"HEDEN OVERLEED" STOND ER IN
DE ACTE, MAAR T WAS NIET WAAR
1/^T"
I
9
(Vervolg van pagina 7).
Swierstra's in Schillaard vroegen
ze zich met stijgende verbazing
af waar Rinse bleef. Want daar
stond, onaangeroerd in een kast
in de keuken, nog altijd Rinse's
koffertje met z'n povere handels
waar.
Intussen had Koning Thialf het
wijde Friese land verstard; het
was gaan vriezen en een dik pak
sneeuw bedekte het land. De
bakker van Jellum maakte nu
maar van het slootje gebruik om
met z'n korf met brood van boer
Jellema naar boer Schukken te
fietsen - over het ijs ging het
beter dan over het bevroren
modderpad erlangs.
Toen de winter eindelijk week en
de sneeuw begon te smelten
konden de Schukkens weer eens
gaan denken aan wat veldarbeid.
Hein en Hendrik, zoons van boer
Schukken,gingen skybütsen (koe
mest uitelkaar slaan) en vonden
daarbij op een goede dag een
wandelstok.
"Nou moast hjir ris sjen" riep
Hein, "dy keapman hat er wis
genoch fan krigen en hjir syn
stok mar deldondere".
Nóg gingen hun gedachten geen
bepaalde richting uit - waarom
zouden ze ook moeten denken
aan aide Rinse, die soms twee
keer in een maand kwam
opdagen en zich ook wel in geen
maanden liet zien
Ook in de schaarse gesprekken
tussen de Jellema's en de Schuk
kens zal in al deze weken de
naam van Rinse niet zijn
genoemd - het laatste bezoek
van de oude venter was wel wat
vreemd geweest, maar daaraan
werd op de boerderij van fellema
nu al lang niet meer gedacht.
Op de eerste februari van 1928
liep Sip, het veertien jaar oude
zusje van Hein en Hendrik, over
het binnenpad naar haar oom
Reinder Steenhuizen en tante
Sip, die in Jellum woonden.
Daar zou ze gaan eten en de
middag doorbrengen.
IETS VREEMDS
Halverwege de plaats van boer
Jellema zag Sip wat vreemds in
de sloot. Net een oor, dat even
boven het water uitstak - maar
dat kon toch niet
Het meisje liep door, kwam bij
omke en muoike, maar vertelde
niets van de vreemde ervaring,
die ze had gehad.
Op de terugweg naar huis keek
ze nog eens goed en toen, ja,
toen meende ze toch beslist, dat
het een oor moest zijn, een
mensenoor.
Huiverig vertelde het meisje
thuis wat ze had gezien, maar
boer Schukken, die net aan 't
melken was, wou er niet van
weten. 't Zal wel een dooie kat
zijn geweest" meende hij.
De volgende morgen, toen Sip
maar bleef doorzeuren over dat
oor, ging er bij boer Schukken
plotseling een lichtje op. "Nou"
zei hij, "je weet het nooit - aide
Rinse is hier ook een hele tijd
niet geweest".
Voor alle zekerheid is Wiepke er
toen toch maar met z'n zoon
Hein op afgegaan en ja hoor,
toen ze even voorzichting een
hekkei in 't water brachten,
zagen ze 't direct aan 't brilletje
en de rode doek om de hals.
"Och heden, 't is Rinse" zeiden
ze, "aide Rinse is dea
Maar hoe Misdrijf Een
ongeluk
Bange vermoedens maakten zich
van de mannen meester. Rinse
had toch altijd geld bij zich
"Niet meer aankomen" beval
vader Schukken en hij stuurde
z'n zoon meteen op de fiets naar
veldwachter van der Plaats in
Mantgum.
Samen met de oude rijksveld
wachter Hendrik Roersma was
Gosse van der Plaats snel ter
plaatse en met hulp van de
Schukkens is de arme Rinse
toen uit het water gehaald.
