ANKE BEENEN: EERSTE STER IN HARDRIJDSTERSBAAN BEDE OM HULP. Langs de straat 5 (VÜFTIG JAAR GELEDEN) 'f Vileine 3£ranto/e leeót iedereen NADAT BIJ HET HARDRIJDEN OP DE SCHAATS HET LANGEBAANRIJDEN EEN AANTAL JAREN EEN GROTE POPULARITEIT HEEFT GEHAD, LIJKT DE BELANGSTELLING ZICH DE LAATSTE TIJD TE VERPLAATSEN NAAR WEDSTRIJDEN OP DE SUPER LANGEAFSTAND, NAAR DE MARATHON DUS. BIJ GEBREK AAN NATUURIJS ZIJN DE KUNSTIJSBANEN DE AANGEWEZEN PLAATSEN VOOR DEZE LANGEAFSTANDWEDSTRIJDEN OVER TACHTIG, NEGENTIG OF NOG MEER KILOMETERS. ALLE CRACKS, DIE WE OOIT NOG EENS IN EEN ELFSTEDENTOCHT IN ACTIE HOPEN TE ZIEN, PLEGEN ER AAN MEE TE DOEN EN DEZE KRACHTMETINGEN HEBBEN DIKWIJLS EEN ZO SPANNEND VERLOOP, DAT HET PUBLIEK ER BIJZONDER DOOR WORDT GEBOEID. LIJKT DIT MARATHONSCHAATSEN DUS EEN GOEDE TOEKOMST TEGEMOET TE GAAN; NOG STEEDS TANEND IS DAARENTEGEN DE BELANGSTELLING VOOR HET HARDRIJDEN OP DE KORTE BAAN, DE SPORT, DIE EENS IN FRIESLAND VAN ALLE TAKKEN VAN SPORT DE GROOTSTE POPULARITEIT GENOOT. WAT IN VROEGER JAREN MOGELIJK WAS, NAMELIJK DAT DE NAAM VAN EEN UITBLINKER OP DE KORTE BAAN OP IEDERS LIPPEN LAG, GEBEURT NU NIET MEER - HET FRIESE VOLK VAN VANDAAG WEET NAUWELIJKS WIE NU OP DE KORTE BAAN DE CORYPHEEN ZIJN. Een ster van de korte baan, wier naam een honderd jaar geleden in heel Friesland met ontzag werd genoemd, was Anke Beenen uit Langezwaag. Zij was de eerste rijdster van formaat, die regelmatig aan kortebaanwedstrijden meedeed en zo een grote reputatie genoot. Anke Bonnes Beenen was op 18 augustus 1853 geboren in Lange zwaag. In 1880 trouwde ze met Johannes Sijtzes Krist, die schip per was. Het echtpaar kreeg vier kinderen, Bonne, Kornelis- ke, Johanna en Geertje. De glorietijd als hardrijdster moet voor Anke voor de geboorte van dit kroost gelegen hebben; als getrouwde vrouw is ze weinig meer tussen de touwen in actie geweest. EEUW GELEDEN Het is dus precies een eeuw geleden, dat Anke Beenen op de ijsbanen triomfeerde en dat niet alleen in, maar ook buiten Friesland, waar geldprijzen te verdienen waren, die er niet om logen en voor die tijd eigenlijk onthutsend hoog waren. Toen ze zestien was is Anke met het hardrijden begonnen. Het verhaal gaat, dat ze na een dag schaatsen op de sloot bij haar ouderlijk huis thuiskwam en dat haar vader. Bonne Beenen, toen kortweg constateerde: "Dou kinst hird ride." Welnu, dat begreep Anke toen zelf ook al en ze zei: "er is deze week een grote hardrijderij in Groningen en daar wil ik naar toe". En dat gebeurde toen ook. Haar beide broers, Hendrik en Jan, gingen mee. Ze sliepen ergens in de stad en de volgende dag ging het los. De eerste prijs was niet mis en bestond uit honderd daalders en een gouden medaille. De jonge Anke won de ene na de andere rit, tot ze in de finale tegenover een fikse boerendoch ter kwam, die al heel wat prijzen gewonnen had. Die was dan ook duidelijk favoriet in de ogen van het publiek. Op de helft van de baan lagen beide rivalen nog naast elkaar, "mar do" zei Anke later, "biet ik op 'e tosken, ik sette goed te en do fleach ik hjar foarby - ik koe't yn streken lizze en ik kaem earst oer de streek!" Zo won Anke Beenen op slag in haar eerste wedstrijd de eerste prijs en daarmee ging een prachtige hardrijdstersloopbaan van start. Op de dag van deze eerste triomph won haar dorpsgenoot Jouke Schaap, eveneens in Gro ningen een wedstrijd voor man nen op de korte baan en Anke en Jouke die zeven jaar ouder was, spraken toen af samen hun geluk te zullen beproeven op wedstrijden voor paren. En zo moeten Anke en Jouke in diezelfde lange winter duizenden guldens hebben verdiend. Trou wens, alleen kwam Anke ook nog vaak aan de start en er is een kras verhaal, dat zegt, dat ze als zestienjarige alleen al vijf en twintighonderd gulden bij elkaar gereden heeft - dat moet dan dus in diezelfde winter van 1870 op '71 zijn geweest. Tien jaar hebben Anke en Jouke samen gereden en bijna overal waar ze kwamen hadden ze succes, of het nu in Friesland was of in Groningen of in de beide Hollanden. GEWELDIG POPULAIR Geen wonder, dat beiden in deze tijd geweldig populair waren en vooral de blijmoedige Anke Beenen was zeer gezien. Toen de ijsclub Thialf in Heerenveen in 1879 veertig jaar bestond werd er voor het huis van burgemee ster De Block van Scheltinga van ijsblokken een grote poort gebouwd, waarop drie figuren werden geplaatst. In het midden troonde de ijsgod zelf en hij werd geflankeerd door een hardrijdster en een hardrijder en dat waren Anke Beenen en Jouke Schaap. De man, die de feestelijkheden van de ijsclub