itsumazul was een
:n rare ruziezoeker
Bartles vriendin voor enkele dagen: niemand minder dan Ouwe
Tielsje, de bekendste van alle Leeuwarder stadstypen
zijn geweest, zal niemand meer
kunnen zeggen, maar al heel
gauw viel het gezin wreed uit
elkaar. Nog geen vier jaar na
hun trouwen, op 10 maar 1907 -
een zondag - raakte Trijntje, van
wie bekend was, dat ze aan
"setten", aan toevallen leed, bij
hun arkje te water en verdronk.
In een simpel berichtje heeft de
krant er melding van gemaakt:
"Terwijl B. Faber, liggende met
een scheepje alhier, hedenmor
gen naar Leeuwarden was ge
gaan, is zijn vrouw, die aan
toevallen leed, bij haar schip te
water geraakt. Hoewel zij spoe
dig op het droge werd gebracht,
bleken de levensgeesten reeds
geweken".
De kinderen, het meisje drie
jaar, het jongetje vijf maanden
oud, kwamen eerst in een tehuis
en werden daarna bij pleegou
ders buiten het dorp geplaatst.
Bartle Bultsje bleef alleen achter
in Berlikum.
GEEN FLORISANT VERHAAL
Met het venten van sinaasappels
en wat visserij in de vaarten van
Menaldumadeel kwam hij nu
aan de kost, maar een florisant
bestaan is het nooit geweest.
Daarbij stelde Bartle bepaald
geen hoge eisen aan z'n levens
omstandigheden. "Hij sliep in
een lek vissersbootje onder een
partij vodden op het stro - onder
het stro lag een laagje ijs
Dat was het eerste deel van
Bartle's leven, in Berlikum, het
tweede bedrijf speelde zich af in
Ritsumazijl, waar op een goeie
dag het gerucht ging, dat de
kleine man met z'n wrakke boot
ligplaats had gekozen bij de
Waldtsbrug.
Zo lang zijn scheepje nog
duidelijk boven water bleef, lag
hij daar voor de wal; later werd
Hg over t Wild.
het wrak op het droge getrokken
en toen was het Harke Terpstra.
een keuterboertje en een zeer
behulpzaam man, die er voor
Bartle een soort kajuit op
bouwde.
Hoe klein Bartle ook was. deze
nieuwe situatie liet nog niet toe,
dat hij rechtop in z'n huikje kon
staan, maar dat deerde hem niet.
Het "vooronder", waar hij sliep,
bleef een grote voddentroep;
verder had Bartle alleen maar
een heel klein hoekje nodig om
een karige hap te eten bij de
warmte en het licht van een
petroleumstel.
Een tweede bootje kwam nu
voor de wal te liggen en daarmee
begon Bartle Bultsje met scha
kels te vissen, vooral in het
Waldt, de vaart naar het Bildt,
ook wel in sloten niet permissie
van de eigenaars.
Ook in deze nieuwe omgeving
leerde Bartle Bultsje zich binnen-
de kortste keren kennen als een
wonderlijke signeur, ogenschijn
lijk een pdrbest kereltsje. wiens
humeur evenwel plotseling kon
omslaan, wanneer hem ook
maar iets of nog minder dan iets
in de weg werd gelegd. Dan
veranderde hij in een tierende
tyran, die de hele wereld bij
elkaar schreeuwde om z'n gelijk
te krijgen. Zo werd Lytse Bartle
ook hier een omstreden- figuur;
ze mochten hem wel en ze
mochten hem niet.
En al kwam het niet gauw tot
lichamelijk geweld, toch is de
kleine Bartle Bult nimmer een
gevecht uit de weg gegaan en
hoe vaak heeft hij niet met
gebalde vuisten tegenover reuzen
van kerels gestaan Kwam het
al eens tot een knokpartij - en de
betrokkenen weten het nog best
- dan beet Bartle zijn tegenstan
ders, waar hij ze bijten kon en
hij had een geweldig sterk en
gaaf gebit.
Eens hebben ze de recalcitrante
Bartle op de Waldtsbrug bij z'n
benen gepakt en gedreigd hem
jn het water te laten ploempen.
WUUST IN GOEDENS
"Wuust in goedens, anders late
we dy dondere 1zeiden ze
toen. "Nooit antwoordde Bart
le, terwijl hij hulpeloos tussen
hemel en aarde zweefde, "slaen
mij mar dea
Op gezette tijden trok Bartle
Bultsje met de oogst van zijn
visserij naar Leeuwarden. Dan
slingerde hij een zak vol vis op
z'n rug en liep langs de
Harlingertrekvaart naar de stad,
waar hij voor zijn verse waar
stellig vaste klanten had.
Na gedane zaken keerde hij
terug, soms te voet, soms met de
trein, die in Deinum stopte. Het
laatste traject naar de Syl moest
dan toch nog lopend worden
afgelegd, maar er stond tegen
over, dat Bartle dan nog even
het café Het Holt kon binnen
wippen voor de laatste en de
allerlaatste afzakkertjes.
Z'n terugkomst in Ritsumazijl
kondigde hij meestal luidkeels
aan. of met ondefinieerbare
gezangen, of met scheldkanno-
nades tegen de omwonende
boeren: "Smoarige rike stjon-
kerts - idioten - gekken
"Hoor" zeiden de Sylsters dan
tegen elkaar, "daar komt Bartle
ek hwer oan, hy is wer dronken".