En toen bleek al heel gauw, dat
er van een misdrijf geen sprake
was: de aide Rinse was gewoon
zwaar van al het geld, dat hij bij
zich had en, zo bedachten de
omstanders plotseling met schrik,
dat gewicht moest ook Rinse's
dood zijn geweest.
beitjes, kwartjes, guldens, rijks
daalders, briefjes van tien. En
toen ze alles optelden kwamen
ze op het ongehoorde totaal van
twaalf honderd acht en halve
gulden - die arme, oude Rinse
met z'n handeltje van niks had
er nog warm bijgezeten ook
Nog dezelfde morgen maakte
gemeenteambtenaar S. Goinga
op het raadhuis in Mantgum de
overlijdensacte op, op grond van
de gegevens van de politieman
nen Roersma en van der Plaats.
Die kenden, waarschijnlijk be
roepshalve, de namen van de
ouders van de oude Rinse. Uit
de toevoedingen "overleden"
voor vader Johannes en "verdere
gegevens onbekend" voor moe
der Antje Hiemstra. mogen we
opmaken, dat Rinse zelf van het
overlijden van zijn moeder
nimmer weet heeft gehad - hij
Schillaard, bij wien hij wel
overnachtte. Door tusschenkomst
der bevoegde autoriteiten is het
lijk heden-gekist en wordt op de
algemeene begraafplaats te Schil
laard begraven".
Nog uitvoeriger berichtte het
Nieuwsblad van Friesland over
Rinse's tragische dood:
"Tusschen het dorp Hijlaard en
de plaats, bewoond door den
heer W. Schukken, is in een
verren staat van ontbinding
gevonden het lijk van Rinse
Sipma. Volgens den dokter had
het wel 8 weken in de sloot
gelegen. Rinse was een goede,
oude man, overal bekend. Een
belangrijk bedrag aan geld is bij
hem gevonden en eveneens in
zijn koffertje, dat hij bij den
heer D. Swierstra te Mantgum
had gedeponeerd. Volgens zeg
gen samen fl. 1200,-.
Ieder wist, dat Rinse geld had,
zoodat eerst nogal aan misdaad
werd gedacht, doch dat is nu
buitengesloten. Rinse reisde een
groot deel der provincie af met
een koffertje in de eene en een
stok in de andere hand.
Vroeger had hij betere tijden
gekend. Hij reisde bij zijn vaste
klanten, meest boren, om een
kleinigheid te verkopen en twee
drie nachten te blijven logee-
ren. Vergoeding hiervoor wilde
nierhand van hem aannemen.
Hij sliep gewoonlijk in schuur of
koestal.
Rinse was een groot vriend van
kinderen. Dezen zagen belang
stellend er naar uit, wanneer om
de zes weken Rinse weer in
aantocht was. Van vele van zijn
reizen kon hij veel vertellen en
hij vond dan een aandachtig
gehoor.
FILMSTER
Op de film Frieslands Roem,
welke tijdens de landbouwten
toonstelling werd vertoond, komt
Rinse ook voor, staande bij een
tentje bij de veemarkt zijn
boterham te nuttigen. Vele
betreuren het noodlottig einde
van Rinse".
Hette Ypma, de arbeider van
Sijbren Jellema, heeft het stoffe
lijk overschot met een hooiwa
gen naar Mantgum gebracht,
waar het ook werd gekist.
De volgende dag is Rinse Sipma,
in alle stilte, zonder ook maar
één belangstellende, begraven op
het begraafplaatsje van Schil
laard. waar al eerder zwervende
landlopers en kermisreizigers
een laatste rustplaats vonden.
Maar zoals aide Rinse zich
tijdens zijn leven al onderscheid
de van alle andere vagebonden,
die van de vrijheid leefden, zo
bleef hij dat ook doen in de
dood. Terwijl zijn makkers er
aan de voet van de eenzame
toren naamloos rusten, slaapt
Rinse er onder een steen.
"Rustplaats van Rinse Sipma"
staat er op. "Geboren Minnerts-
ga 30 oktober 1851, overleden
Beers 1 februari 1928 - Rust
Zacht".
Het heeft wat geld gekost, dit
eenvoudige gedenkteken. Maar
't kon best bekostigd worden.
Aide Rinse had geld genoeg.
