EEN GROTE VUURZEE 't Heele gebouw was nu, (met uitzondering van de Oostelijke hoek, waar de kantoren gelegen waren, en die de brandweer speciaal onder water hiel) één groote vierkante vuurzee. Een geweldige verwoesting vond daar plaats en toch was 't ook weer een schitterend gezicht. Geen wonder dat de nieuwsgierigen, die aan den overkant van de trekvaart of van den kant der Wilhelminabaan 't schouwspel aanzagen, ondanks 't nachtelijk uur geboeid bleven staan en slaap en tijd vergaten. Wind was er bijna niet, zoodat de rook door d.e vlammenhitte naar 't midden van den vuurhaard gezogen, rechtstandig de lucht introk. De vonken, brandende papierflarden vaak, dreven over de vaart en kwamen neer op den Sneekertrekweg en op 't land, waar 't publiek zich verzameld had. De schippers, die aan weerszij- Een van de grootste branden uit de geschiedenis van Leeuwarden was die van 1924 in de Papierwarenfabriek van Landstra en Deibei, de Leeuwarder Papierwarenfabriek. Het vuur richtte toen een schade aan van meer dan een miljoen. Meer over deze spectaculaire brand van een halve eeuw geleden in dit Kleine Krantsje op de pagina's 6 en 7. GEWELDIGE VUU LEEUWARDERPAP TOT DF WERKELIJK GROTE BRANDEN. DIE ONZF. STAD IN VROEGER JAREN TEISTERDEN. HOORT ZEKER OOK DIE IN DF. LEEUWARDER PAPIERWARENFABRIEK AAN DF HAR LING ERT REK WEG. IN DE NACHT VAN 6 OP 7 MAART 1924, NU RUIM VIJFTIG JAAR GELEDEN DUS. WERD HF.T GROTE GEBOUW MET Z'N ZEER BRANDBARE INHOUD DOOR EEN GEWELDIGE VUURZEE VERWOEST. PERSOONLIJKE ONGELUKKEN DEDEN ZICH DAARBIJ GELUKKIG N1F.T VOOR. MAAR DF. MATERIELE SCHADE WAS GROOT EN WERD GERAAMD OP EEN KLEINE MILJOEN. VOOR DIE TIJD UITERAARD EEN KLOEK BEDRAG. HERREZEN UIT Z'N AS WERD HET GEBOUW VAN DE L.P.F. PRECIES VIJF EN TWINTIG JAAR LATER OPNIEUW GETROFFEN DOOR EEN BRAND. MAAR NU BLEEF DE SCHADE BEPERKT TOT EEN DEEL VAN DE FABRIEK. DF. PARAFFINESMELTERIJ NAMELIJK. VAN DE OUDERE STADGENOTEN ZULLEN F.R DAN OOK MEER ZIJN. DIE HERINNERINGEN HEBBEN AAN DE SPECTACULAIRE RAMP VAN 1924, DAN AAN DE VEEL KLEINERE BRAND VAN 1929. Laten we nu eens gaan zien hoe de krant van toen het grote brandgebeuren van '24 versloeg. Hier komt het verhaal. "Een brand, zooals onze stad in jaren niet heeft aanschouwd, heeft in den afgeloopen nacht een der grootste bedrijven alhier in asch gelegd. Het groote industriegebouw van de firma Landstra en Deibei is totaal uitgebrand 't Was dezen nacht pl.m. kwart voor twaalf, toen de heer J. van Assen, employé bij het kantoor der Hevea Mij., alhier, langs de fabrieken van de firma Landstra en Deibei zich naar zijn woning aan den Harlinger Trekweg begaf. Door een der ruiten van de boekdrukkerij aan den Oost kant v.h. gebouw op de 2e verdieping zag de heer v. Assen licht Bikkeren. Aanvankelijk hield hij dit voor lamplicht, doch hij achtte even later, toen het licht intenser werd. het geraden den bedrijfsleider der fabriek, die naast 't gebouw woont, te waarschuwen. Dadelijk begreep deze, dat dit niet anders dan een begin van brand kon beteekenen. Onmid dellijk werd de brandweer en de politie gealarmeerd en onderwijl trachtten beide mannen het gebouw binnen te dringen. Te vergeefs, dikke rookwolken maak ten het onmogelijk verder te gaan. Onverrichterzake moest men zich weer naar buiten begeven. UDELE POGINGEN De politie, die toen al aanwezig was, probeerde met eenige stra len op'de waterleiding een begin met het blusschingswerk te maken. IJdele pogingen, de druk op het leidingwater was ten eenenmale onvoldoende. De stra len reikten nauwelijks tot de tweede verdieping van het ge bouw, terwijl het zoeken van de brandkraan ook eenige moeite gaf. Ook had het vrij lang geduurd vóór men de telefonische verbin ding met de brandweer verkre gen had, en door dit alles hadden de vlammen reeds heel wat uitbreiding genomen voor het vuur met volle kracht werd aangepakt. Waaraan dit te wijten is, willen we thans niet uitzoeken. Toen de brandweer met motor spuit no. 4 op 't terrein van den brand verscheen - 't zal ongeveer tegen eenen zijn geweest - was 't vuur reeds zoo ver uitgebreid (bijna de geheele fabriek stond al in lichte laaie), dat de opperbrandmeester, de heer Feddema, last gaf direct de drie andere motorspuiten te doen aanrukken. Zoodat spoedig daar na vier motorspuiten op den Harlinger Trekweg stonden te ronken, om met tezamen 8 stralen te trachten weerstand te bieden aan de woedende elemen ten. Veel heeft het niet kunnen baten. Wel waren een tiental brandweerlieden bezig van alle zijden de waterstralen op 't vuur te richten (de standpijpen op de leiding bleven ook doorwerken), maar 't was vrijwel ongebonnen werk; reeds was het vuur door het dak gevreten, loeiden de vlammen door de gesprongen ruiten en werd daardoor nieuwe zuurstof van buiten aangevoerd. Een ontzettend gezicht, een schouwspel om nooit te vergeten. Een woeden der elementen, waartegen alle menschelijke in spanning en moeie kinderspel was. Wel raasden de motoren en siste het water van vele zijden in het gebouw, doch wat beteeken- de dit tegen een vuurzee, zoo geweldig en zoo alles vernieti gend. Aanvankelijk braken de vlam men vooral door in het groote gebouw, daarna ook in het achterste gedeelte, waar het papier was opgehoopt. Welk een gretig voedsel voor de machtige vuurzee, als men beseft dat hier in 't geheel een 80 100 wagonladingen ligt opgestapeld. Al spoedig bleek dan ook, dat niets meer te redden viel. Door de hitte, alsmede om het gevaar voor het omvallen van de voorste muur, gaf de opperbrandmeester bevel, het blusschingswerk hoofd zakelijk te verplaatsen naar de Oostzijde van het brandend gebouw. Nog steeds nam het vuur in felheid toe, groote brokstukken van het dak vilen af en toe met geweld naar beneden, waarna de vlammen in de benedenste verdiepingen met volle kracht weer oplaaiden.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 6