TASTEND IN T GEHEUGEN MOET
JE WEL EENS EEN MISGREEP DOEN
Internationale
reputatie van
vrouwelijk schoon
KNOCK OUT IN 1941
5
DE LEEUWARDER MEISKES
f kleine ^frantóje leeet iedereen
Toen ik onlangs op een rommelzolder bij familie in Frankrijk aan
het snuffelen was, vond ik een interessant boekje. Het was een
reisgids voorNederlanden België, uitgegeven in 1867 door de uit
geverij Hachette in de serie guides diamant en geschreven door
een zekere heer met de toepasselijke naamA J. du Pays.
Bij route 76 beschrijft hij de steden Harlingen, Leeuwarden en
Groningen met vermelding van de reisduur en van de tarieven
van de trein Harlingen-Groningen.
Vrij vertaald in het Nederlands zegt h|j van Leeuwarden:
Leeuwarden, 25000 inwoners, (hotels: Nieuwe Doelen, Wapen
van Friesland, Phenix), grote graan- en veemarkt. De vrouwen
hebben de reputatie mooi te zijn. - Oudheidkamer.
Bij deze vleiende opmerking over het vrouwelijk schoon, heb ik
toch even verbaasd gekeken. Niet vanwege het feit op zichzelf,
want wie durft te twijfelen aan deze uitspraak, maar vooral omdat
ditniet de eerste keer is, dat ik dit lees in de Franse literatuur van
de 19e eeuw.
81 lil. De
chemin de [er. ïraj. en 2 h. 40;
3 h 10; piix :4 II.; 5 ft J0 2 11.
27. kil. Leeuwarden, 2'i,000 h.
(hót.Nieuwe Doei en; Wapen
van Friesla'id; Plienix), grand
mai'ché de grains et de bétail.
^debeaut^p Musée d'antiqui-
tes.
Gronlngue (Groningen), 38,500
hah. (hotels Nieuwe Munster
rn Prorincien).
tourï?
llollaiïH
large,
cnviij
1819
a 2 l'rtj
AUunal
last (buij
Harlem„
Jjillelsz
llofA
Vu
Alleen kan ik mij niet herinneren waar ik dit tegengekomen ben.
Even flitste de naam Mata Hari door mijn hoofd. Maar deze
internationale schoonheid kan,gezien de datum, onmogelijk iets
te maken hebben met deze reputatie. Verder kan men zich af
vragen: was dit een persoonlijke indruk van de heer du Pays
tijdens zijn bezoek aan Leeuwarden of bestond deze reputatie er
al toen hij in Leeuwarden aankwam?
Volgens mij is het eerste geval uitgesloten, want dan had h(j zich
anders uitgedrukt, dan zou hij gezegd hebben: de vrouwen vallen
op door hun schoonheid of de vrouwen zjjn knap of iets
dergelijks.
Een enkele persoonlijke indruk is trouwens niet voldoende om
een reputatie te maken.
Ik kom dus tot de conclusie dat deze reputatie echt bestaan heeft
in de literatuur van de 19e eeuw.
Zijn er misschien lezers, die hetzelfde ervaren hebben?
AX.vanderWoude
Emmen
waarin de uitslagen stonden van
een aantal bokswedstrijden uit
1941. En meteen wierp hij zijn
Diploma, „tevens startkaart en
recordlijst" van de Nederlandse
Boksbond op tafel, waaruit
bleek, dat hij niet uitsluitend
(knock out) nederlagen geleden
had, maar zelf ook verscheidene
punten- en knock out overwin
ningen op zijn tegenstanders had
behaald.
De heer Kooi bokste van 1941 tot
1949 en al zijn wedstrijden staan
keurig met het resultaat in zijn
recordlijst vermeld. Uiteraard
ook die tegen de bokser H.
Huisman van Olympus uit
Sneek, welke wij in ons stukje
vermeldden. „Dat was op de
dertigste september, ik weet het
nog best" aldus de heer Kooi.
Maar minstens even goed herin
nerde hij zich een partij in
Groningen in 1946 tegen Homan,
een latere kampioen van Neder
land, die door de heer Kooi al in
de eerste ronde knock out
geslagen werd. „Zoiets vergeet je
nooit".
Op de foto's hierbij zien we de
heer Kooi als jongeman in actie.
Dat wil zeggen respectievelijk in
het atelier van de fotograaf en in
de ring, waarin we hem in het
midden zien. Naast de ring staat
als helper de heer Jan Faber, bij
de Leeuwarders van vroeger
beter bekend als „Jan Kin", die
als vrijwilliger in Duitse dienst in
de laatste wereldoorlog aan het
Oostfront gesneuveld is. „Anders
geen kwaaie kerel" aldus de heer
Kooi.
