'f 3Cleine 3£rarlóje leeöt iedereen IP NAAR SCHOOL 13 LUKE HERINNERING^ een klein, oerdegelijk vrouwtje, grijs opgestoken haar, pittig klein kopje met een vastberaden mondje en met een paar haartjes op haar kin. Ze moet beslist grijsblauwe ogen hebben gehad die je streng konden aankijken. LANGE ROK Altijd gekleed in een blouse met lange rok, op de blouse een broche en een lange ketting met een horloge. Ik meen, dat zij ook nog wel een schortje droeg. Ze had een voor haar frêle figuurtje opvallend lage stem en sprak duidelijk en goed Nederlands. Van haar leerde ik het "Aap, Noot, Mies" en van haar leerden we de eerste beginselen van het schrijven door middel van een lei en griffel Van haar leerde ik ook mijn eerste schoolliedje: 'k Ben op school om te leren, 'k Zit helemaal stil. Mijn oortjes zij weten Dat ik luisteren wil. Er waren meen ik nog 2 couplet ten bij over oogjes en handjes, maar die ben ik vergeten. Juffrouw Geelof had ook nog een zuster die handwerkles gaf aan een paar andere scholen. Deze juffrouw Geelof was ook klein, maar veel gezetter en met een gezonde rode kleur. Beide zijn vrijgezel gebleven en woon den later samen in de Vijver straat bij de Bleeklaan. Bij een bezoekje, dat ik onlangs aan het Huizumer Kerkhof bracht, ont dekte ik een bijzonder mooie grafsteen met daarop vermeld de namen van de gezusters Geelof. Zij zijn dus tot het laatste toe samen gebleven AARDIGE JUF Later kreeg ik juffrouw Woud stra, een aardige, rustige juf, tamelijk groot, donker, slank met grote ogen achter sterke brilleglazen. Van haar herinner ik mij niet zoveel meer, alleen maar, dat zij beslist niet streng was, een bijzonder prettige indruk heeft nagelaten en naar mijn mening meer het type was van een ambtenaresse ten Gemeentehui ze o.i.d. Mijn eerste "meester" was meester Sixma, een stoere, forse, knappe Fries met een breed gezicht en daarboven een flink bos golvend donker haar, altijd keurig gekamd. Hij nam altijd grote stappen en was, geloof ik, in 4 passen het hele schoollokaal door. Gemakkelijk was hij niet, maar toch had hij ook nooit moeilijkheden met ons. Jaren geleden, toen ik mijn geboortestad weer eens bezocht, zag ik hem op de Grachtswal fietsen. Ik had hem toen graag nog eens gesproken, heb hem wel gegroet, maar ik betwijfel of hij mij na zoveel jaren nog heeft herkend. Mij dunkt, als je in je leven duizenden kinderen hebt meegemaakt, dan zul je wel diep in je herinneringen moeten graven om juist die ene na zo'n 50 jaren nog te herkennen In de 6e klas kregen we het hoofd van School 13. meester van der Schaaf. Dat was wel echt het proto-type van een onderwij zer uit die tijd vóór en tijdens 1920. Leeftijd toen dik in de 50, tamelijk lang en slank, grijs, kort geknipt z.g. "broshaar", tamelijk dik gezicht met enigs zins hangwangen, vastberaden mond en een paar felle blauwe ogen, waarmede hij een klas met opgeschoten kinderen uitstekend in bedwang hield. O wee, als je iets deed wat niet naar zijn zin was of als je iets niet deed wat hij van je verlangde, dan wees hij je terecht met een hoge, schelle stem en dan was het of zijn ogen je wilden doorboren We hadden ontzag voor hem, maar toch hebben we - misschien juist daardoor - van hem ontzettend veel geleerd Deze man zou het in de tegenwoordige tijd niet gemakkelijk hebben gehad. En zo dwalen je gedachten weer verder door die School 13. Wat zou je alles graag nog eens terug willen zien Meester de Jong, dat kleine dikke mannetje met zijn rode hoofd, kaal, met vriendelijke ogen achter brillegla zen, horlogeketting op zijn dikke buik. Hij was zeer muzikaal en het was een genot om onder zijn leiding te mogen zingen. Dat besef je eigenlijk veel later pas Meester^ Sipma, meester Hen driks, juf Jansma, juf Dorenstou- ter (die ik enige malen in ons "Krantsje" zag op foto's van andere scholen), juf Greidanus (knappe donkere vrouw, die toen al indruk op ons maakte juf van Dijk, die op de Emmakade woonde met haar oude moeder, en dan van School 13B het hoofd meester Steegstra, meester Jan Kuik, toen nog een zeer jonge man, en zijn broer Piet Kuik, die een