4 Friesland Bank Uw eigen bank jou mg frtcujc.... wvm Fmeubellistige F ideeën "•//7 hamer/ma bv 't 3£leine 3£rantóje leeót iedereen Men kent er de Friese verhoudingen en is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. Lezers klommen in de pen daar was ook zo'n streekje. Nu was hij een boffer, hij had een regenwaterput in de bleek en daar kon je voor een cent een emmer regenwater krijgen. Was hij bij de brug dan legden ze de cent op de vensterbank en aange zien ik toch een hekel aan de school had bleef ik daar maar omhangen totdat er een grote ruzie kwam over die cent in de vensterbank. Nutske kopen, nutske terug. Over de brug vanaf het Vliet rechts had je een boerderij, links een werf met een pakhuis achter het pakhuis een stenen hok met drie grote asbakken daar ging het huisvuil in van de binnen buurt. Verderop kwam je weer aan 't Vliet, op de hoek een krui denierswinkeltje van Stienstra; voor die tijd was dat van mijn grootmoeder. Toen pake stierf verhuisde ze naar Achter de Hoven en had een snoepdis in de gang en beppe liep met de bolle- korf. Stienstra was parlevinker zo ze dat moemen, hij ging met z'n bootje langs de schepen met brood en kruidenierswaren. Ver derop, er waren bleekjes tot aan de waterkant, was een poort en ook een boerderij. Dan hielden de huizen op en liep je verder dan kwam je aan een pontonbrug Vervolgoppagina 9 We woonden op de Polle mei uitzichlop hel kanaal Moeder stierf eerst, negen maan- dan later vader. Moeder had Spaanse griep, vader kreeg een ijzeren deur op zich bij Koop- mans meelfabriek op het Vliet. Dat was 1914-1918. Daar ston den we met ons zevenen als kin deren. Mijn oudste zuster was 13 jaar geloof ik, toen mijn moeder stierf deed /ij de huishouding al met hulp van een dochter van mijn andere buurvrouw, want die was altijd over de vloer kan ik me herinneren. Die hebben een hoop voor ons gedaan. Mijn zusje, de jongste dan, kreeg een andere moeder, een zekere mevrouw Kant, hij was een kaaskoopman en woon de aan de andere kant van 't Vliet. Later hebben onze buren haar er weg gehaald, want ze werd mishandeld en kwam in 't gasthuis terecht. Mijn jongste broertje werd uitbesteed in Veen- wouden en wij door mijnheer Koopmans in 't weeshuis. Het viel niet mee om ons daar in te krijgen geloof ik, want wij gingen nooit naar de kerk en dan valt het niet mee. Moeder kon, zover ik mij kan herinneren, niet omdat ik haar loden mantel over me had als deken in de kribbe, die vader als ledikant tegen de muur had geslagen in de bedstee. De rest van de familie, 3 of 4 zusjes, lagen onder me. Op een keer sprong ik uit bed en kwam onder de bedstee terecht in de kelder, die meestal halfvol water stond. Gelukkig gingen de ma trassen mee en kwam ik er goed van af. Dat was onze jeugd. Vader was dus bij Koopmans op 't Vliet en als ik z'n eten meenam op weg naar de Vijverbuurt- school en hij had een goede bui, dan kreeg ik een cent, dan door het steegje heen naast de fabriek enop de hoek van 't Hoogpad was een ander snoepwinkeltje, daar ging ik heen: voor nutske kope en een nutske terug dan kreeg je een rattestaart of een kletskop of een stukje duimdrop, dat brak je af, legde het op de nagel van je duim en dan maar zuigen. Dan door de binnenbuurt naar de Ooster singel en naar school! Misschien gaf vader die cent ook wel omdat hij dan wist waar ik naar toe ging. Want alhoewel ik later bemerkte dat ik wel aardig mee kon komen, had ik ook al door omstandigheden een hekel aan school. En meestal op vrijdag ging ik naar de koeiemarkt te koejendrijven en verdiende ik soms mijn kostje. Zo niet: een nicht diende in 't hotel en dan had die nog wel wat te eten. "Moet je niet