voor Hepkema's Courant moest verslaan, sprak over Anke's beeld van "dy kante,kreaze jonge faem, yn'e boarstrok, mei koarte rokjes, blaete earmen en in ynbliere troanje NIET GEMAKKELIJK In 1881 is Anke Krist-Beenen voor het laatst in de hardsters- baan verschenen. Zij was toen dus al getrouwd en ze moet het in haar huwelijk niet gemakke lijk hebben gehad. Vijf jaar later, in 1886, toen ze nog maar drie en dertig was, overleed Anke Beenen, .de herinnering achterlatend van de eerste grote populaire ster van de kortebaan. Eene zuinige en brave Huismoederwelke zich met hare vier nog zeer jeugdige Kinderen buiten eenig middel van bestaan bevindttengevolge eener treu rige ongesteldheid van haren braven en ijverigen Echtgenootdoet met bescheidenheid een beroep op de liefdadigheid van allendie gaarne anderen wil len helpen. De Redactie dezer Courant is bereid omtrent haar persoon de verlangde inlichting te gevende giften voor haar in ontvangst te nemen en daarvan in haar blad melding te maken. Ten Kantore dezer Courant is van bovengenoemd behoeftig huisgezin ontvangen: van N. N. ƒ2.50, te zamen 8.75. (18?]) Het schelmenlied, gezongen door gedachten te boven. de Straatzangers, en daarvan het derde couplet, heeft mij tot diep en ernstig nadenken gebracht. Wat is het geval Tot nu toe heb ik steeds gemeend, dat een kluizenaar iemand is, die wegens een ongelukkige liefde, of we gens 's werelds verdorvenheid een paar bundels stokvis, wat gedroogde groenten en een mud aardappelen bestelde, dit op een fiets pakte en heenreed, achter zich latend het drukke gewoel van onze aarden mierenhoop, om te gaan pijproken en peinzen in de diepten van eenzame bossen, aan de oever van 'n beekje. Daar gaat hij dan vissen en hazenstrikken, tot op een goede dag een boswachter hem betrapt wegens 't vissen met twee hengels, of stropen en hem verbaliseert. Bitter in z'n binnen ste als 'n flesje Kina de Vrij, trekt hij dan nog verder 't woud in, en 'n paar eeuwen later wordt z'n mummie voor 'n kwartje aan eventuele bezoekers van z'n grot vertoond. En nu, eilacie, nu blijkt deze mijn voorstelling van een kluize naar ganselijk verkeerd te zijn. Kortgeleden las ik 'n roman van Walter Scott, genaamd "Ivan- hoe." Daar kwam ook al zo n vrolijke kluizenaar in voor, broeder Tuck genaamd, wanneer ik me niet vergis, die tezamen met Richard Coeur de Lion drinkgelagen zette, en minnelie deren zong. Wanneer dat tegen woordig gebeurde werden er direct enige kommiezen heenge- stuurd om te kijken of d'r geen verborgen distilleerderij ten klui- ze van broeder Tuck verborgen zou zijn, of gesmokkelde cognac. In die vrije, vrolijke tijd van de bossen van Sherwood werd daaraan evenwel niet gedacht en konden alzoo Tuck en Richard vrijelijk drinken. Dat bracht reeds m 'n geloof in kluizenaars aan 't wankelen. Waarop ten overvloede dit lied in m'n bezit kwam. Deze kluize naar blijkt nog zo mal niet te zijn. Wanneer 't jongemens bij hem komt, en hem om raad vraagt hoè 't meisje voor zich te winnen, dan zegt me die ouwe vrijer: "Wel, sluit het meisje in d'arm en zoen haar beide wangen warm. Ik vind dat een goede raad, en zal er aan denken, wanneer mij eens gevraagd wordt hoè te vrijen. Maar zo'n oude kluizenaar, Evenwel, de verklaring is niet moeilijk. Zo'n bosbewoner ziet natuurlijk meer dan wij vaak wel denken, en ziet alzo vaak de praktijk vóór zich. Waarom zou hij dan blode jongelingen niet van raad dienen, een raad. die overigens nog niet zo'n verkeerd inzicht in de vrouwelijke natuur verraadt Want, neem b.v. alleen maar, om 'm eens te noemen. Zeus tot voorbeeld. Die was. wat vrouwen betrof, vrij brutaal en wat heeft Hera 'm niet vaak buiten moeten laten staan, omdat-ie weer 'n slippertje naar d een of andere dame had gemaakt. En donjuan. ook al zo'n brutaal heerschap, die vrij wat hartjes in vuur en vlam zette. Zodat ik maar zeggen wil. dat. wanneer een man onder de pantoffel geraakt, dit z'n eigen schuld is. omdat hij niet brutaal genoeg optreedt. De meeste Leeuwarders van boven de veertig zullen hem nog wel hebben gekend: Johannes Felkers, alias "Lollige Jehannes", die met z'n kar met fruit en chocolade ("Kwatta van Bre daop de markten stond. Lolige Jehannes woonde op de hoek van de Groeneweg en het Schoenmakersperk; daarom kwam hij dikwijls in de buurt van het Stedelijk Gymnasium aan de Arendstuin. Kreeg hij daar leerlingen van t Gym in de gaten, dan was het altijd hetzelfde liedje: "Goed lere jongeheer wat mut je wudde, Pastoor

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1974 | | pagina 5