C\ii Jouivót m# frtcup-- Friesland Bank f 3£feiiie ^ICrantóje leeót iedereen Lezers klommen in de pen Een vredig beeld van het vijvertje aan de Oostersingel. De foto is voor de afgraving van de hoogten gemaakt. SCHOOLFOTO Eén dezer dagen kreeg ik het Kleine Krantsje in handen van 25-1 -'75, no. 234. Daar stond een klassefoto in van mijnheer J.P. Heyneker te Hengelo, van school 14B te Leeuwarden. Maar volgens mij heeft hij twee namen van twee kinderen niet goed. De kinderen, die hij de namen Trijntje en Jelle Arends heeft gegeven, moet volgens mij Trijntje en Jelle Brandsma zijn. Ik denk dat te weten omdat die kinderen praktisch naast mij gewoond hebben op de Gronin gerstraatweg. Daar was toen een smederij van Tiggelaar en wij woonden aan de ene kant en de fam. Brandsma aan de andere. Mijn naam is n.l. Trijntje Arends. Ben geboren in 1920 en heb ook bij mijnheer Heyneker in de klas gezeten op school 14B. Ik meende in het jaar 1932 en het was de zesde klas. Ik hoop niet dat U het erg vrijpostig vindt van mij, maar ik wou het gewoon even rechtzet ten. Zou het te veel gevraagd zijn als U nog een foto van mijn klas op de kop kan tikken van mijnheer Heyneker. Ik ben nu ook al een poosje lid van 't Kleine Krantsje en ik vind het erg gezellig. Alhoewel er natuurlijk veel dingen in staan die ik niet kan weten, gewoon omdat ik nog niet oud genoeg ben. Bij voorbaat vriendelijk dank en groeten voor mijnheer Heyneker als U hem mocht spreken. Groningen Trijntje Arends. DE BURGEMEESTER Met veel belangstelling lees ik altijd als 63-jarige 't Kleine Krantsje. Nog steeds hoop ik dat het mij zal lukken inzage te kunnen krijgen van de hiervóór versche nen nummers. Ik heb me n.l. kort geleden geabonneerd, zodat ik de voorafgaande jaren heb gemist, helaas. Hoewel van niet zo groot belang, meen ik toch goed te doen er even uw aandacht op te vestigen dat in de rubriek "Wonderlijke Wereld" van het nummer van 20-2-1976. als dit tenminste seri eus is bedoeld, in het 6e bericht van boven een onjuistheid is vermeld De teksl daarvan luidt: "Vraag een kind wat een burgemeester is en tien tegen een. dat het het goeie antwoord geeft. De burge meester staat aan het hoofd van hel gemeentebestuur." Dit laatste is echter onjuist. In de 3e afdeling van onze Grondwet staat in art. 152 nog altijd: "Aan het hoofd der gemeente staat een raad. welks leden rechtstreeks voor een bepaald aantal jaren worden gekozen door de ingezetenen der gemqentc. tevens Nederlanders of door de wet als Nederlandse onderdanen erkend, die de door de wet te bepalen leeftijd, welke niet beneden achttien jaren mag zijn. hebben bereikt", enz. De burgemeester is zowel voor zitter van het college van burge meester en wethouders als van de raad. In de raad mag hij wel aan de beraadslagingen deelne men. maar heeft daarin geen stem. De veronderstelling dat de bur gemeester aan het hoofd van het gemeentebestuur staat, wordt wel vaker geuit, maar is niet juist. Hel is in ons land nog altijd zo dal de door de daartoe bevoegde ingezetenen gekozen raad aan het hoofd der gemeente staat en niet de door de Kroon benoemde burgemeester. vaak hple volksoplopen veroor zaakte in onze straat omdat dit stadstype zich minder netjes gedroeg tegenover passerende dames. Maar, ook over verdrinkingsge- vallen. Het zijn er vele geweest. Zelf heb ik nog eens een rijksdaalder gekregen omdat ik een vriendje (Jan Vermeij) uit de vijver heb gered. Maar om op die droeve dag in februari 1939 terug te komen: ik was toen 14 jaar en woonde recht tegenover de plek des onheils. Ik was juist van school thuis gekomen, liep even naar boven en keek toevallig even uit het raam naar buiten. Op dat moment zag ik die jongens door het ijs zakken Ik vergeet het nooit. Ik rende de trap af, greep de raamstok die in de keuken stond en vloog zo hard ik