„Nu sta ik nog eens een keer in 't
Kleine Krantsje en is 't potdorie
net met een knock out nederlaag
uit m'n bokscarrière" aldus
reageerde onze abonnee, de heer
Gerrit Kooi uit de Kwelderstraat,
op het stukje „Stadsnieuws van
vroeger" uit een vorig nummer,
Met veel interesse heb ik het
artikel over de Fabriekssteeg van
de heer Terpstra in 't Kleine
Krantsje nummer 221 gelezen.
Doorde vele namen, die hij daarin
noemt en die ik zelf niet meer wist
of niet meer dacht te weten,
doemden bij mij weer beelden op
van de oude buurt en namen
waarvan ik meende ze me niet
meer te kunnen herinneren. De
heer Terpstra noemt ze zowat
allemaal op uit z'n geheugen en
dan merk ik weld at het hem net zo
gaat als het me zelf ging, je maakt
dan wel eens een misslag.
Op no 6 waren n.l. wel jongens.
Daar woonde een zekere Van
Breden. Eén van die jongens werd
melkboer en woonde later in de P.
Potterstraat in Zuid. Hij is al jaren
geleden overleden, nog betrekke
lijk jong. Verder was Koos Smit
niet met Anneke Drijfhout
getrouwd, maar Harmen. Die was
N.S. machinist en woonde later
met zijn Anneke in Alkmaar. Ik
zelf was ook N.S.machinist en in
mijn Amsterdamse tijd gingen
mijn vrouw en ik ze wel eens
bezoeken. Ze hadden twee zonen
Harmen leeft ook niet meer.
Albert, de broer van de heer
Terpstra heb ik goed gekend. We
gingen wel met elkaar om. Van de
L.T.S. afkwam ik in 1919 in dienst
bij de firma Landeweer naast de
Centrale. Daar was Albert draaier.
En daar heb ik mijn eerste en ook
laatste staking meegemaakt. Ie
der staakte, behalve een 70-jarige
man. Peters genaamd. Idske van
Duuren, die zelf later een bedrijf
had op het Vliet, was ook een vurig
staker. Ik weet niet meer of we
wonnen of verloren, 't Interesseer
de me ook weinig, ik verdiende
toch maar drie centen per uur. Ja
lezers, u leest het goed. Een
L.T.S er voor drie centen per uur.
Albert ging later naar Rotterdam
meen ik.
Het spook Roel was er inderdaad
en nog een Dirk ook. Mijn beide
broers van wie Roel ook een N.S.er
was en mijn zuster wonen allen
nog in Leeuwarden Zuid
In het eerste vierkant waar de heer
Terpstrahetoverhad, woonde nog
een de Vries en een Heringa met
twee zoons. De jongste, Hannes
was ook al een N.S.machinist. Er
woonden in wat hij noemt de
Middenbuurt, nog twee N.S.ma-
chinisten, Steven en Siep de Boer.
Vader de Boer was smid bij de
Gemeente Reiniging. Steven is
later in Nijmegen blijven hangen
èn Siep ging als instructeur naar
Groningen. Beide zijn overleden.
Ik heb naar aanleiding van mijn
stukje over de Romkeslaan veel
brieven en telefoontjes gehad uit
alle hoeken van het land. Allemaal
van mensen,die vroeger in de oude
buurt hebben gewoond. Ook nog
van een dochter Klaaske van
bovengenoemde Siep de Boer uit
Zoetermeer.
Tussen het eerste en tweede
vierkant was een snoepdiske waar
een fam. de Linde woonde. Een
zoon, Bart, was bestuurslad van
„Rood-Geel" en een oudere broer
speelde in het eerste van „Fries
land" meen ik. De naam van de
zoon Blumink, wonend in het
tweede vierkant, was Willem. Ook
al een N.S.er en later verplaatst
naar Apeldoorn. Boergonje op het
streekje voor de „skietsloot" had
twee zonen, Piet en Karei. Ze
hebben bij mij in de klas gezeten
bijjufJansmaopde Keizersgracht
school. Als de meisjes breiles
hadden van 11 tot 12, gingen de
jongens naar huis. Piet en Karei
moesten blijven en leerden ook
breien. Hun ouders hadden de
knapen liever op school dan op
straat. Het duurde niet lang of ze
breiden net zo vlug als de meisjes.
Van Edens herinner ik me nog
(Vervolg op pag. 8)