ENORME BRAND BD LJP Friesland Bank Uw eigen bank t ^J^leine leeM Iedereen Lezers klommen in de pen KRAKEPIT Al weer alles doorgeneusd van het laatste nummer. In het KI. Kr. no. 259 een reactie op "Omkes Testamint", van de heer L. de Vries. Leeuwarden. Al eerder werd ik opgebeld door de heer Breeuwsma. De familie Breeuwsma kwam hier naar toe met bedoelde voordracht. Ik heb het mogen overschrijven. Daarna weer teruggestuurd met mijn dank daarvoor. Ook de heer de Vries mijn dank voor de inlich ting, die hij geeft. Zo u ziet ben ik al voorzien. Leuk om zo eens kontakt op te doen. Afgelopen week hadden we hier in Akkrum een gezellige avond voor 65+ -ers. Er werd een mooi Fries toneelstuk opgevoerd. F.en muziekje erbij voor opluis tering. Allerlei oude liedjes werden gespeeld. Je waant je in de tijd van vijftig jaar terug. Zo voelde ik het tenminste aan. In het vorige KI. Kr. schrijft de heer Stienstra uit Ouderkerk a/d Amstel over mej. Krakepit. Ook dc heer v.d. Galiën haakt hier op in. De liedjes waarover hij schrijft Hebben hier naar mijn mening niets mee te maken. Ik herinner me n.l. ook de een of andere freule. Zij liep te parade ren langs dc winkels en was zeer opzichtig gekleed in wit of rose met een opvallende hoed op en witte kousen en schonen aan en zeer korte rokken. Ik meende dat ze haar juffrouw Krakepit noemden. Dat is al weer lang geleden. Misschoen komen er nu betere reacties los. De heer v.d. Galiën schrijft ook over Willem de Haan. Hij haalde inderdaad dc was op voor de wasserij Rapenburg en bracht ze terug natuurlijk. Ik woonde destijds in het Tolhuis aan de Schrans, vlak bij de Hempenser- dijkwaar de wasserij Rapen burg stond. Wij mochten als kinderen dik wijls meerijden met de Haan op de wagen met paard en zongen daarbij altijd het hoogste lied. B.v. "Janus, heb jij je hoedje op" en nog meer van die schone liederen. Ik heb dc familie de Haan heel goed gekend. Vorige zomer nog een gesprek gehad met een zoon. Jelle de Haan. Broer Wiebe en Geert zijn overleden. Joop leeft nog vertel de hij mij. Zo komen er heel wat verhalen los. Van het één komt het anders. Wie weet wat we nu weer zullen vernemen. Afwachten Akkrum plein opkwamen. Wat heb ik toen vaak gedacht, kon ik maar fijn evn met die trein terug naar Leeuwarden Ook als je mee mocht om familie weg te bren gen en in de gezellige wachtka mer zat. dacht je. o, kon ik ook maar in die trein stappen Niet alleen om die treinrit, al was dat ook aantrekkelijk, maar vooral ook om Leeuwarden eens te zien Het leven was in die tijd sober, zodat men maar niet voor zijn plezier even een treinreis kon maken, voor mij althans was dat in die jaren iets onmogelijks, dat liet immers het karige gezins-in- komen niet toe Maar het verlangen was er natuurlijk wel eens Leeuwarden te mogen zien. Op school werd zo vaak over de Friese hoofdstad verteld en wat zou je dus graag naar Leeuwarden toe Haarlem, FORTUNA P .H. Zwerver. Bij hel zien van de foto in uw blad, van de Meelfabriek Fortu- na kwamen er veel herinnerin gen uit mijn jeugd bij mij naar boven. Mijn vader heeft namelijk dertig jaar in deze fabriek gewerkt en is daardoor ook aan een be- drijfskwaal overleden. Zijn luchtwegen waren geheel verstopt door het stof, dat hij naar binnen kreeg. Het graan ging door een elevator uit het schip naar boven in de fabriek; werd daar gemalen en ging vervolgens door houten kokers naar beneden. Daar werd er een zak onder gehouden, welke op een weegschaal stond en bij een Leeuwarden zien en dus ook de omgeving van het station al die grote en mooie winkels in Leeuwarden willen zien, al die drukte en gezelligheid, en die mooie Oldehove Het bleef echter bij een wens, gedurende mijn kinderjaren. Ve le jaren nadien, toen ik al niet meer in Friesland woonde, ben ik als jongeman, fietsend over de Afsluitdijk, voor het eerst van mijn leven in Leeuwarden ge weest Fn toen dacht ik terug aan die wens uit mijn kinder jaren. Daar zag ik het station van Leeuwarden, waar de trei nen uit Harlingen aankwamen. T. Boer-Sijtsma. LEEUWARDEN ZIEN Wat stond ik als kind dikwijls in Harlingen, alwaar ik toen woon achtig was, bij het spoorstation te kijken naar de treinen die naar Leeuwarden gingen of daar vandaan kwamen. Soms was het om familie mee weg te brengen naar de trein, of familie mee af te halen (een hele gebeurtenis destijds I), maar ook om maar gewoon te kijken naar die gezellige trein met stoomlo comotief, die vanuit Leeuwarden het Harlinger station kwam bin nenrollen. En dal al die passagiers, die uit de trein stapten en via de kaartjescontröle het stations Daar zag ik die stoere Oldehove, het indrukwekkende paleis der Nassaus. waar destijds de Com missaris der Koningin woonde Daar zag ik het Friesch Muse um, waarover op school werd verteld, ja, daar zag ik Leeuwar den zoals het was Wat deed het mij goe^l, eindelijk eens in de Friese hoofdstad te zijn, vanwaar de elfstedentocht begonnen, en waar ook de grote veemarkt wordt