STUKJE OUDE STADSGRACHT
WERD OPNIEUW GEGRAVEN
10
BABBELTJES
OP DE BRUG
'i 3Cleine 3Crantóje leeót iedereen
De vorige maal hebben we ge
zien, hoe de Leeuwarders van de
vijftiende eeuw besloten een
gracht om de hele stad heen te
graven om zich tegen mogelijke
aanvallen van vijandelijke ben
den te beschermen. Die gracht,
de eerste verdedigingsgracht dus,
omsloot het oude deel van de
stad, dat zich, ruwweg gezegd,
uitstrekte van de Bagijnesteeg tot
de Tweebaksmarkt en van de
Nieuweburen tot de Wirdumer-
dijk.
Een jaar of tien geleden kwam
het ontstaan van dit water nog
eens in de belangstelling te staan
en wel door een bijzonder inte
ressant en belangwekkend bo
demonderzoek van het Biolo-
gisch Archeologisch Instituut
van de Rijksuniversiteit te Gro
ningen. Om nog eens na te gaan
of het deel van deze stadsgracht
tussen de Nieuwestad en de Ba-
gijnestraat misschien vroeger de
loop van de Ee volgde en dus tus
sen 1398 en 1462 niet nieuw ge
graven zou zijn - een veronder
stelling van stadsarchivaris Jhr.
M.J. van Lennep - had men in de
tuin van het pand van de firma
Y. Mink aan de Woerd een
enorm gat gegraven van bijna zes
meter diep.
Het onderzoek kon de veronder
stelling van de heer Van Lennep
nog niet bevestigen, maar leverde
wel aanwijzingen op, die zijn
theorie aanvaardbaar maken. De
lezing van de vroegere stads
archivaris Wopke Eekhoff, die de
Ee bij het Gouverneursplein in
een inham van de Middelzee liet
uitstromen, zou dan niet juist
zijn geweest, evenmin als de
stelling, dat het graven van de
gracht langs het Heerenwaltje
nodig werd, toen deze inham
dichtslibte.
GEEN ZEKERHEID
Uit dit onderzoek en de veron
derstelling van onze stadsarchi
varis blijkt wel, dat er nog steeds
geen zekerheid bestaat over be
paalde ontwikkelingen in de
vroegste geschiedenis van de
stad, wat trouwens niet zo'n
wonder is, want een gericht
onderzoek is er in de zevenhon
derd jaar van het bestaan van
Leeuwarden nog nooit geweest.
Verrassend was, hij hel graven
vanhet gal tussen dc Woerd en dc
Bagijnesteeg, de enorme hoeveel
heid materiaal, die er naar boven
kwam: kaken- van koeien en
paarden en varkens en schapen,
scherven van potten uit alle
eeuwen sinds de kalender het
jaar 1200 aanwees, fragmenten
van fraai beschilderde tegeltjes,
stukken en brokken van ander
aardewerk en zelfs een benen
schaats met - voor het bevestigen
van de 'riemen' - twee kogelronde
gaten erin. Verder kwamen er uit
de onderste lagen van de sleuf
schelpen te voorschijn, die in oer
oude tijden door de golfslag van
de Middelzee moeten zijn
aangevoerd en vond men er ver-
De opgravingen aan dc Bagijnesteeg brachten veel interessante dingen aan het licht. Hier toont de heer G.
El/inga van het fries Genootschap belangstellende kijkers een van de vondsten.
kooide resten hout, cl.e er op
wijzen, dat er op deze plaats ook
branden hebben gewoed
Heeft het verleden ons dus veel
onzekerheden en geheimpjes na
gelaten, vast staat wel. dat kort
na het voltooien van de verdedi
gingsgracht de vereniging plaats
vond van de stad Leeuwarden
met de parochies Oldehove en
Hoek,
Dat was in 1435 en de wal langs
de stadsgracht tussen de Nieuwe-
stad en de Grote Kerkstraat,.die
men kort tevoren met zoveel vlijt
had" opgeworpen, werd nu ge
slecht, omdat ze uit een oogpunt
van verdediging geen betekenis
meer had, nu het groter gewor
den Leeuwarden zich immers
aan beide zijden van de gracht
uitstrekte. Wel werden er direct
plannen gemaakt om het nieuwe
Leeuwarden door het graven van
een tweede, grotere gracht tegen
eventuele vijanden te beveiligen,
maar de hoge kosten, die dit
werk zou vergen, schoof het plan
Op dit kaartje van 1550 kunnen we zien, dat de nieuwe verdedigingsgracht de hele stad al omsloot. De zuidelijke arm van de gracht, beneden op
de kaart en links van de Wirdumerpoort, liep daar, waar nu het Wilhelminaplein is, de noordelijke tak, bovenaan de kaart, liep langs de huidige
Prinsentuin. 6
op de lange baan.
Eerst in het laatst van de vijf
tiende eeuw, toen vooral de boter
en kaashandel de stedelijke
schatkist aanzienlijk in gewicht
deed toenemen, kónden de
sluimerende plannen worden uit
gevoerd. De beroeringen van het
onveilige platteland maakten het
toen trouwens ook wel heel erg
noodzakelijk, dat de stedelingen
de handen uit de mouwen staken
om wat aan hun verdediging te
doen.
Omstreeks 1481 werd daarom
begonnnen met het graven van
een nieuwe, brede gracht en het
opwerpen van een nieuwe, hoge
wal en wel aan de zuidkant van
de stad. waar nu - bij de Afnro-
bank - dc Huizumerbrug over
het water \an de Weaze ligt.
Langzaam vorderde men met het
graafwerk in westelijke richting
over het huidge Wilhelminaplein
naar het punt. waar nu de nieuwe
Schaverneksbrug ligt en waar de
Nieuwlandsvaart ook toen al het
afvalwater van de binnenstad
naar het zuiden voerde.
Nieuwe onenigheid tussen Leeu
warden en het omliggende platte
land leidde, nog voor er een flink
deel van de stadsgracht was vol
tooid. tot een aanval van enkele
Schieringer edelen en verschil
lende rooflustige benden, die de
stad aan de nog onbeschermde
noordwestkant binnenvielen.
Hun bedoeling de stad door
brand te verwoesten mislukte
evenwel door de waakzaamheid
van de burgerij, die de indringers
tot een snelle aftocht dwong,
maar toch zou Leeuwarden - kort
daarna - voor een deel door het
vuur van een ontzettende brand
worden verwoest.
In 1483 namelijk zette een brand
in een pottebakkerij bij de Korf-
makerspijp het hele oosten van
de stad in vuur en vlam, waarbij
meer dan tweehonderd huizen
verloren gingen. Deze ramp be
tekende voor de stad een enorme
financiële tegenslag, maar het
graven van de verdedigings
gracht kon toch doorgang vin
den, tot nieuwe rampen het vol
tooien van de versterking om de
stad verhinderden.
FENNO L.SCHOUSTRA