IN DE ARENDSTUIN
5
't 3ileine 3^-rantóje leeót iedereen
*r
HET OUDE GYMNASIUM
Nadat Mr. J.S. Bijl in zijn herin
neringen aan Leeuwarder jeugdja
ren ook het lerarencorps van de
RHBS had betrokken, bleek er
voor het Kleine Krantsje toevallig
nóg een Mr J JS.B. te bestaan, die op
de gedachte werd gebracht wat
ervaringen met het nu 95 jaar oude
Gynasium in de „Arendstuun"
aan de vergetelheid te onttrekken.
Journalistiek wel een hachelijker
onderneming omdat die kleine
school een klein „nageslacht''
heeft geproduceerd, - maar toch,
het ergens vastleggen van herin
neringen heeft zo vaak al nut voor
later getoond, en met het leven van
oudleerlingen eindigt ook de
geheugeninhoud, - Wie weet hoe
gauw - onverhoopt - gymnasia
geschiedenis zijn, geweken voor de
mammoet. Het honderdjarig be
staan in 1979 wordt dan ook met
wat angstvalligheid door adspi-
rant reünisten tegemoet gezien.
In die zoveel minder bewogen tijd,
waarover het nu gaat, was dit
gymnasium wel een heel kleine
school, waar eindexamenklassen
van acht negen leerlingen
bepaald geen uitzondering waren.
Een altijd wat aparte school
voor hen die voor een universitai
re studie bestemd waren (de HBS
toch kreeg eerst bij de wet
Limburg - ik meen in 1917 - het
recht tot promoveren. Déirvoor
heeft aan het Zaailand de vlag nog
uitgehangen.)
Al bij het binnenkomen voor het
toelatingsexamen werd de schuch
tere candidaat geimponeerd met
een klassieke sfeer. De vrij
duistere gang was - op een paar
meter hoogte - gestoffeerd met
gipsen afgietsels van wat veron
dersteld werd te lijken op Zeus, So
crates, Homerus en wie al niet
meer! Al dit fraais, deze toch
ietwat stimulerende symbolische
figuren - het is er niet meer, zo min
als de oude gemoedelijke toestan
den. Wat er dan voor in de plaats
pleegt te komen, is als regel het
best betiteld met "keurig", 't is
netter, ruimer, hygiënischer, maar
ook sterieler en zelden "mooi". Het
is hier al niet anders maar niet zo
erg als de vreemde verdieping op
de gevel van de RHBS.
Naast Thorbecke'strots,de RHBS
als Middelbaar Onderwijs, be
stond dus het Gymnasium als
STEDENMAAGD
Voorbereidend Hoger Onderwijs,
en is als zodanig een nazaat van
latijnse scholen e.d. die toch bij de
leeftijdsberekening van deze
school niet mochten meetellen.
Destijds is daarover nog al wat
gepraat geweest met de stadshisto-
rica, Mejuffrouw Dr R. Visscher,
zetelend in de hoge regionen van
het Raadhuis en vaak, geheel
schertsend, als de Stedemaagd
van Leeuwarden aangeduid.
De gedachte aan voorbereidend
hoger onderwijs werd ook graag
geaccentueerd door een wat
studentikoze houding in het
leerlingenmilieu.
Zo was er een eigen schoollied
maar werd niet minder dan het
studentenlied Io Vivat gezongen, -
meestal dan nog gevolgd door het
lied van de grotere organisatie, de
Nederlandse Gymnasiasten Bond:
„Vocibus magnis..." oftewel "met
luider stemme", een bond die,
naar men zegt, allang ter ziele zou
zijn.
Eris,in die jaren nadeoorlog nr 1,
wel eens neiging tot een eigen lied
geweest, maar dat heeft het niet
gehaald. Blijkbaar na de oorlog
wèl, zolas bleek uit de Stentor in
1955.
DOOR
MR. J^. BROUWER
Aquilaehortostat gymnasium
magnum habetnumerum
Puellarum pulcherrimarum
Atquejuvenum
Inde arendstuin staat het gym
en heeft een groot getal aan
heel mooie meisjes
en aanjongens
Voorzover mijn geheugen reikt,
was de maker (nu Mr.) Piet ten
Cate.
Toch was er, wellicht door friese
nuchterheid, in dit klassieke doen
en laten een zekere matiging.
