t Si(ei)te 3£rar*<Ó/e leeet iedereen BARTLE BULTSJE UIT GOED MANTSJE EN VFTFRANFN HIT BF.RLIKUM FN DF. OMGEVING VAN RITSUMAZIJL HEBBEN HEM ZEKER GOFD GEKEND. MAAR OOK VF.F.L OUDERE LEEUWARDERS ZIEN HEM WEER OPDOEMEN IN HUN GEEST. WANNEER ZE AAN VROEGER DENKEN: DE OPMERKELIJKE FIGUUR. DIE OFFICIEEL BARTF.LE FABF.R HEETTE. MAAR DIE GEWOONLIJK LYTSE BARTLE. OF - HEEL WAT WREDER - BARTLE BULTSJF. OF BARTLE BULT WERD GENOEMD. STRAKS IS HET ALWEER VEERTIG JAAR GELEDEN. DAT HIJ DIT ONDERMAANSE VERLIET. MAAR ZIJN HOOGST MERKWAARDIGE DOEN EN LATEN IN DE ZEVEN DECENNIA DAARVOOR HEBBEN ZOVEEL INDRUK GEMAAKT. DAT TAL VAN GETUIGEN HFT ZICH HERINNEREN ALS DE DAG VAN GISTEREN. l YTSE BARTLF. ALIAS BARTLE BULT - DE NAMEN ZEGGEN HET AL - WAS MAAR KLEIN VAN STUK EN LICHAMELIJK GEHANDICAPT. MAAR HAD ZO'N GROTE MOND. DAT HIJ DE OVERTUIGING WEKTE VOOR GEEN MENS TER WERELD BANG TE ZIJN. WAS HIJ DE GOEDHEID ZF.LVE OP DE NUCHTERE MAAG. NA HET NUTTIGEN VAN EEN PAAR BORRELTJES KON HIJ OP SLAG VERANDEREN IN EEN NIJDIGE SPIN. EEN RFDF.IOZE RUZIEZOEKER. DIE GEWOON HEIBEL MAAKTE OM DE KLEINSTE KI FINIGHFDEN. DAARBIJ DEED HET HF.M NIETS, WIE HIJ TOEVALLIG VOOR ZICH HAD: MF'I AI LF GFNOFGFN BELEDIGDF BARTLE BULTSJE LETTERLIJK IEDEREEN. Bartle Bultsje, gefotografeerd bij zijn domein. Bartle Faber werd in Berlikum geboren en wel op 4 februari 1869 als de tweede zoon in het gezin .van Jan Lammerts Faber en Janke Barteles Limberg. Een jaar eerder had dit echtpaar ook al een zoon gekregen - een Lammert - twee jaar later kwam er nog een Albert als derde zoon bij. Vader Jan Faber "sutelde" wat; hij had een grote praam, maar woonde op de vaste wal in een huisje op de Boterhoek. Stokou de Berlikumers weten nog te vertellen.dat de Fabers zich met het dorpsleven in het geheel niet verbonden voelden. "Ik bin near- ne bij" zei Jan Faber. en as ik to folie stjonk bergje hja mij mar op" en dat laatste typeert misschien wel aardig de situatie thuis. LAMMERT MOL Van Lammert is bekend geble ven, dat hij kon slapen als een mol - eens lag hij te pitten in het land. toen er een ontzettende donderbui losbarstte. De regen viel bij stromen neer, maar Lammert sliep maar door. Door nat kwam hij die. avond thuis en sindsdien heette hij Lammert Mol. "Must uutkieke Lammert" zei den de kameraden op een keer, "daar staat een molleval". "Loop ik de andere kant wel om" antwoordde Lammert en hij deed het ook. Lammert Mol voer later met klei naar de tichelwer- ken; hij trouwde een bovenste- beste vrouw en kreeg een keurig gezin. Albert evenwel trouwde niet; hij leidde een wat onregelmatiger bestaan en zou met de bijnaam Swalker door het leven gaan - zo heette ook het bootje, waarmee hij voer. GEZOND ALS EEN VIS Bartle moet als klein kind zo gezond als een vis zijn geweest. Z'n lichaamsgebrek is later ont staan en er zijn twee verklarin gen voor. De ene lezing zegt, dat hij als babij uit moeders armen gevallen is; de andere, dat hij eens tussen vaders praam en de wal is geraakt met een beschadi ging van zijn rug als jammerlijk gevolg. En dat laatste lijkt het meest waarschijnlijk: zoals later ook zo vaak zou gebeuren viel Bartle al heel jong letterlijk tussen de wal en het schip. Van Bartle's jeugdjaren is niet veel bekend gebleven, maar die liggen nu .ook al een kleine honderd jaar achter ons. Wel weten de Berlikumers nog van een pijnlijk voorval, waarbij de klerk van de notaris betrokken was. Op een schemerige avond werd die onverhoeds door Bart le's vader bij de schouder gepakt. "Thüskomme, direkt beval de oude Faber bars. Maar toen bleek, dat Jan Faber de verkeerde gegrepen had - net als Bartle had de notarisklerk een bult "Bartle Bult, het is zijn eigen schuld, dat hij zijn bult móet dragen" zong de lieve jeugd en het laat zich denken, dat het kleine mismaakte mannetje met deze pesterijen jarenlang door duistere dalen moest gaan. 