tijdlang "kweke ling" was en zodoende praktijk opdeed. Gymnastiek kregen wij, jongens, van meester Piet Smit en de meisjes van juffrouw Heybrock en juffrouw van der Meer, beide zeer sportieve vrou wen. Juffrouw Heybrock trouwde later met Piet Smit en juffrouw van der Meer met ene heer van der Meulen, naar ik meen ook een gymnastiekleraar. Het meest geliefde onderdeel van de gymnastiek was 's zomers het schoolzwemmen in het zwembad "De Grote Wielen", toen nog in de zeer oude toe stand zonder restaurant enz. Met de metalen bus en aan de hengel leerden we de schoolslag hoofdhaar. In die tijd kwam er nog wel eens hoofdluis voor Ontdekte hij dat dan gaf hij dat aan de moeders door. Sommige moeders waren dan hevig ver ontwaardigd: "Haar kinderen hadden zoiets niet Wat denkt die dokter wel Maar die moeders vergaten, dat er ook andere kinderen op school waren en dat die beestjes nog wel eens de gewoonte hadden en de rugslag. Tot dan toe hadden we in de "Greeuwes" alleen maar met de "Honne- klauw" gezwommen Een bijzondere figuur op School 13 was de conciërge, Rodenhuis, toen nog een jonge man met zeer jonge kinderen. Een grote man met rossig haar en een mooie eveneens rossige snor. Hij had een vriendelijk gezicht en hij hield van kinderen. Als kind voel je dat wel aan. In ieder geval heb ik hem nooit nijdig zien worden ook al maakten we het echt wel eens bont bij het in- of uitgaan van de school. Ook een aparte figuur was de niet meer zo jonge dokter de Vries, die zo nu en dan voor onderzoek de school bezocht. Eén voor één moest je dan naar hem toe in de grote kamer van de "bovenmeester". Met zijn altijd koude handen beklopte hij je borst en rug, keek naar je ogen, je tanden en je keel en je over te lopen naar een buurman of buurvrouw. Het einde van het doktersonder- zoek vonden we altijd zeer gênant. Dan moest het broekje omlaag om de dokter gelegen heid te geven te onderzoeken of er aanleg was voor een bretikje of andere ongeregeldheden in die regionen Alleen daarom had den we een gruwelijke hekel aan dat onderzoek en aan dokter de Vries Dat de man niet meer deed dan zijn artsenplicht, daar hadden wij toen nog geen begrip voor. Dat menige afwijking in de normale gezondheid door hem is ontdekt en door zijn advies kon worden herzien of genezen ging aan ons voorbij. Pas later kom je tot de ontdek king, dat je aan die onderwijze ressen en onderwijzers heel veel te danken hebt. Naast je ouders hebben zij toch wel een belang rijk aandeel gehad in je geestelij ke en lichamelijke vorming juist X li in de periode waarin je een bepaalde richting moest worden geleid. Wie van ons heeft ooit een gelegenheid gezocht om zijn of haar erkentelijkheid hiervoor te uiten Als die kans er nog is dan zou ik elke oud-leerling, ook van latere leergangen, van harte willen adviseren: zoek je oude juf of meester nog eens op en laat deze mensen merken hoe dankbaar een leerling kan zijn, ook al zijn ze nu zelf vader of moeder van schoolgaande kinderen of mis schien zelfs grootvader of groot moeder En mocht er nog iemand van de door mij genoem de juffen of meesters uit mijn lagere schoolperiode 1918-1925 in leven zijn en toevallig ook ons "Kleine Krantsje" lezen, dan wil ik graag langs deze weg hulde en dank brengen aan deze opvoe ders WAAR ZUN ZE NU Mijn klasgenoten, waar zouden zij zijn gebleven en wat zou er van hen zijn geworden Zij moeten, evenals ik, nu de mijl paal 60 ook zijn gepasseerd en ik mag aannemen, dat de meesten inmiddels opa en oma genoemd zullen worden. Als ik dan terugdenk aan die lang vervlogen jaren en mij mijn oude klas voor de geest haal, dan kan ik mij niet indenken dat dit inmiddels meer dan 50 jaren verleden tijd is Ik zie er nog zovelen voor mij: mijn eerder genoemde vriend Jopic Pagels. Gerard Zwanenburg (die een keer tijdens een schoolreisje zijn arm brak Minne Boonstra, Folkert Buis. kleine Henkie Castelein uit de Fabrieksteeg, Johan v.d. Hoek uit de Poppe- buurt, Ulbe Gros, Jelle Doren bos. Hcnnie van Kuik, Dirk Vervolg op pagina 10

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1975 | | pagina 7