Terwijl concierge in "Holland"
claviger heet (sleuteldrager) bleef
het hier concierge, wat me even
doet memoreren de populaire en
toch niet makkeconcierge.de heer
Kingma, privé ook nog opera
tenor.
En de splitsing (in klassen 5 en 6) in
leerlingen naar verschillende
leerstof, heet aan de overkant van
het IJsselmeer Alpha en Bèta
maar in Ljouwert rustig A en B.
Zelfs geen openbare promotie. De
overgang van klas tot klas ging
niet met enig vertoon gepaard,
hoewel dat elders (zelfs in Sneek in
de Doopsgezinde Vermaning) met
een rede en plechtigheden werd
versierd.
In de gezelligheidsvereniging, de
Leeuwarder Gymnasiastenclub,
die kort geleden 75 jaar bestond,
vieren de latijnse termen zeker wel
hoogtij, met een praeses, een ab
actis (secretaris), quaestor (pen
ningmeester) en twee assessoren
alias bijzitters, allen getooid met
een geelblaiw halslint waaraan
een penning met hun functie.
Leuke dingen - jammer als zulke
souvenirs verdwijnen.
Behalve de luchtiger zijde van het
schoolleven, die straks aan de orde
komt, was de opzet van deze
Leeuwarder Gymnasiastenclub
zeker van serieuze aard, - de bij
eenkomsten,elke drie weken in de
winter, kenden een programma
met een verhandeling, waarvoor
ieder éénmaal aan de beurt kwam,
voordracht, improvisatie en debat.
Het lidmaatschap begon destijds
met de 4e klasse.
Het eindexamen had als studenti
koze specialiteit een rondrit langs
huizen van ouders en leraren in
open landauers met pluimen en
bellen. - met tijdens het bewind
van rector Enk een bowlpauze in
zijn huis in Droevendal, en als
afsluiter een diner in Doelen of
Phoenix, nu helaas ook alweer
geschiedenis.
Aan het slot van die triomfantelij
ke zomer kwam dan de uittocht
naar een der universiteitssteden,
doch niet na formele afscheidsvi-
site's bij de leraren thuis. Bij grote
scholen zou men zo iets moeten
leiden in georganiseerde banen,
maar hier kon dit nog knus
gemoedelijk.
Om van deze luchthartige zaken
nu eens tot de school zelf te komen
er waren sommige vakken die er
naar bijna ieder's gevoelen (toen)
niet hoorden. Gymnastiek bijvoor
beeld, hoewel in het oudeyGrieken-
land vereerd, was er nauwelijks en
dan nog alleen in de eerste jaren, -
later is dat wel veranderd, maar
dat was een zondvloed-na-ons. In
de vroegere paardenstal van
Marijke Meu, in de grote
Kerkstraat vond zo nu en dan
gymnastiekles plaats onder lei
ding van de heer Ypes, al op
leeftijd en in Leeuwarden bepaald
beter bekend als leider van de
sportclub Brinio.
GOOD OLD YPES
Good old Ypes vond het allemaal
best, ook dat dit stelletje gynna-
siasten het wel geloofde en na de
opening van een banketbakkerij
in de Weerd door zijn zoon loofde
hij nog al eens als prijsjes (voor
hoogspringen e.d.)congolaises uit,
een nieuw product van die
banketbakkerij.
Tekenen war er helemaal niet bij,
pas toen de aanhang van het
gebouw, uitkijkend op de Noor-
derbrug (toen beheerd door
brugwachter Jelle Plat) van
Rijkslandbouw winterschool ver
anderde in een stuk gymnasium,
(plm.1922) dat nu zelfs de
hoofdingang bevat en nog een
extraverdieping torst, toen kwam
eropéénhoogeen tekenlokaal met
als leraar de heer Makkes van den
Deyl, een bijzonder sympathieke
en zachtzinnige man, die de
wijsheid en mensenkennis op
bracht om de eindexamenklas niet
meer met grote tekeneisen lastig te
vallen. Hij staat in dankbare
herinnering, want zelfs wie voor
tekenen bepaald ongeschikt was,
heeft toch in later jarenals er eens
wat gekrabbeld moest worden,
plezier gehad van door hem
bijgebrachte trucjes (voor perpec-
tiefb.v.).
(Wordt vervolgd)