Rabobank O LANGS DE STRAAT 8 NOG STEEDS ZUN ER ABONNEES DIE HET ABONNEMENTS GELD OVER 1975 NIET HEBBEN BETAALD Mogen wij het eindelijk ontvangen Giro 98 10 62 (VUFTIG JAAR GELEDEN) Het belangrijkste verschil zit al in het karakter. Want Rabobanken zijn coöperatieve banken. Zeg maar belangen gemeenschappen. Van begin af aan toegespitst op het dienen en behartigen van de belangen van particulier en zakenman. Op een persoonlijke, betrokken manier. Daarom ook zijn we zo dicht mogelijk bij de klant gaan zitten. Overal verspreid, door stad en land. Gemakkelijk binnen bereik voor iedereen. Mede waardoor we Nederlands grootste bank zijn geworden. Met vele miljoenen klanten. 'f 3kleine ül^rantóje leeót iedereen Lezers klommen in de pen Vervolg van pagina 4 Holland te hebben gewoond. Toen (verleden jaar) schreef ik iets over de familie H. Jansma enz. Nu wilde ik u vertellen dat ik op zestienjarige leeftijd uit een dorpje kwam naar de fam. Braaksma, de schoonouders van de huidige mevr. Braaksma. De oude heer Braaksma bakte 's nachts bij de Jodenbakker God schalk. Beneden achter de zaak was de woonkamer, met twee bedsteden, als ik 's morgens opstond moest de oude man er in. Dan nog een zeer donker keukentje, dat was alles, een plaatsje achter de kamer en daar liep dan het bloed naar toe, als de Wilde aan het slachten was. Aan de overkant was de winkel, maar naast Braaksma was de slachtplaats en ik heb menig maal horen schieten om het beest te doden. Daarnaast woon den de Veenstra's, die op één knappe dochter na, allemaal omgekeerde voeten hadden en aan de handen alleen een duim. Zij verkochten van die rolletjes spaanders om de kachel aan te maken. Deze mensen kwamen niet bij de opsomming voor, daarom wilde ik dit er in corri geren, naast de winkel van de Wilde tegenover Braaksma, woon den de dames Metz. Ik moest Van den eenen kant naderde de man met" het bleeke gelaat, en den stalen bril op. Hij was betrekkelijk dik, en droeg dan ook een jasje 't welk hem eenige maten te klein was, zoodat hij niet dan met veel moeite den middelsten knoop vast had kunnen krijgen. Vermits zijn vest te kort was, eh zijn broek zich niet de weelde kon permit- teeren van een paar bretels, maar van een stuk sinaasappel- kistentouw, puilde zijn boeze roen tusschen broek en vest brutaal te voorschijn. Ook leed die man iet of wat aan lordose. De man, die van den anderen kant kwam, was daarentegen mager. Hij boogde op een houterige slankheid, er was iets stokvisachtigs in het voorkomen van dien man. Zijn broekspijpen fladderden en wapperden om zijn beenen, terwijl zijn knieën bij iederen stap onder de stof óppuntten. De randen zijner oogen waren, evenals zijn snor, rood. Zijn neus vertoonde een sterke neiging om paars te worden. Niet zoodra zag deze man den dikken man nader komen, of hij begon eenigszins vreemd te doen. Hij betoonde óveral be langstelling voor, die man, be halve voor hetgeen recht voor hem uit gebeurde, en begon een korten looppas aan te nemen. Eenige passen van den bleeken man verwijderd, hield hij plotse ling halt, en scheen iets bijzon ders te ontdekken in de etalage van een photograaf-atlier, alhoe wel de uitstalling was van het gewone recept: eenige glimla chende meisjes, jongelieden in een schilderachtige houding en met een barschen trek om den mond, en wat dies meer zij. vrijdagsavonds altijd hun licht uit doen en kreeg dan een dubbeltje, waar ik erg blij mee was, want ik verdiende in dat groentewinkeltje één gulden in de week. De nu hier wonende mevr. Braaksma, (haar meisjes naam is Jo Syperda), haar ouders hadden een breimachine, waarop de goederen gemaakt werden waar haar vader mee de boer opging. Daar ik het zo erg vond bij die mensen in de zaak, is mevr. Braaksma het geweest, die mij het adres van de Jansma's gaf, en op erewoord niet mocht zeggen het adres van haar te hebben gehad. Zij had toen pas verkering met de zoon Rommert (die toen in dienst was, ook zijn broer, maar die was getrouwd). Er kwam. een dienstbode van burgemeester Zimmerman, wo nende op de Put die alle dagen groente enz. kwam halen, en die jaren mijn vriending is geweest, zij ging later naar haar ouders terug, die op een rijnaak voeren. Haar zwager was de tweede kanaals-brugwachter Idema. Die vriendin haar naam was Roers- ma. Dit waren herinneringen vanuit de Breedstraat toen ik 16 was. Nu ben ik 76. Er ligt dus een lange tijd tussen. Leeuwarden mevr. J. Menger- Mollema. Met een