GEEL WIT IS KAMPIOEN
OVER DE SPELLING VAN HET
LEEUWARDERS
3
STADSNIEUWS
VAN VROEGER
Het Nederlandse Elftal mag dan niet kampioen geworden zijn, Geel Wit was het veertig iaar geleden dan
toch maar wel! Niet Wereldkampioen natuurlijk, maar kampioen van de tweede klas van de Friese Voetbal
Bond. Inderdaad ja, dat was wel wat anders, maar toch: kampioen is kampioen, punt, streep uit. Dus,
alsnog, alle hulde voor de kranige ploeg van Geel Wit, die na het kampioenschap vereeuwigd werd, opdat 't
Kleine Krantsje er in 1974 aandacht aan zou kunnen besteden. Op ae voorste rij: N. Hoekstra, P. Langen-
dijk en A Gardenier, op de middelste rij: A. Brouwer, B. Jongma en A. van der Meer en top de achterste rij:
Th. Muizer, M. Jongma, K. Rauweraa, A. Prins, P. Muizer en T. de Wal. Helaas znn niet al deze
kampioenen meer in net land der levenden. Geel Wit was ontstaan in het seizoen 1931 -1932, het werd een
jaar later al kampioen en fuseerde in 1934 met de Rooms Katholieke Voetbalvereniging MKV, die vijf jaar
eerder was opgericht.
'c Vileine S^rantóje leeót iedereen
In het Rusthuis der Ned. Her
vormde gemeente in de Groote
Kerkstraat is gisteren overleden
de weduwe Niesje Smeden-Baas,
die op 15 Augustus van het
vorige jaar den leeftijd van 100
jaar bereikte. Zij was na het
overlijden eenige maanden ge
leden van de weduwe Jacoba
Kreger-Reinhart de oudste in
woonster van Leeuwarden.
De weduwe Smeden is 15 Augus
tus 1841 alhier geboren en heeft,
behoudens in haar jeugdjaren,
haar geheele leven in de Friesche
hoofdstad gewoond. Hoewel zij
de laatste jaren moeilijk ter been
was en het Rusthuis dan ook niet
meer verliet, leed haar geest niet
onder het gedwongen thuis
blijven. Zij zat steeds vol grappen
en op alles wat haar werd ge
vraagd of toegevoegd, had zij
steeds een slagvaardig antwoord.
(1942)
moet er in Leeuwarden een
kelner zijn geweest, die noemden
ze Age de Wap. De oorsprong
van die bijnaam kennen we niet;
wel weten we, dat Age de Wap er
om bekend stond, dat hij "oer-
grieselijk" sterk moest zijn. Dat
heeft hem helaas niet mogen
helpen, toen in de oorlog voor
hem de nood aan de man kwam:
bij een confrontatie met Duitse
militairen, ergens in de Boter
hoek is Age de Wap door deze
Deutsche Herren doodgeschoten.
Zo althans gaat het verhaal, mar
het fijne ervan weten we niet.
Oudste inwoonster van
Leeuwarden
NIESJE SMEDEN-BAAS
OVERLEDEN
(Wy't 't beter weet mag 't
sêge)
Eerst een paar losse gedachten.
Laat ons allereerst mogen vast
stellen dat het Leeuwarder stads-
dialekt slechts een zeer beperkte
praktische betekenis heeft. Gaan
wij na deze konstatering niet
verder, dan heeft het geen enkele
zin zich over de schrijfwijze van
zo'n stadstaaltje druk te maken.
Elke taal echter - hoe klein ook
haar verspreidingsgebied - heeft
daarachter een betekenis, welke
veel verder reikt. Ten eerste is
zo'n "klein" oialekt meestal een
mengtaal, die voor de taalkun
digen vaak aardige kluifjes biedt
bij het naspeuren van de bron
nen, enz. Het zou de eerste maal
niet zijn dat een streektaaltje de
oplossing bood voor netelige taal
problemen in deze groep van ge
leerden.
Ten tweede is zo'n taal, is elke
taal een stuk scheppend werk
van een groep mensen en als zo
danig is iedere taal een kunst
werk, een groepskunstwerk zelfs.
