Friesland Bank
3kleine 3<Crcmtóje leeM iedereen
Lezers klommen in de pen
MILITAIRE DIENST
In het Kleine Krantsje no. 213
kwam een foto voor van de mili
taire barakken tegenover de
Ambachtschool. In het jaar 1917
was ik daar als militair gelegen.
Op de groepsfoto vierde van links
boven aan sta ik' zelf, jammer is
het dat ik er maar een paar van
naam ken. De geheel rechts
staande is Dirk Tabak en van de
twee zittenden is rechts Douma
van Bergum.
De binnenfoto is wel bijzonder
vooral het verschil van nu en
toen,, wat ligging en eettafels
betreft. De strozakken model op
gevouwen en de kleding in
stapeltjes op de planken en
inplaats van elk een af te sluiten
kastje. Sergeant Do Sprock leer
de ons de militaire beginselen.
Het interieur van de barakken bij de Claes Bockes Balckstraat.
Na een paar maanden gingen we
naar het veldleger. In Lepelstraat
bij Bergen op Zoom was mijn
eerste kwartier. Twee jaar heb ik
de militaire rok gedragen.
Door het Kleine Krantsje kregen
we één dezer dagen bezoek van
Mevr. Schaaf-Wierda, dochter
van de groentezaak in onze jeugd
op de Nieuwestad. Het Kleine
Krantsje brengt vele mensen n.l.
„De Jeugd van Vroeger,, weer
met elkaar in contact. Mijn
vrouw en ik lezen het Krantsje
dan ook van A tot Z. De
bijdragen van de heren Bijl en
van Dam en niet te vergeten van
Yde Hamstra haalden heel wat
oude bekenden en 't leven in die
tijd ten tonele.
Jaren in de Harlingerstraat
gewoond en zo genoot ik van de
verhandelingen van Yde Ham
stra. 'k Heb het nog te druk met
andere dingen en daarom blijft
het schrijven in 't Kleine
Krantsje er bij. Er schiet me iets
te binnen. Als er nu een huis leeg
staat gooien de jongens de ruiten
in. Nu, dat gebeurde vroeger ook.
Met z'n vieren als jongens
gooiden we de ruiten in van de
tramremise in de Tramstraat en
we werden gesnapt en moesten
op het politiebureau komen. We
werden naar de kamer van
Commissaris Wesser gebracht.
Die had twee grote honden welke
naast zijn bureau lagen. Toen we
dan ook binnen kwamen zag de
commissaris ons aan met z'n
grote wenkbrauwen en snor en
zei zo zijn jullie die ruitjes
ingooiers? Toen zei hij tegen de
honden, pak ze, we schreeuwden
moord en brand, de honden
deden ons wel niets, maar alleen
al het opstaan van de voor
ons zo gevaarlijke dieren bracht
ons aan het jammeren - we zullen
het nooit weer doen meneer -.
Nou donder dan maar op, maar
als het weer gebeurt gaan jullie
er aan. Snel'verlieten we dit ge
vaarlijke terrein.
Schiermonnikoog K. v. Oostrum
OPTEARE IS FRYSK
„Optere" (fan lekkens) mei dan
„zuiver Leeuwarders" wêze nef-
fens de hear Joh. Kamstra, it is
fansels noch suverder Frysk. „In
tear" is Frysk foar: „een vouw" of
ek wol: „een rimpel". „Hwat
hastou in tearen yn 't gesicht". It
Hollanske „(op)vouwen" is yn it
Frysk „(op)teare". It Ljouwerters
hat dus (ek) yn dit gefal in düdlik
Frysk rookje.
huis moest. Mijn vader was daar
direkteur-geneesheer en pas na
de kermis hoorden wij, dat Wolff
het aanbod had gedaan dat wij
vrij entree hadden voor de ca-
roussel gedurende de hele ker
mis. Wijselijk had m'n vader dat
voor ons verzwegen, want hij wou
'■lK,
Politie-commissaris Wesser: in
drukwekkende figuur met enor
me snor.
beslist niet dat z'n dochters daar
de hele dag zouden rondhangen.
Naast Janvier stond het hippo
droom en dat trok mij altijd erg;
ik was dol op paardrijden, al was
ik dan maar wat in de rondte
sjorren. In een werptent heb ik
nog eens een nikkel horloge
gegooid, voor een dubbeltje, dat
de eigenaar direct terug wou
kopen voor 2,50. Maar ik vond
het veel te leuk om het te houden.