buitengewone aandacht beschouwde hij die photo's, toen de gestalte van den bleeken man achter hem gleed. Zwijgend en somber, de handen in zijn jaszakken, en zuigend op zijn pruimpje, plaatste die dikke man zich achter den mageren. Geruimen tijd stond die nog te staren naar de portretten, om dan plotseling weg te zullen schieten met een haastigen sprong en zenuwachtige geba ren. Bij deze poging stiet hij echter op den bleeken man, die hem in den weg trad en hem op zijn buik opving. "Góje", grommelde, zwaar en diep, de dikke. Een trek van blijde herkenning overtoog het gelaat van den magere, die de hand zijner vis-a-vis nam en schudde. "Bistou 't. Hannes Waar komstou weg Wat hè'k dij in 'n tyd niet zien. Hoe is 't er met Een minuut lang liet de bleeke man het zich welgevallen, dat zijn arm als een pompzwengel op en neer bewogen werd, daarna rukte hij zich los, hield zijn geopende hand op en sprak langzaam, maar uiterst nadruk kelijk: "Myn fyftien stüvers Vast was zijn fletse blik gericht op het gelaat van den mageren man. "Wat fyftien stüvers "Dystou mij afsetten heste laasten. Geef óp myn fyftien stüvers "Man, klets niet, wat bedoel- ste "Kyk es, fader, dou weeste lyke goed as ik, dat we laasten afsproken hadden: "tegare dee- le". Nou, en dou hest op één dag drie reizigers had, foor éénvyftig. En ik hadde niks. Sont dy tyd bist mij üt 'e weg loopen. Mar nou myn fyftien stüvers De magere deed alsof ie perplex stond. Ongehoord, die bewering En aanstonds ving hij aan den buik van den dikken man te bekloppen met zijn wijsvinger, en wilde iets gaan zeggen. "Né, hou dij mar stil, myn fyftien stüverk "Kom 's met", zeide de magere man, "en hoar nou 's" Hij dempte zijn stem en boog zich herhaaldelijk over tot zijn bedro gen makker. Dan tikte hij weer met z'n vinger op de palm zijner hand, en betoogde zwüür. En tenslotte loodste hij den dikken man het kroegje binnen. Mogelijk is het, dat dóór voor vijftien stuivers genomen is. B. BU DE PUT In 't Kleine Krantsje nr. 241 staat een artikel van de heer J.C. v. Dam, waarop ik een paar kritische aantekeningen wil plaat sen. Evenals hij woonde ik ook op "De Put" n.l. op nr. 4. Ik herinner me nojg de kruideniers winkel van van Dam, met z'n koperen weegschalen, vaten, zakken met zout, suiker, erwten en bonen, ook z'n typische kruideniersgeuren. Ik woonde naast "het Kiepe- joodsje", het was beslist geen "sjlemiel" zoals ik uit de woorden van van Dam opmaak, maar een brave man (die geen vlieg kwaad deed), die met z'n vrouw Roosje naast ons woonde. Ik herinner me, dat hij op donderdag de gekochte karper, baars of voorn, voor de "sjabbat" schoon maakte en dat gebeurde zorgvuldig. En z'n "kiepen" werden met dezelfde zorgvuldig heid schoon gemaakt. Hij ging zo in zijn werk op, dat hij de hele wereld om zich heen vergat. De heer van Dam had het ook over een "van Messel" die in de Breedstraat een "lapkes"-winke! had, dat lijkt me een abuis, want de "oude heer" van Messel had een antiekzaak in de Sint Jacobsstraat. Prachtige Chinese vazen en schitterend kristal, antieke kasten, dat is wat ik me herinner. Het kan wel een Japie Velleman of Elie Feitsma zijn geweest, maar beslist geen van Messel. Ook het boelgoed werd niet alleen in de Zaal "van der Wielen", later "Roodenhuis" en nog later "Zalen Schaaf' gehou den, maar ook werd het "boel- guud" uitgestald op de straat in de "Breedstraat" en op "De Put". Het vlees was niet "kauscher" maar "kosjer" wat "geoorloofd" betekent. De koe werd nooit in de winkel (slagerij), maar in het slachthok achter de winkel geslacht; ik heb dit dikwijls bij mijn oom, de heer Moos v.d. Kaars gezien in de Breedstraat. Ik hoop niet, dat de heer van Dam het me kwalijk neemt, dat ik zijn artikel kritisch bekeken heb, wanneer hij het met mijn korrekties niet eens is kan hij me altijd schrijven. De heer Bouman had het over de bewaarschool op het "Tour- nooiveld". Eén der leraressen was niet juffr. v.d. Kaars maar juffr. v.d. Hoek, deze heeft later ook op de Wissesdwinger ge woond, en is van daar door de "moffen" afgevoerd. Als kleuter heb ik ook op 't Tournooiveld" van 1914 t/m 1916 op de bewaarschool gezeten. Haarlem B. Cohen. CORRESPONDENTIE Abonnee, mevrouw CJ>. te Bus- sum: het adres, dat U wilt weten is: De Hooidollen 348 te Leeuw arden. de bank voor iedereen Vestigingen te Leeuwarden. Stiens, Warga, Wartena en Wytgaard.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1975 | | pagina 8