gehouden Waar ook tijdens mijn kinder jaren zovele ooms en tantes woonden Nu ik van tijd tot tijd in Leeuwarden kom. denk ik nog altijd terug aan die eerste keer, op de fiets, vanuit Amsterdam. Maar het meest denk ik dan terug aan het kijken naar die treinen uit Leeuwarden, als jongen, staande bij het Harlinger station, toen ik zo vaak dacht, kon ik met die trein maar eens één of twee doden, 's Zomers waren er harddraverijen, wat een mooie gezicht was. In de vuur werkfabriek van Schuurmans verderop; waar nog wel eens een ontploffing voorkwam, gebeurde hetdat de slachtoffers per bootje werden vervoerd, daar er over de weg geen vervoer mogelijk was. Verder kwam er 's avonds iemand 0111 dc straatverlichting aan te steken; door met een haak aan een kettinkje te trekken en 's morgens weer uit te doen. 's Avonds als het donker was liepen dc ratten over de touwen, waaraan de schepen lagen gemeerd. Verder haalden wij 's zomers de aardbeien voor 5 cent per kop bij een kweker even verder. Als het 's winters erg' vroor kwamen familie en kennissen over per schaats en stapten voor de deur van het ijs. Leeuwarden zeker gewicht werd de koker met een soort schep dicht geschoven. Dat was werk aan de lopende band en als mijn vader - en ook anderen - thuis kwamen, konden ze de eerste tijd geen woord uitbrengen, zo benauwd waren ze dan. Wij woonden in één van de huisjes voorbij de fabriek op nummer 28. Over de uren welke ze maakten, (nooit vacantie) en de verdiensten die er aan ver bonden waren zal ik maar niet schrijven, daar ik dat niet precies meer weet. De heren Swilder en Kuipers waren evenwel goede werkgevers en jaarlijks deelden de arbeiders in de winst. Dit is later opgehouden en werd in de plaats loonsverhoging toe gepast. Voor de jeugd was er wel wat te beleven; voorbij de huis jes, welke niet bij het voormalige Galgeveld stonden, dat was namelijk even verder, was veel land en slootjes en wisten wij ons wel te vermaken. Even voor de fabriek was. een steeg, waarin een kruidenierswinkeltje van de weduwe Puinhof. Daar werd van alles gekocht, strop werd met de lepel afgewogen in de strooppot welke we meenamen, ook stond er een petroleumvat, waaruit dan per liter werd verkocht. Daarnaast was een ijsfabriek van de firma Fonk, waarbij een rond gebouwtje, waarin het ijs in zaagmeel werd bewaard. Achter de fabriek was de Wilhelminabaan, waar zondags door de voetbalvereniging Frisia werd gespeeld. In 1911 was er een demonstratie van de eerste vliegtuigen, waar bij een van de toestellen niet de lucht in ging, maar recht op het publiek in reed, met als gevolg Men kent er de Friese verhoudingen en Is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. M. Huisman- Wielsma. LEEUWARDER SLAGERS Naar aanleiding van uw artikel betreffende de lijst van slagers uit 1923 in 't Kleine Krantsje van 24 januari, deel ik u mede. dat in de jaren 1903 tot 1907 er reeds 75 slagers waren, vrijwel alle namen zijn nog in mijn bezit, dezen hadden allen een winkel, niet berekend zijn diege nen. die geen winkel hadden, ook niet diegenen, die in dienst waren van de export-slagerijen Schot en Rozenberg aan de Harlingertrekweg, .ook niet de zgn. siitelaars. Leeuwarden had in die dagen 40.000 inwoners, een abattoir was er nog niet, wel was er een openbaar slachthuisje in de Raadhuisstraat, doch dit was zeer klein en werd uitsluitend gebruik voor noodslachtingen, maar hiervan werd zeer weinig gebruik gemaakt omdat datgene wat daar kwam voor negentig procent werd afgekeurd. Keurmeester was in die dagen een zekere Bijlsma, naar ik meen een gepensioneerd dorps veldwachter. Welke opleiding deze man voor die functie had genoten weet ik niet, maar wat hij deed was in ieder geval zeer gebrekkig. Hij keurde ook bij de zgn. krengenslagers en er werd maar zeer weinig afgekeurd. Toch hoorde men in die dagen nimmer van vleesvergiftiging, dit vond zijn reden hoogstwaar schijnlijk in het feit dat het vlees eerst gekookt en dan gebraden werd. Er was in die dagen nog een accijns op het (geslacht) rundvee, varkens en schapen waren hier van uitgesloten. B.v. van een vette koe ter waarde van fl. 300,- moest 30 gulden worden neerge teld, vanzelfsprekend werd een en ander nog wel eens ontdoken, want een gulden was in die dagen nog een echte harde gulden. Nu zult u vragen; hadden al die slagers reden van bestaan Mijn antwoord is, op enkelen na, ja, door de gratis verspreide reclamebladen, welke door ge heel Friesland werden verspreid, kwamen veel bestellingen binnen van bodediensten, beurtschip pers, enz. Een van de belangrijkste adver teerders in die dagen was de omstreeks 1906 gevestigde zaak van de Wilde, vroeger Sneek, die adverteerde niet met kleine advertenties, doch met pagina's - (Vervolg op pagina 10). Op deze foto zien we het oude fabriekspand van Landstra en Deibei voor er een verdieping werd opgebouwd. Het pand werd deerlijk door het vuur aangetast.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 4