Een taal kun je vergelijken met
andere kunstwerken als schilde
rijen of boeken, die je vreugde
kunnen bezorgen of weemoedig
stemmen, die je met je meedraagt
je hele leven door en voor de
meeste mensen liggen de mooiste
herinneringen vaak binnen het
gebied van de in hun jeugd ge
sproken streektaal. Misschien is
dit wel de hoofdreden van het
vaak zo liefdevol bestuderen van
,ons ouwe taaltsje. Dit alles lijkt
op eeri verdediging van het
dialekt en zijn bestudering. Maar
heeft een dialekt zo'n verdedi
ging wel nodig? Iets waarvan je
houdt wil je graag van dichterbij
bekijken, nietwaar?
Zijn spelregels wel nodig?
Als wij gaan schrijven hebben wij
de gewoonte aangenomen hier
voor regels te maken. Slechts in
de beginperiode van een taal
schrijft iedereen zoals het hem
goeddunkt. Voor het Nederlands
gelden deze regels sinds de late
middeleeuwen, voor het Fries
komen eerst in de vorige eeuw
vaste spellingsregels. Wat ons
echter uit de tijden van voor de
regeltjes is overgebleven is vaak
zo mooi van inhoud, dat men
haast in de verleiding zou komen
te zeggen: eigenlijk hebben wij
die hele omhaal niet nodig. Ieder
vogeltje zinge, zoals het gebekt is.
Maar dan die arme typisten en
zetters Dus dan toch maar
regeltjes.
Maar laten wij steeds blijven be
denken: zij dienen alleen om ons
het schrijven en overnemen wat
gemakkelijker te maken.
Wij hebben maar een heel klein
taaltje: het is dus in geen geval de
moeite waard elkaar hierom in
het haar te gaan zittenm. Wat
hier volgt is alleen praatstof, een
houvast waarvan wel of niet kan
worden uitgegaan, meer niet.
De "ouders" van het
Leeuwarders.
Het Leeuwarder stadsdialekt is
ontstaan uit de taal van het
Friese land. Het (oudere) Fries is
er het eerste bestanddeel van. In
de opkomende Friese steden ves
tigden zich al spoedig mensen uit
andere gewesten en uit de
wrijving van deze woordenschat
ten onderling is ons stadfries
ontstaan.
Het geraamte is onmiskenbaar
Fries. Ruimte en aard van dit
blad laten geen zware verhande
lingen toe. Alleen zij hier ge
wezen op het bestaan" van de
vormen 'dou heste' en 'dou must'.
En heel duidelijk zien wij het aan
'Wilst dat wel es late' -'Se hewwe
him lopen laten'. Dat wij deze
sterke Friese invloed in de spel
ling ook trachten te behouden -
het klankenstelsel is al even Fries
als de opbouw van de taal zelf - is
vanzelfsprekend.
Toch moeten wij ook het Neder
landse woordbeeld - tenslotte het
beeld, waarmede wij het meest
vertrouwd zijn - niet al te zeer
verstoppen om maar anders te
schijnen, een euvel waar veel
geschreven dialekten aan mank
gaan.
Afspraak: Van het Friese woord
beeld wordt afgeweken, wanneer
het niet werkelijk om zeer af
wijkende klanken gaat. Mis
schien beter: om redenen van
praktische aard volgen wij indien
mogelijk de Nederlandse spel
ling. In de zinsbouw, woordschik
king, enz. (wat veel belangrijker
is) komt het Fries toch wel aan
zijn trek.
De spelregels zelf.
Ook ons Leewadders bestaat uit
klinkers (a-e-i-o-u-, enz.) en
medeklinkers. De klinkers zijn
het moeilijkst. Daarom die eerst.
a. In het Leewadders komt de
'a' lang en kort voor: water -
stad. In de uitspraak kent
men enige variatie (wijktaal-
tjes binnen de stadstaal?). In
het meest gangbare stadfries
scheelt de lange 'a' niet zo
vëel van het normale Neder
lands. In de spelling behoe
ven wij dan hier ook niet van
af te wijken. Open lettergre
pen a, gesloten aa.
De "korte a" (stad) geeft in
het geheel geen last. De uit
spraak ligt meer naar het
Fries dan naar het Neder
lands teo en komt daardoor
meer overeen met de Duitse
en de Franse uitspraak van
deze klank, wat-bij talenstu
die maar gemakkelijk is.
e. De 'e' is bijzonder moeilijk.
Naast elkaar bestaan eend,
earder, bek, lége en het be
ruchte e van de.
(vervolg op pagina 7)