ER EEN EVENEMENT
't Vileine 3^-rantóje leeM iedereen
>olt voortbewogen
van de tongriem gesneden boni-
seur naar binnen werd getroond.
Ik herinner me o.a. „de dikke
dame", een als een slecht opge
maakt bed uitziend vrouwmens,
dat volgens mededeling 450 pond
woog en waarvan het omvang
rijke ondergoed aan de buiten
kant van de tent werd getoond.
Dan was er de Siamese tweeling,
een, door de speling der natuur,
aan elkaar gegroeid zusterpaar,
dat gedoemd was een ongemak
kelijk, onnatuurlijk bestaan te
leiden, omdat de chirurgie toen
nog niet zo ver was gevorderd,
dat zij het van elkaar kon schei
den. Verder waren er gedrochte
lijke dwergen, een slangenmens,
een „fakir" op een spijkerbed,
een pian, die vocht met een ont
zaggelijke bruine beer en dan
nog, met kettingen aan elkaar ge
klonken „negerslaven" uit donker
'Afrika en natuurlijk de vrouw
met de baard.
SLA JUT OP DE KOP
Voorts waren er spullen, waar je
je kracht kon tonen, zoals de „Sla
Jut op de kop", een naam, ont
leend aan een moordenaar, die
de algemene wraakzucht van het
publiek had opgewekt. Met grote
bewondering heb ik staan kijken
naar de sterke kerels, die met
behendige zwaai de grote houten
hamer met enorme kracht lieten
neerkomen op het losse paaltje in
het blok, waardoor 't - steeds
zwaarder gemaakte - van een flo
bertpatroon voorziene gewicht
naar bovenvloog, waar dan de
patroon ontplofte, ten teken, dat
de slag „raak" was geweest. Hoe
groter het aantal rake slagen, hoe
groter en mooier de papieren
medaille, waarmede de succes
volle athleet werd getooid. Ook
kon je van je stoerheid getuigen
aan een apparaat, waarbij via een
paar koperen handvatten een
electrische stroom door je lichaam
werd gevoerd en waarbij je
„kracht" werd gemeten door een
meter, die de spanning van de
stroom aangaf. Ergens stond ook
een ouderwetse weegschaal, met
aan de ene kant een stoel, waarin
je kon gaaiji zitten en aan de
andere kant een bord, waarop de
gewichten geplaatst werden. Het
merkwaardige van deze wegerij
was, dat de exploitant je gratis
woog, als hij niet eerst op een kilo
nauwkeurig je gewicht had vast
gesteld. Hij mocht je daarbij
betasten, zoals een veekoopman,
die probeert vast te stellen hoe
veel een koe weegt. Men kan zich
voorstellen, dat daarbij dikwijls
hilariteit ontstond, vooral als de
betrokken mannen en vrouwen al
iets aan Bacchus hadden geofferd.
Rond deze „waag" was dan ook
altijd veel belangstelling. En het
schouwspel was gratis. Dat was
niet het geval met de rollende
tonnen. Deze waren opgesteld in
een tent, waarvoor men entree
vrouwen, die toen allen nog lange
rokken droegen kwamen te
verkeren. In die tijd, toen sex nog
iets was met een mystiek tintje,
althans niet iets wat je kunt
beleven op dezelfde eenvoudige
manier als het kopen van een
broodje bij de bakker, was een
vrouw, die plotseling op haar
De jonge dame met de lange baard.
moest betalen, en bestonden uit
twee tegen elkaar indraaiende
grote cilinders, waar men door
moest lopen, althans proberen
het te doen. Door de eerste ton
kwam men meestal wel heen, als
men tenminste een beetje lenig
was, maar dan moest men, al
opspringend, 180 graden draaien
en dan kwam meestal Leiden in
last. Allerpotsierlijkst waren dan
vaak de situaties, waarin vooral
De schicnem: drie scholen voor een dubbeltje.
Zou het geen man zijn geweest?
hoofd kwam te staan en dan on
gewild, in alle glorie, haar, overi
gens behoorlijk aansluitende
(baaien), broek liet zien, een hila
riteit- verwekkende verschijning
en hieraan kwam men niet te
kort als het wat later op de avond
werd. Dan was er vaak al stevig
aangelegd in de kroegen op het
Ruiterskwartier en in de „Barge-
steeg". Later op de avond werd
trouwens overal op de kermis het
vertier intenser, omdat dan de
oudere mensen verschenen, die
meer te verteren hadden dan de
kinderen, die 's middags - als de
prijzen vaak gereduceerd waren -
hun vertier kwamen zoeken.
