He jou die nog kannen C. (GOUDRIAAN) GRILK SCHRIJVER SCHOOLMEESTER STADSNIEUWS VAN VROEGER HET PHOTOGRAFISCH ATELIER VAN H.A.C. RINGLER, WESTSTRAAT, BIJ HET ZAAILAND, IS GEDURENDE DE MAAND JULI VAN 10 TOT 7 UUR GEOPEND, TER VERVAARDIGING VAN ALLE VOORKOMENDE WERKZAAMHEDEN. (1875) t 3<-leine 5^.rantóje leeót iedereen De in april j.l. opgerigte Leeuw arder zwem- en badclub, afde ling der gymnastiekvereeniging Claudius Civilis heeft een zwem wedstrijd uitgeschreven tegen zaterdagmiddag aanstaande, in de zwem- en badinrigting van den heer J. Vellema alhier. Aangemoedigd door het succes van het vorig jaar, heeft het bestuur der club wederom een wedstrijd georganiseerd, waar van nu reeds gezegd kan worden dat hij dien van het vorig jaar zal overtreffen. Vele en daaronder bekwame leden dezer dagelijks in getal sterkte toenemende club hebben zich reeds voor den wedstrijd aangegeven. Wij vertrouwen, dat vele belangstellenden dit Clau dius Civilisgeest met hunne te genwoordigheid zullen vereeren en doordrongen mogen worden van 't nut eener gepaste aanwen ding van koud water, dat de vereeniging in 't algemeen en de club in het bijzonder beoogt. (1875) GROOT WONDER DER WERELD ONDERGETEEKENDEN STELLEN HEDEN DINGSDAG, WOENSDAG EN DONDERDAG, TEN HUIZE VAN J. WELLES EZ„ OOSTERKADE TE LEEUWARDEN, TER BEZIGTIGING: EEN LEVEND LAM (RAM), GEBOREN TE KLEINE GEEST, HEBBENDE 6 POOTEN EN EEN SCHOUDERBLAD. D. SPAN EN H. ZULSTRA. (1875). Tegen 't eind van de eerste wereldoorlog kreeg de fietsma- ker Faas Faber van het Hoek- sterpad bezoek van een man, die een fiets meebracht, welk karre tje lang daarvoor goed berijd baar moest zijn geweest. De man zei de fiets graag in een behoor lijke staat hersteld te zien, maar vertelde er eerlijk bij. dat hij geen geld had om de reparatie te betalen. Dat zou hij namelijk eerst moeten verdienen, wanneer de fiets weer berijdbaar zou zijn- Met veel toewijding en vakman schap toverde onze fietsemaker het oude vehikel in een bruik baar karretje om en toen de klant z'n fiets in ontvangst kwam nemen, werd afgesproken,~- dat de reparatiekosten, zes gulden vijftig totaal, met een kwartje in de week, of - wanneer het beslist niet anders kon - met een dubbeltje of een stuiver zouden worden afbetaald. Al wie er evenwel bij de heer Faber kwam, die hem loon naar werken bracht, het koopmanne tje niet. Er ging een week voorbij, een maand, een jaar, twee jaar, drie jaar, vijf jaar, maar de rekening van zes vijftig bleef openstaan. Wel werd de koopman op z'n goed gerepareerde fiets zo nu en dan in de stad gesignaleerd, maar nooit in de straat van de heer Faber, die hei zelf vertikte zijn klant de rekening aan te bieden. En dat, terwijl deze toch in de onmiddellijke nabijheid van de rijwielhersteller woonde en vroeger dagelijks voor z'n zaak placht langs te lopen. In I960 kreeg de toen al hoogbe jaarde, maar stug doorwerkende heer Faber een jongeman in z 'n zaak. die een kleinzoon moest zijn van de klant van drie en veertig jaar daarvoor. Hij kwam een fiets brengen met een lekke band. Faas Faber plakte het bandje, maar toen de jongen z'n fiets kwam halen, leek het de fietse maker verstandiger, dat opa maar eens even langs zou komen. "Laat hij je fiets maar halen" zei hij tegen het jong mens. Tot z'n niet geringe verrassing 1 zag