friezen een cadeautje doen, want dat is het. Denk nou niet, hij doet er nog wel wat af. Zo waar zal ik hier blind worden (de hand op de borst) als ik nog verder naar be neden ga". En dan soms, in tegen stelling tot de snoeverij op de elders gemaakte hoge winsten, een beroep op de chariteit. „Kom jongens van de gestampte pot, er zitten thuis een vrouw en negen grommetjes als hongerige kraai en op me te wachten". Soms ging de koopwaar glad van de hand, maar ook gebeurde het wel, bij de minder gewieksten, dat ze practisch hun hele koop waar weer moesten meeslepen, als ze laat in de middag hun koffers pakten. Ze hadden dan kennelijk misgegokt en waren met een verkeerd artikel versche nen, dat de kooplust niet had kunnen opwekken, ondanks hun flux de paroles. Maar ze waren niet klein te krijgen, deze dappere koopmannetjes uit de Kattenburgerstraat en de St. Anthonybreestraat.Ondanks hun sores zaten ze altijd vol met gijn, deze zonen van het Oude Volk, die niettegenstaande tientallen eeuwen van vervolging en deci mering, altijd zullen blijven be staan en daarbij zichzelf blijven. CIRCUSSEN Het Zaailand werd ook gebruikt om er circussen neer te zetten, de circussen van Hagenbeek, Althof, Sarrasani e.a. De komst en het verblijf van zo'n circus waren altijd gebeurtenissen van belang: Daarbij vormden de aanvoer van de wagens en de grotere dieren vanaf het stationsemplacément en de opbouw van de grote tent en de stallen een gratis spektakel, dat door honderden mensen werd meegemaakt en dat min stens zo interessant was als de voorstelling in het circus zelf. Een oom van me had zelfs in het begin van deze eeuw de komst en De draaimolen, geweldige attractie voor de jeugd. Deze werd al niet meer dooht het vertrek van het grootste circus aller tijden, dat van Barnum en Baily meegemaakt, dat slechts één voorstelling had gegeven en waarvan het hele verblijf in Leeuwarden - niet op het Zaai land, maar ik meen ergens aan het Kanaal - korter dan 24 uur had geduurd. (Dit circus, dat nog altijd bestaat en thans gefu- sióneerd is met Ringling-brothers gaf dus, zolang geleden, waarbij alles nog per trein vervoerd moest worden, wel blijk van het grote organisatievermogen, waar in de Amerikanen nog altijd uit blinken). Omdat ze op de achtergrond van een kinderlijk bestaan plaats vonden, hebben de voorstelling in de circussen, die Leeuwarden be zochten en die ik, hoog op het schellinkje gezeten, mocht bij wonen, natuurlijk een veel diepere indruk op me gemaakt dan de vele circusspektakels, waaronder die van het russische staatscircus met zijn ongelooflijke dieren- nummers, die ik later nog heb meegemaakt. Altijd zijn ze me echter blijven boeien. Nog altijd oefent een goed georganiseerd circus, met zijn exotische atmos feer, met zijn kosmopolitische be volking van verschillende talen sprekende artisten en andere medewerkers, van zijn gemengde geuren van zaagsel, stro, mest en urine een speciale aantrekkings kracht op me uit, Maar de indruk, die het op mij maakte in mijn prille jeugd, toen de wijde wereld nog niet voor mij was opengegaan en toen het in mijn leven verscheen als een wonder lijk gebeuren, een rijke voedings bodem vormend voor de nog ongebreidelde fantasie, zal ik nooit vergeten. Zo zal ook de Leeuwarder kermis in mijn geheugen gegrift blijven staan als een jaarlijks weerkerend evenement, dat niet weg te denken viel uit het bestaan van die tijd. Zij onderbrak de dagelijkse sleur, zij gaf de mensen gelegenheid om - elk op zijn eigen wijze - de beslommeringen van alledag te vergeten en de indrukken te verrijken met wat er in een andere wereld te koop is. Het gehele Zaailand werd dan immers gevuld met tenten en spullen, waarin de goegemeente de meest uiteenlopende vermake lijkheden werden aangeboden. Merkwaardig was daarbij, dat dezelfde kermisspullen steeds weer op dezelfde plaats op het grote plein werden opgebouwd. ALTUD ZELFDE PLAATS Altijd weer stond bijv. de beroem de carroussel van Hubertus Wolff halverwege het plein aan de kant van het Ruiterskwartier en met de facade er naar toe en schuin daarachter, iets meer naar het gerechtshof toe, de carroussel van Janvier. Meer vooraan, komend van de Wirdumerdijk stonden zusterlijk naar elkaar de poffertjeskramen van Consael en Vulsma, eveneens met haar front naar het Ruiterskwartier. Aan de andere kant, zo tegenover de H.B.S., was de, een grote plaats innemende, auto-achtbaan opge bouwd. Aan die kant bevonden zich ook de kleinere tentjes, die vreemdeen gedrochtelijke wezens vertoonden aan een publiek, dat voor luttele centen door een goed

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1974 | | pagina 6