ONZE STILLE UITVALSWEGEN
HOE DOUWE BOEIENKONING WUDDE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OHH
Redactie,
administratie en
advertentieafdeling:
Vredeman de
Vriesstraat 1
a.d. Emmakade
Telefoon 20302
Postgiro 98 10 62
Bankrelatie:
Rabobank
Tiende jaargang
'T KLEINE KRANTSJE
Losse nummers
f.l^
Nummer 219
Een uitgave van
Fenno Schoustra's Publiciteitskantoor
Vredeman de Vriesstraat 1
15-6-1974
Verschijnt eenmaal
in de veertien dagen
Abonnementsprijs
15.-- per jaar
Voor het
buitenland
ƒ.30,perjaar
(alles bij voor
uitbetaling)
DE ENORME VERANDERINGEN. WELKE ZICH IN DEZE EEUW IN HET
STADSBEELD VAN LEEUWARDEN VOLTROKKEN HEBBEN, ZIJN MIS
SCHIEN NOG HET AARDIGST TE ZIEN, WANNEER WIJ DE SITUATIE VAN
VANDAAG VERGELIJKEN MET DIE VAN VROEGERE FOTO'S VAN DE
UITVALSWEGEN. ZIJN TOEGANGEN ALS HARLINGER- EN GRONINGER
STRAATWEG NU HELEMAAL INGESTELD OP HET SNEL VERWERKEN VAN
BREDE VERKEERSSTROMEN, IN OPA'S TIJD WAREN HET NOG
LANDELIJKE LANEN MET VEEL GEBOOMTE, EEN ENKELE WANDELAAR
EN WAT SCHAARS WEGVERKEER. DAT IS OOK WEER ZO MOOI OP DEZE
PLAAT TE ZIEN, EEN FOTO VAN DE (VERLENGDE) SCHRANS. DE UITVALS
WEG NAAR HET ZUIDEN DUS. WE ZIEN ER NOG MOOIE RIJEN BOMEN
LANGS DE KANT EN ER RIJDEN NOG GEEN AUTO'S, NOG GEEN BROM
MERS. NOG GEEN FIETSERS. DE WEINIGE PASSANTEN, DIE DE FOTO
GRAAF IN DE GATEN KREGEN. KUNNEN NOG BEST MIDDEN OP DE WEG
GAAN STAAN - HET ENIGE VOERTUIG UIT DE WIJDE OMTREK IS NOG
VER EN DE KOETSIER WIL Z'N PAARD DE PAS OOK NOG WEL EVEN LATEN
INHOUDEN, ALS HET MOET. DAT ALLES BETEKENDE DUS RUST EN GE
MOEDELIJKHEID. IS HET EEN WONDER. DAT ZOVELEN WEEMOEDIG
TERUGDENKEN AAN DIETIJD?
7 Kleine, armoedige tentsje ston
oppet Zaailand tegenover het
Burgerweeshuis, 't Was een van
de attrakties vanne kermis. En de
Leeuwadder kennis was in die
dagen niet mis. Daar hadden je
de grote stoomcarrousels van
Antoon Benner en Janvier, de
achtbaan, de rodelbaan, de
schommels, de zweef draaimolen,
de gewone draaimolens, de pof
fertjeskraam van Victor Consael,
't oliekoekekraamke van de
weduwe Osinga, de nogakraam
met de aapkes op de pakjes noga,
de schouwburgtenten, de kop van
jut, en gaan so maar deur.
En tussen al dizze dingen ston
het tentsje van de boeienkoning.
Wie was dizze boeienkoning?
Wel. hij woonde vroeger, ak et
goed hew. oppe Ouwegleien. hl
een van die steegjes, waar de zon
grote moeite had om er wat zon-
neskien in te brengen.
Op skool wu et niet al te best met
Douwe, want zo hiette die.
De jaren verstreken. Eerst stuif
de vader en bleef Douwe met sien
moeke over en toen moeke oppet
laast oek de stried verloren had
ston Douwe alleen oppe wereld.
De seumer kwam en et wudde
weer tied voor de kermis. Douwe
had niks te doen en ston te
kieken bij et opbouwen. „Hé, jij
daar, met de pet op, wil je wat
verdienen? We komen een man
netje te kort!"
Nou, dat wu Douwe wel. En so
kwam Douwe bij et kermisvolk
terecht.
Dat werk kon ie. sjouwe met
balken en suk spul, daar he je
nou niet so veul verstand voor
nodig.
De kermis verdween en 't Zaai
land was weer leeg. En met de
kermis verdween Douwe oek uut
et gezichtsveld. Douwe kreeg op
een goeie dag konneksie an een
man, die een klein tentsje had en
die sien maat speulde daarin
voor boeienkoning.
Tot oppen kwaaie dag de maten
ruzie kregen over de centen. Nou,
dan weet je et wel. De boeien-
vervolg op pag. 8)