de heer Faber 's middags de oude koopman inderdaad in z'n reparatieplaats verschijnen. Zon der een woord te zeggen legde hij daar zes guldens en twee kwartjes neer. met nog drie kwartjes voor het plakken van de band erbij. Toen nam hij de fiets van zijn kleinzoon uit het rek en verdween. En sinds die dag liep hij weer dagelijks langs Faber's zaak aan het Hoeksterpad "Hè jou die nog kannen - als we die vraag stellen, kunnen we hem meteen beantwoorden ook, want natuurlijk hebben duizenden in Leeuwarden de heer C. Grilk, Cornelis Grilk gekend. Tientallen jaren heeft hij hier als onderwijzer voor de klas gestaan en heel wat lezers van onze krant zullen kunnen zeggen, dat ze van hem nog les hebben gehad. Maar niet alleen als schoolmeester is de heer Grilk in en ook ver buiten Leeuwarden bekend geweest: hij maakte zich jarenlang verdienstelijk als medewerker aan tal van kranten en bladen en kreeg verder als schrijver van jongensboeken een goede naam. herinneren om elk nieuw pot lood in vier of vijf stukjes te verdelen, waarna deze stompjes van zeer lange punten werden voprzien - het handschrift, dat hij er mee fabriceerde was ongedacht krachtig en fraai Een langjarig verblijf in West- Friesland werd het voor de heer Grilk overigens niet - hij vond er een vrouw en keerde in 1907 al naar onze provincie terug en van dat jaar tot aan zijn pensione ring in het oorlogsjaar '43 is hij in Leeuwarden bij het onderwijs geweest; eerst stond hij in de school aan de Oostersingel voor de klas, daarna was hij onderwij zer op "de Tuuntsjeskool" aan de Arendstuin. NACHTWERK Dat betekende overdag les geven dus en 's avonds, maar ook vaak tot diep in de nacht aan de slag als correspondent en medewer ker voor verschillende periodie ken en dag- en nieuwsbladen. Een bijzondere activiteit in dit verband was het verzorgen van een rubriek voor de Kollumer Courant in de taal van Schier monnikoog; Grilk is de eerste geweest, die dit dialect zwart op wit heeft gezet. Bij al dit werk vond Cornelis Grilk ook nog tijd voor het schrijven van een lange reeks van jongensboeken en omdat hij zich lang van een pseudoniem heeft bediend, zullen veel jonge bewonderaars niet eens beseft hebben, dat ze zoveel dank verschuldigd waren aan hem - nadat hij zich jarenlang had verscholen achter de schrijvers naam C. Goudriaan, begon hij pas op latere leeftijd te schrijven onder z'n eigen naam. VERLEDEN TDD Maar Goudriaan of Grilk - het is nu allemaal verleden tijd; de beminde schoolmeester, de be kwame schrijver is al lang niet meer in het land der levenden; wat gebleven is zijn z'n boeken en de langzaam vager wordende herinnering aan een markante en uiterst actieve figuur. Cornelis Grilk stamde uit een geslacht van Schiermonikoger zeevaarders (hij zag in 1885 op Schier het levenslicht) maar zelf trok hij niet naar zee. Als jong onderwijzer kwam hij in Noord Scharwoude terecht en daar lag ook het begin van zijn publicisti sche werkzaamheden. Al gauw werd meester gevraagd voor het plaatselijke krantje de gemeenteraad te verslaan en wederzijds beviel dat zo goed, dat hij z'n pen daarna geen moment rust meer heeft gegund. Of, beter gezegd: z'n potlood stompjes, want velen zullen zich zijn merkwaardige gewoonte

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1975 | | pagina 5