's Winters verscheen Bartle met een oud sleetje op het ijs en dan konden de jongens bij hém dobbelen om koek en sinaasap pelen - onder de acht en boven de dertien. Vaak ging dit goed, nog vaker trachttten ze hem daarbij te beduvelen en uit de (ent te lokken. Hevige scheldpar tijen waren dan het gevolgd, want dat wisten die jonge Berlikumers al lang: vloeken en tieren kon Bartle als de beste. ONVAST TER BEEN Ook ontging hef de dorpelingen niet, dat Bartle graag een slokje dronk; soms observeerden ze hem, terwijl hij zich onvast ter been voortbewoog. En wat er te lezen viel op het uithangbord van het kleine kroegje in de Berlikumer Boter- IN HET BOEK RARE SNA KEN IN FRIESLAND, GE SCHREVEN DOOR DE RE- D ACTEUR-UITGEVER VAN T KLEINE KRANTSJE, FEN- NC L. SCHOUSTRA, KOMT EEN VERHAAL VOOR OVER EEN FIGUUR, DIE EENS IN LEEUWARDEN ZEER BE KEND IS GEWEEST, HOE WEL HU HIER NIET WOON DE. DAT WAS BARTLE FA BER, DIE DE MEESTE MEN SEN VAN Z'N TUD SLECHTS ALS BARTLE BULT HEBBEN GEKEND. VOOR DE LEZERS VAN T KLEINE KRANTSJE SCHRIJVEN WE ZIJN MERK WAARDIGE LEVENSVER HAAL GRAAG OVER UIT HET BOEK. hoek kon waarempel wel voor Bartle Bultsje zijn bedacht: "Ik tap het nat uit fles en vat en doe het zonder schromen - Die borgen haat en vechten laat, mag hier vrij binnenkomen". Zo was de kleine Bartle Faber in zijn geboortedorp van z'n jong ste jaren af met zijn korte bovenlichaam, z'n lange armen en benen en opvallend grote handen een figuur, die men niet voor vol aanzag, hoewel sommi gen zich nu weten te herinneren, dat hij mder verstand had dan z'n beide broers samen. Door zovelen veracht en ge plaagd moet Bartle Bultsje het succes, dat hij op een goede dag op meneer de kantonrechter bevocht, als iets heel bijzonders hebben ervaren. Meneer de kan tonrechter heette Dull, Mr. Dull, hij was een driedubbeldeftig man en hij bewoonde een huis tegenover het Hof van Holland. Voor het huis langs liep een sloot en wat kwam daar op een winderige dag in terecht De hoed van Jacoba van der Heide, het dienstmeisje van meneer Dull. Maar geen nood, want voor het hoofddeksel kon zinken, schoot Bartle Bultsje toe en haalde de hoed er uit. Zo kwamen Jacoba van der Heide en Bartle Bultsje een moment tegenover elkaar te staan, maar dat viel verkeerd bij meneer Dull. "Ga weg bij die vuilak riep hij z'n dienstmaagd toe. En die belediging van deze deftige meneer heeft de veelgeplaagde Bartle niet geslikt. Bartle Bultsje gag het aan en de kantonrechter moest nu zelf terechtstaan en boete betalen - voor Bartle moet het de triomf van zijn leven zijn geweest. Trouwens, ook een andere over winning hebben heel velen Bartle niet durven toedenken: toen hij al vier en dertig was zag hij nog kans het hart te veroveren van een jonge vrouw en dat was nog een heel kreas famke bovendien: Trijntje Hoek stra, een weesmeisje, dat hele maal alleen op de wereld stond en ook geen broers en zusters had. Ze was geboren in Oenkerk en negen jaar jonger dan Bartle. IN T HUWELIJKSBOOTJE Op 17 september 1903 stapten Bartle en Trijntje in 't huwelijks bootje en de eerstvolgende da tum, die deechtverbintenis mar keerde, onthult ons dat het "een muttertje" was. Nog geen vijf maanden later werd het echt paar met de komst van een kind verrast, een dochtertje, dat naar grootmoeder Janke werd ge noemd. Twee en een half jaar later volgde de geboorte van een jongetje, dat de naam van Bartle's vader kreeg. Hoe gelukkig Bartle en Trijntje Zo tekende hulpbnigwachter Jan Hoekstra het "spultsje" van Bartle in de ond

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1976 | | pagina 6