CARDUSSELS
Vooral de carroussels werden
dan druk bezocht, die van Wolff
door het beter betalende publiek
en die van Janvier door mensen,
die minder met aardse goederen
waren gezegend. In Wolffs eta
blissement was ook een bar, waar
bier en frisdranken verkocht
werden. Tussen de bar en de door
een stoommachine voortbewogen
grote draaimolen bevond zich
nog een behoorlijke ruimte, waar
vaak op de tonen van een, even
eens door stoom bewogen, gigan
tisch draaiorgel werd gedanst.
Aan de andere kant was de cake
walk, een op- en neergaande
schokkende brug, die grote
behendigheid vereiste om op te
verkeren en waar je vaak de
vreemdste capriolen zag verrich
ten. Er heerste altijd een
opgewonden sfeer, geaccentueerd
door de herrie van de stoom
machine en de daverende muziek.
De lucht was er bezwangerd met
de geur van kolendamp en ver
brande olie. De door een tent af
gesloten carroussel, die z'n naam
ontleende aan het franse carrous
sel, oorspronkelijk een plaats
waar door ruiters het ringsteken
werd beoefend (vandaar de be
wegende paarden op de draai
molen) bestaat, naar ik meen
thans niet meer. Verdwenen is
ook de prachtige helverlichte en
tree, waar in het midden in een
kassa, omringd door spiegels en
bontgeschilderde tafrelen, een
prachtig geklede dame (waar
schijnlijk de vrouw van de
eigenaar) troonde, die de kaartjes
verkocht.
Verschillen in prijs bestonden er
ook in de beide, reeds genoemde,
poffertjeskramen. Dat kwam zei
men, omdat Consael met boter
bakte en Vulsma met margarine,
dat toen nog als een minderwaar
dig voedingsmiddel werd be
schouwd, dat je alleen gebruikte
als je geen boter kon betalen.
Veel is er in dat opzicht ver
anderd, want thans hoort men al
gemeen, dat plantaardige vetten
beter voor de gezondheid zijn
dan dierlijke. Hoe het ook zij, ik
at liever poffertjes bij Vulsma
dan bij Consael, want voor het
zelfde geld (20 cent) kreeg ik dan
twee porties.
POFFERTJESKRAAM
Als ik aan poffertjes denk, gaan
m'n gedachten natuurlijk ook
terug naar de andere lekkernijen,
die op de kermis te krijgen waren
en die je mee naar huis kon
nemen, zoals gerookte paling,
wafels, oliebollen en noga. De
tenten, waar men deze versnape
ringen kon kopen, stonden langs
het parkje, dat zich bevindt
tussen het Zaailand en de Wir-
dumerdijk. Patates frites, die
thans bij tonnen in Nederland
gegeten worden en die zijn
konten overwaaien uit België,
nog altijd het land, waar ze het
beste gebakken worden, waren
toen nog niet bekend. Naar mijn
herinnering kwamen de paling
boeren met hun, op een lange
tafel, tussen koperen pennen,
naar maat uitgestalde hoopjes
gerookte paling, uit Volendam en
de oliebollenbakkers met hun
struise vrouwen, die met een
strooischep de bollen besuiker
den, uit Brabant en België. De
grootste en mooiste nogakraant
stond evenwel altijd op de
Nieuwestad bij de Waag. Dat was
de kraam van Stuvé, die de echte
nougat de Montélimar verkocht,
keurig verpakt in gekleurd
papier met een aapje erop.
Nu ik toch op de Nieuwestad ben,
moet ik de houten schouwburg
niet vergeten, die daar altijd
stond en waar de echte volksstuk
ken van die tijd werden vertoond.
Voor het eerst heb ik daar ook de
Jantjes gezien, een stuk waarop
men nog steeds niet is uitgekeken.
Maar om weer terug te keren
naar het Zaailand, daar was nog
een vermakelijkheid, die veel be
langstelling trok. Die werd
gevormd door de schiettenten,
waar men, om prijzen te winnen,
op een roos kon schieten en al
naar gelang van het gemaakte
aantal punten een keus kon
maken uit voorwerpen van meer
of minder waarde. Ook kon men
zijn vernielzucht botvieren door
op kalken pijpen te schieten of
z'n behendigheid tonen door op
(vervolg op pag. 8)