Ik heb het nog jaren gebruikt bij
't geven van vioollessen als er
geen klok bij de hand was. Mijn
vader won nogal eens wat met
schieten. Dat kon hij goed en gr
stonden dan vaak soldaten be
wonderend bij te kijken.
Vlak voor ons huis stond een
grote oliebollenkraam en daar
naast een palingtent van Ligten-
dahl uit Harlingen. Nog een oud-
patient van mijn vader uit die tijd
dat we in Harlingen woonden.
Daar moest hij altijd nog een
praatje maken en kopen natuur
lijk.
Nu meen ik toch een paar ver
gissingen gelezen te hebben in
het artikel van mr. Bijl. De draai
molen met de sleuteltrekkerij
stond voor het Weeshuis en de
Schouwburg voor Amicitia.
De siamezen wilden zo graag ge
scheiden worden maar mijn
vader zag daar geen kans toe. Op
alle kermissen gingen ze dokto
ren opzoeken.
Er was ook een vliegend rad en
daar is mijn zuster eens precies
in het midden op gaan zitten. Ze
dacht daar val ik er niet af. Het
rad moest toen vroegtijdig ge
stopt worden en ze kwam er
doodiek af en kreeg bevendien
nog een standje, want ze was ge
waarschuwd.
Al met al was het een leuke tijd.
Haarlem Mevr. R. van Eden
POUTSMA
Naar .aanleiding van een artikel
van de heer Hirischer in het
„Krantsje" no. 215 pag. 4 „Lezers
klommen in de pen": Ik vond het
leuk dat artikeltje te lezen.
Mijn moeder was Sjoukje Tigler
Wijbrandi. Mijn vader Jacob
Poutsma was de oprichter van
het Instituut Poutsma, Weerd 18,
waar ons gezin groot geworden is.
Toen mijn vader gestorven was,
zijn wij ongeveer een jaar later
uit Leeuwarden weg gegaan en in
Bloemendaal gaan wonen.
Toen ik de naam Hulscher las,
meen ik mij te herinneren, die
Regionale bank
Uw spaargêld wordt
aangewend voor de
economische ontwikkeling
van uw eigen provincie
uwetgenbank
naam vroeger toch zeker wel
vaker gehoord te hebben.
Mijn vrouw en ik wonen nu in de
verzorgingstlat „Kinheim" te
Haarlem. Hier wonen nog een
paar oud Leeuwarders, n.l. Mevr.
van de Kooi-Bochstra en de heer
van den Laan.
Ik kreeg dit krantsje ter inzage
van onze medebewoner Abe Hid-
dema. Ik loop nu tegen de 80.
Ben toch nog wel van plan om
deze zomer de bekende oude
plekjes van mijn prettige jeugd
nog eens te bezoeken.
Haarlem A. Poutsma.
GROTE LEUGENS
In het boek „Skiednis fan Mena-
meradiel" blz. 336 komt een foto
voor met als onderschrift:
„It einpunt fan de stoomtram too
Berltsum yn 1903. Hjir moast
men oerstappe op de hynstetram,
rjochtong Wier".
In 't Kleine Krantsje 4-5-'74,
kwam de paardetram uit St.
Jacob. Beide gevallen is niet waar
(Grote leugens). Zowel de paar
den en de twee tramwagens
waren hier onder het dak van 't
tramstation. Er was een zomer en
een winterwagen. Men kon het
met één wagen wel af. Ik ben in
1900 geboren en wij woonden
naast het hoekhuis van de
(vervolg op pag. 10)
Ljouwert
Freark Dam,
conservator FLMD.
LEEUWARDER KERMIS
Met zeer veel interesse heb ik in
't Kleine Krantsje nr. 216 het
artikel gelezen van mr. Bijl over
de Leeuwarder kermis. Wij
woonden nl. van 1903 tot 1908 op
het Ruiterskwartier, hoek Barge-
steeg boven de fietsenwinkel van
Arema. Van die jaren hebben we
maar een paar kermissen meege
maakt, want meestal gingen we
in die tijd met vakantie naar 't
Geuldal in Limburg. De paar
eerste avonden van de kermis
konden wij maar moeilijk in
slaap komen vanwege het lawaai.
Maar overdag vonden mijn
zuster en ik het toch wel een enig
gedoe. Ik kan me ook nog heel
goed herinneren dat bij de
opbouw van Wolff een man uit de
middenmast wiel en met een
gebroken been naar het zieken-
Stoere soldaten uit Opa's tijd. Staande, vierde van links is de heer KI. van Oostrum, de schrijver van het
stukje Militaire dienst.