kon naar de vijver. Er waren nog maar een paar mensen op komen dagen, waar onder een grote gezette vrouw. Zij stond tot haar heupen in het water (het ijs was kapot gegaan door haar gewicht) en trachtte de af en toe boven komende jongens te grijpen. Ik stak haar mijn raamstok toe. Zij greep die vast en kon zodoende enkele jongens bereiken. Ikzelf kon één of twee jongens de hand reiken en verder op de wal helpen. Het beroerde was. dat de vijver ver buiten haar oevers was getreden door het vele water. Daardoor kon je wel een eindje in de vijver oplopen, maar dan ging het vrij steil naar beneden. Die vrouw kon derhalve geen stapje verder gaan, of ze ging ook kopje onder. Het was een dappere kordate vrouw. Toen kwam al gauw Jelle Vening opdagen en ook het personeel van de kwekerij van Oegema. Enfin, het hele verhaal klopt heel aardig, zoals het in het Leeuwarder Nieuwsblad staat. Het was een vreselijk toneel. Mijn raamstok was ik kwijt en ik kreeg nog een schop onder mijn achterwerk omdat ik in de weg liep. Dit laatste vond ik heel erg, maar kan het me achteraf goed voorstellen. Die roeiboot kwam helaas te laat. Eerst wilden ze hem zo naar het water slepen, maar dat duurde te lang. Die kar moest toen gehaald worden en ook dat kostte tijd En toen begon het geschrijf over reddingsmiddelen. Het bekende dempen van de put als het kalf is verdronken. Maar ja, zo gaat het meestal. Die reddingsmidde len zijn er toen wel gekomen. Later zijn er nog verscheidene kinderen in de vijver terecht gekomen. Goed herinner ik mij een klein meisje dat op de een of andere onbegrijpelijke manier opeens bijna midden in de vijver dreef. Ik ben geen held. Wel stond ik al met mijn enkels in het water, maar ja, zwemmen kon ik niet. Opeens zie ik de grote tuinman aankomen ren nen. Met een enorme sprong stond hij midden in de vijver (het was na de afgraving waar door hij ondiep was gemaakt), greep het kind en bracht het naar de kant. Het wicht huilde luidkeels, dus er was geen Uw eigen bank Men kent er de Friese verhoudingen en Is bereid plaatselijke en provinciale belangen te dienen. 'T KLEINE KRANTSJE LEEST IEDEREEN gevaar. De tuinman joeg ons uit het gras en ging zich verkleden. Prachtvent. Zelf verdronk ik bijna in de Oostersingel, vlak vóór school 11. Ik wilde wat spelen met oude rommel die in de vieze gracht dreef en bediende me van een stok van ongeveer 2 meter lang. Mijn oudere broer was er ook bij. Opeens verloor ik mijn evenwicht en belandde in het water, midden tussen allerlei afval en olieresten. Nogmaals, ik kon niet zwemmen. Nog zie ik mijn broer als versteend naar mij staan staren. Ik zag dat troebel en vaag als ik af en toe eens luid schreeuwend boven kwam. Dat water in de Ooster singel was toen ook al knap vies Een paar schippers, com pleet met oorbelletjes, hielpen me er op het nippertje uit door in een bootje te springen en me te grijpen, terwijl een ander me de stok toestak. Dagenlang stonk mijn haar nog naar die vuile olietroep ondanks de groe ne zeep van moeder. Ook leuke dingen zijn er te vertellen over de vijver. Vissen mocht je er niet, maar vóór die afgraving zat er enorm veel vis (Vervolg op pagina 5). Mantgum USDRAMA W. Goinga. Als geboren Vijverstraatbewoner was ik echt even getroffen door Uw verhaal over die ijsramp bij de vijver. Ik ken die vijver tot in elke hoek. Haalde er mijn eerste natte voeten, ving er mijn eerste snoek (stiekem, met een "smiet- liene") en leerde er de schaats- kunst. Hele verhalen kan ik er over vertellen. Over die zogenaamde draaikolken die er volgens de volksmonden zouden zitten, over de "oorlog" tussen de jongens uit de Weerklank en de Vijver straat. Over Sikke de Kets die Door dit raam zag de heer Sytsema de jongens door het ijs zakken - hij vergeet het nooit.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 4