naar school jongen?" "Nee, onze juffrouw is ziek". Mijn schooljuffrouw was me vrouw De Wijn, ze hinkte een beetje. Later, toen ik weer eens in Leeuwarden kwam, was ze met pensioen en woonde ze op de Arendstuin. "Jij was een lieve jongen" zei ze tegen me met een lach; ze bedoelde het omgekeer de, wat heel begrijpelijk was. Ik hielp ook wel de brugwachter van de Trapkebrug als er een schip door moest, hij had een bochel en was niet zo sterk en ik was al goed uit de kluiten gewassen ook al door de frisse lucht en de geiteme Maar daar was ik ook al gauw uitgekeken', de reden? Hij had een huisje naast de lijn - fabriek van Hommema en Eskes MEESTER DASSEN In no. 219 beweert de heer Mr. ,1SBijl. (lui de heer Dassen, oud- oiulerw ij/er onlangs is overleden. Dal is niel waar! De heer Dassen, uitstekend gezond, leelt nog en woont ook nog in Leeuw arden- Zuid l.lan de Baenstrant). De lieer Bijl /al wel antwoorden: puccavi! Of'inet iels van die aard in 't Krans. Duils of Engels. Maar hij mag ook gewoon (kort/eggen, dal hij mis is gewVest. in die/elf de heerlijke (lange) herinnerin gen aan de Lagere Schooljaren slaan de boekjes van Scheepstra (bewerkt door Jan Ligthart) genoemd. De serie "Ol en Sien" beslaat niel. Ze heten "Nog bij moeder", nog graag en veel gebruikt, omdat ze echt goed i j n Leeuwarden Lezeres HERINNERINGEN Even een paar herinneringen vanuit Nieuw Zeeland aan mijn goede oude Leeuwarden. Ik ben geboren op de Polle op 3 augustus 1906. Wij woonden met het uitzicht op het ka naal, er waren drie huisjes en achter ons de binnenbuurt, dus wij woonden keurig hé. Een mooi uitzicht, een schietsloot op 't eind van de bleek, een houten goot door de bleek, daar ging dan het waswater door en de rest na een goede nachtrust want drie we's stonden op het eind van het straatje en mijn tante, waar ik later in de kost kwam, vertelde mij dat toen ik 3 jaar was heb ik het nog net gehaald met longont steking, dus konden we niet zomaar in de sneeuw naar de wc en dan deden we het op de pot en ging het door de goot naar de sloot. Vader had een geit en een bok, het schuurtje stond aan het eind van de bleek rechts. Op een goeie dag hadden we een jong geitje; als ik mijn ogen dicht doe zie ik me nog liggen in de bleek met het beestje boven op me. Maar op een avond ging de geit tekeer. Vader naar buiten en daar lag mijn geitje in 't hok, de poten half afgevreten door de ratten. Wat ben ik tekeer gegaan! Vader en buurman zijn nader hand op jacht gegaan, want hij had ze in 't kippchok; emmers vol vingen ze. Vader zei 'begraaf hem maar even'. Ik ging naar Efdé, die was slager op 't slachthuis en ver kocht hem voor één dubbeltje. Maar ik kreeg een flink pak slaag met dc karwats van mijn vader, want ik had het dubbeltje versnoept met mijn broertje. Dat was toen een heel bedrag. Onze buurvrouw, Sjisse Anne, ik kan gerust haar naam schrijven, had een grote vlierboom in de bleek staan. Elk jaar kwam daar een merel nestelen en dan was het een gefluit van jewelste.Binnens huis aan de wand hing een pijp van een meter lang, daar ging minstens een half pond tabak in de kop en nog diverse kleinere pijpen, ook met stenen koppen, z.g. doorrokers. Ons uitzicht op 't kanaal werd ons al gauw belemmerd, eerst bouwden ze een groot grijs geverfd hek aan de overkant van de sloot. Toen gingen ze de Cen trale bouwen. Later kwamen er houten noodwoningen te staan die later stonden te schudden van de wandluizen. Maar veel heb ik er later niet meer aan gedacht. Door omstandigheden een hekel aan de vieverbuurtschool MMM woninginrichting schrans 104 leeuwarden tel 23005

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1974 | | pagina 4