BRAND BD BERVOETS
HOE KAN DAT NOU
Voor do rechter
9
ie ZLCrantóje leeót iedereen
HOMMEMA EN ESKES
(Vervolg van pagina 7).
plaats komen te staan als de nu
verbrande gebouwen. Deze toch
lagen een heel eind buiten de
rooilijn. Een oud stukje aan 't
Noordvliet is door deze brand
verdwenen.
Omtrent de oorzaak tast men
geheel in 't duister. Hoe op de
zaadzolders vuur is kunnen ont
staan, is den arbeiders een
raadsel.
Den 14en Mei 1884 is deze
olieslagerij, toen nog molen, ook
afgebrand. Zij behoorde destijds
aan de firma Bakker en Idsenga.
Ook toen is het een felle brand
geweest.
Op 't terrein van den brand
waren vannacht gedurende ver
scheidene uren aanwezig de
Commissaris der Koning, de
Burgemeester, alsook de Officier
van Justitie en de Commissaris
van politie.
Van deskundige zijde werd ons
verzekerd, dat 't bepaald nog wel
enkele dagen zal duren eer de
brand geheel gebluscht is.
11 usamrisn
In het logement van Aaltje van
der Brug te Leeuwarden was J.H.
47 jaar, los werkman aldaar den
12en November bezig met het
snijden van worst. In hetzelfde
logement hield P. Jansen zijn
verblijf en H. meende, dat deze
hem uitlachte. Hij heeft Jansen
toen een prik met zijn mes
gegeven.
't Was niets erg, beweert
beklaagde. De getuige is niet
verschenen.
Er was niet de minste aanleiding
voor deze mishandeling, zegt de
officier. Het optreden van be
klaagde is allervreemdst en de
toegebrachte wonde was wel van
dien aard, dat de dokter er bij
moest komen.
Eisch: 6 weken gevangenisstraf.
Dat is nogal wat, zegt beklaagde.
Vonnis: 4 weken.
(1925).
Van der Feyst rapporteert, dat omstreeks 10 1/4 uur in het
water is gevallen, ter hoogte van de school op het Vliet, de
vigelantehouder Klinkenberg, die met doctor Jac Baart de la
Faille reed, welke bij Tigchelaar een visite deed. Hij is direct
gered door Gerrit Keuning, Jan Postma en Hendrikus
Boonstra, allen wonende op het Vliet, met zijn vigelante
naar huis gebracht, aldaar uitgekleed en te bed geholpen
door Van der Feyst en den telegrambesteller Van der Velde.
Dr. Schreuder heeft hem gevisiteerd, en geen gevaar
geconstateerd.
Door Feenstra aan de wacht gebracht Fokko van der
Woude, oud 32 jaar, spiegelmakersknecht bij den heer
Hillebrand, wonende aan de Noorderweg, die in beschonken
toestand zijnde, door Feenstra op verzoek van Jonker uit
zijn koffiehuis heeft verwijderd en Feenstra op ergerlijke
wijze heeft gescholden en beledigd, o.a. opgeschoten stuk
veldwachter, ik heb schijt aan jou enz.
De policiedienaar Wouters rapporteert, dat hij vannacht
even voor één uur herhaaldelijk om hulp heeft horen roepen
in de richting van Simon de Roos buiten de Voormalige
Vrouwenpoort, doch na gedaan onderzoek niets heeft
kunnen ontdekken.
Arend Turksma, wonend Achter de Witte Hand, klaagt, dat
hij zeer veel last heeft van in zijne buurt wonende jongens,
die met geweld op zijne deur slaan. Een jongen van Joseph
Smits, wonende op de Nieuweburen en een jongen van de
weduwe Opdam, wonende Achter de Witte Hand zijn de
voomaamsten.
Johannes Verbrugge, verver, wonende in het Brandjekloos
ter, klaagt, dat zijn dochter Cornelia met nog 3 andere
meiden een rendez-vouw houden achter Burry in het steegje
van de Opgang Nieuweburen.
Aan de wacht gebracht Willem Dijkstra van beroep
koedrijver die in licht beschonken toestand op de
Voorstreek zijne vrouw zoodanig mishandelde, dat haar het
bloed langs het gelaat liep. En toen de policiedienaar
Schwengel tussenbeide kwam ook dezen een vuistslag in het
aangezicht toebracht. In de arrestantenkamer gezet.
Sijtske Dijkstra, huisvrouw van Lucas Biggendrop, wonende
Hillemabuurt A 83, klaagt, dat Jeltje Jongbloed, aldaar
wonende, tegen Baukje Radersma heeft gezegd, dat zij drie
vrouwen vermoord had en een grote dief was. Verzocht, dat
zij daarover onderhouden worde. (Gehoord; heeft niets te
betekenen).
Om kwart voor 4 uur vannacht heeft er een hevig
geschreeuw plaats gehad, gelijkende op "brand Een
onderzoek in verschillende richtingen ingesteld, heeft geen
resultaat opgeleverd, tot omstreeks 4 uur den heer Romijn
(brandmeester) aan de wacht kwam, vragende of er aan de
wacht ook iets bekend was van brand bij Taconis.
De polisiedienaar Boone er direct heengaande, bevond, dat
er een begin van brand was geweest in het pakhuis van den
heer Taconis op de Nieuwestad, dat ernstig had kunnen
worden, doch toen reeds was gebluscht. De knecht van den
koekbakker Ypes had "brand" geroepen.
Om kwart over twaalf door polisiedienaar Binnerts
bevonden, dat Jan Winkel, van beroep kroeghouder,
wonende in Droevendal, zijne kroeg voor het publiek nog
open had en aldaar aanwezig was Sjerp Kaastra, oud 38
jaren, van beroep gardenier, wonende te Huizum.
Door Schiiengel aan de wacht gebracht een spion, die op
een mand lag voor het huis van Steenhouwer, wonende op
het Oldehoofsterkerkhof.
Catharina Visser, wonende in de Wijde Gasthuissteeg, die
vroeger verkeering heeft gehad met Frederik Crooij en van
wien zij een kind heeft, klaagt, dat genoemde Crooij haar nu
belasterd en verteld heeft, dat zij dat kind niet van hem,
maar van een heer van het telegraafkantoor heeft. Zij
verzoekt, dat Crooij moge worden onderhouden.
Hebt U ooit van een grote uitslaande brand by Bervoets gehoord Nee Non, toch is die er geweest
ziet U maar; foto's Uegen niet. Voor lezen, die er niets van begrijpen mogen we nog opmerken, dat deze
foto nog niet zo heel lang geleden is gemaakt.
Ra, ra hoe kan dat non
David de Metz klaagt over Johannes Boonstra in de
Wissesdwinger, dat die hem gisteren in zijne woning heeft
geslagen en in den nek heeft gepakt om reden hij hem
aanmerking maakte, dat hij niet (het was Sabbath) den
kachel op tijd had aangemaakt.
T KLEINE KRANTSJE
LEEST
IEDEREEN