Het dagelijkse menu bestond
voor Bartle van de eerste tot de
laatste dag van 't jaar uit vis,
maar zo nu en dan werd hem
door medelevende dorpsgenoten
nog wel eens wat andere kost
toegestopt. Zodra Bartle daarna
weer wat drank op had, kregen
ze stank voor dank: "Jimme jowe
my wol to iten, mar 't spek
hawwe jimme der seis ütfretten"
en "Dat fretten fan'jim, dat wie
gjin fretten - wünder, da'k er net
dea oan gongen bin en ook -
tegen een gulle gever met een
paar honden - "Iten, dat de
hounen stean litte. dat krij ik
Zo nu en dan kreeg Bartle ook
wat van de Armmeester, een
gulden of een rijksdaalder, en
een goedwillende dorpeling heeft
hem na zo'n bezoek eens gezegd,
dat hij een leven als een koning
kon hebben, wanneer hij niet zo
bovenmatig dronk. Maar wat
moest Bartle nou met zo'n
advies Trouwens: vaak sloeg
hij zich met zijn hand op z'n
bult bij de kreet: "Ik ha centen
bij de bult -
SINAASAPPELS
Hengelaars, die bij Ritsumazijl
kwamen vissen en niet met lege
handen durfden thuis te komen,
konden - tegen betaling - altijd
bij Bartle terecht; ook vormde de
handel in sinaasappels af en toe
een bron v.an inkomsten. Sinaas
appels verkocht hij ook 's
winters aan de kinderen, die
kwamen schaatsen op het Waldt.
En dan, in een winter met ijs,
het baanvegen Hoewel hij daar
in de ogen van de collega-baan
vegers "helemaal niets van kon"
rekende Bartle beslist op een
kleine financiële aderlating van
wier hem passeerde. Bleef een
beloninkje uit, dan kon hef
gebeuren, dat Bartle zo'n rijder
de bezem voor de benen smeet.
Wat Bartle Bultsje ook deed,
heel vaak draaide het op ruzie
uit. Kwam hij met sinaasappels
aan de deur en zei zo'n boerin
"Hjoed mar net", dan bitste
Bartle terug "moarn kom ik
net en hup, daar smeet hij de
vruchten in de gang.
En met de hengelaars, die hij na
het zakendoen in de herberg
trof, liep het ook vaak spaak,
zodra Bartle de eerste kelken
had geleegd. Vandaar waar
schijnlijk, dat kastelein Douma
de deur van zijn etablissement
later voor Bartle gesloten hield.
Jammer voor onze kleine man,
want het kon in deze "Hoestbui"
zoals het café werd genoemd,
omdat baas Douma met z'n pijp
in de tandeloze mond de hele
dag met hoesten vulde, wel
gezellig zijn. Het bier was er
altijd best en voor de jongelui
stond er een biljart, "een eerpel-
bak", waarop je wel caramboles
kon maken, wanneer je de ballen
maar een beste klap verkocht.
Een mysterieuze nachtelijke
brand, die omstreeks '31 samen
viel met het afbranden van het
café Halfweg tussen Leeuwarden
en Marssum, heeft aan het
bestaan van De Hoestbui een
eind gemaakt. Het café zou niet
uit z'n as herrijzen; de schrille
kreten van Bartle Bultsje, die
sommigen zich nog herinneren:
"Bran - bran, it hüs fan'e
kastlein stiet yn 'e bran
kondigden tevens voor Ritsuma
zijl het eind van een horecatradi-
tie aan. Lastig voor Lutse Bartle
was de intense aandacht, die de
politie in deze twintiger en
dertiger jaren voor het misdrijf
openbare dronkenschap over
had. Zo nu en dan werd Bartle
maar weer eens door de politie
in 't kraagje gevat en moest hij
belangstellenden meedelen, dat
hij weer een poosje uit logeren
ging. de ene keer naar Veenhui-
zen, de andere keer naar Hoorn.
Maar er is ook een vefhaal, dat
van een gelukkiger afloop spreekt.
Toen hij eens duidelijk boven z'n
theewater in Deinum de trein
verliet, stonden er twee mare-
chaussee's te paard, mannen, die
Bartle wel kenden. En die
hebben het voortdurend weerke
rende probleem toen anders op
gelost: hoog te paard werd onze
held naar huis gebracht
F.en vaste zinspreuk van Bartle
was, dat je beter kon stelen, dan
bedelen, maar hoewel er in
Berlikum misschien anders over
wordt gedacht, hebben ze in
Ritsumazijl nooit de indruk
gekregen, dat Bartle Bultsje on
eerlijk was. Leende hij een paar
centen voor een borreltje, dan
werden die later wel terugbe
taald; een bedrag van vier
gulden, dat hij eens van brug
wachter Germ Hoekstra kreeg,
ni,oet een half jaar later in de
vorm van veertig bijelkaar ge
spaarde dubbeltjes zijn terugge
keerd.
De brug - de Winkelbregge
zeiden de Sylsters - was erg
belangrijk voor Bartle, omdat er
hier eigenlijk altijd wel wat te
beleven viel. Vaak gingen er op
vrijdagen wel een tweehonderd
schepen door en ook het wegver
keer, zij het nog vrij rustig in
deze dagen, kreeg alle beiang-
Vervolg op pagina 10).