VERDER ONDERZOEK
Verder onderzoek leerde ons,
dat Rinse Sipma (Signalement:
lang 1.62 m., grote neus, grote
mond, brede kin, ovaal aange
zicht, bleke kleur, kaalhoofdig
en brildragend) in '27 wegens
openbare dronkenschap (derde
herhaling) door het Kantonge
recht te Sneek veroordeeld werd
tot drie dagen hechtenis. Op de
23e november vervoegde hij zich
bij het Huis van Bewaring te
Leeuwarden met een geldsbe
drag op zak van twaalfhonderd
en negen gulden en acht en een
halve cent. Op de 26e november,
een zaterdag, werd hij ontslagen
en dat was 's morgens om acht
uur. Daarna moet de oude baas
te voet naar Jellum en vandaar
naar boer Jellema zijn gegaan.
Daar arriveerde hij tegen de
avond, waarna hij op weg naar
boer Schukken te water raakte
en verdronk.
Gelijktijdig aanraken van electrische
geleidingen en ketels, tanks, gas - en
waterleidingbuizen, vochtige
wanden e. d. is Levensgevaarlijk.
'T KLEINE KRANTSJE
LEEST
IEDEREEN
Hpden, den
negentienhonderd acht en twintig, zijn voor mij, AMBTENAAR van den Burgerlijken Stand
der Gomoente Baarderadeel, Provincie Friesland, verschenen
Jew,
f /C&4 ~e<Tsi, X&i
1
welke mij verklaard hebben dat
'Uo+i.
li -
-h*r-
op den cLxJt-eAs,n
des ryyTsose&ussol ten SioJll-ure, te
ry-yi&sLr&si*
is overleden/ Waarvan akte, welke overeenkomstig de wet is voorgelezen.
"Op den eersten dezer overleden" - maar toen was de arme Rinse al acht weken dood
Toen hij in het donker van de
nacht van het modderpad af te
water raakte, heeft hij zich niet
meer naar boven kunnen werken
- zo moet de oude man, in alle
eenzaamheid en vergeefs om
hulp roepend, gruwelijk aan z'n
eind gekomen zijn.
En nu was voor Hein Schukken
ook het raadsel opgelost van de
koopmansstok, die hij hier
gevonden had. En dan die
bakker Boersma uit Jellum;
terwijl Rinse hier lag, was hij er
verscheidene malen overheen ge
fietst
ETTELIJKE WEKEN
De ook spoedig aanwezige dok
ter Mantel had weinig tijd nodig
om te zien, dat de verdronkene
ettelijke weken in het water had
gelegen - dat klopte precies met
de schokkende getuigenis van de
Jellema's, die zich herinnerden,
dat ze aide Rinse voor het laatst
op een late avond in november
of december in de stal hadden
gehad.
Op een tafeltje in de schuur van
't WesterhÜs hebben de politie
mannen al het geld uit de
verschillende ponkjes van Rinse
uitgeteld: centen, stuivers, dub-
kon dat de politie ook niet
vertellen, wanneer er proces
verbaal tegen hem werd opge
maakt.
Onverklaarbaar in de overlij
densacte is de vermelding, dat
Rinse Sipma, "zes en zeventig
jaar oud en venter van beroep"
in Bozum woonde - geen mens
ter wereld kan getuigen, dat
Rinse daar ooit een eigen dak
boven het hoofd heeft gehad.
De Leeuwarder Courant maakte
melding van het droeve gebeu
ren in het volgende bericht:
"Beers, 1 februari. Hedenoch
tend is in de nabijheid van ons
dorp in een sloot het lijk van een
man gevonden, dat reeds in staat
van ontbinding verkeerde. On
middellijk waren rijks- en ge
meentepolitie ter plaatse.
Voor zoover de toestand van het
lijk dit toeliet, herkende men
den persoon van R.S., een be
jaarden en zwervenden koop
man, die veel in deze streken
reisde.
Het laatst heeft men hem gezien
einde november of in 't begin
van december. Hoogstwaarschijn
lijk is hij, toen reeds verongelukt
en is zijn lijk door ijs en sneeuw
bedekt. Zijn koffertje moet nog
staan bij een veehouder te